19
Het sierstuk op de luifel van de ambachtsherenbank
met van links naar rechts de wapens Radermacher
Schorer, Kloetinge en Clotterbooke Patijn. (foto T.
Lepoeter-Boes)
zoals de ambachtsvrouwe dit zelf omschrijft,
tot uitdrukking door haar frequente aan
wezigheid - samen met familieleden - tij
dens kerkdiensten en culturele evene
menten. Zij neemt dan plaats in de ach
terste rij van de ambachtsherenbank, de
bank die trouwens eigendom is van de
ambachtsheerlijkheid.
Ten slotte
Al wordt de restauratie van een oud
gebouw nog zo zorgvuldig uitgevoerd, het
is geen 'garantie voor de eeuwigheid'.
Integendeel. Tijdens de laatste restauratie
zijn ook van elders aangevoerde stenen
gebruikt. Die stenen blijken zout te bevat
ten, waarschijnlijk als gevolg van de
watersnood. Het zout kristalliseert als er
vocht bijkomt en baant zich een weg naar
buiten. Dit heeft uitermate kwalijke gevol
gen voor het metsel- en voegwerk en het
stucwerk aan de binnenzijde. We zien de
gevolgen nu vooral in het koor en aan de
westzijde van de kerk. In het noodzakelij
kerwijs opgestelde onderhoudsplan zal de
kerk, uitgesmeerd over een termijn van
tien jaar, grondig onderhanden worden
genomen. Ondanks het beschikbaar
komen van subsidiegelden staat de kerk
voogdij voor de zware taak om de uitvoe
ring van de werkzaamheden en de totale
financiering hiervan tot een goed einde te
brengen. Wij hopen en vertrouwen dat het
lukt, want deze bijzondere dorpskerk is
het behouden meer dan waard.
Bronnen
- Gemeentearchief Goes, archieven Hervormde
gemeente te Kloetinge.
- Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland, Utrecht,
Inventarisatierapport Kerk Kloetinge, december 1997.
- J. de Bree, Zeeuws zilver, Schiedam, 1978.
- M.P. de Bruin, Kerk Kloetinge, in bulletin nr. 2. februari
1979.
- C. Dekker, Zuid-Beveland, de historische geografie en
de instellingen van een Zeeuws eiland in de Middeleeu
wen, Assen, 1971.
- P. Don, Kunstreisboek Zeeland, Zeist, 1985.
- R.M. van Heeringen e.a., Vroeg-Middeleeuwse ring-
walburgen in Zeeland. Goes/Amersfoort, 1995.
- P.J. 't Hooft, Dorpen in Zeeland. Amsterdam. 1944.
- H. Janse, Kerken en torens in Zeeland, Zaltbommel,
1969.
- H. Janse, Vensters, Schiedam, 1977.
- H. Janse, Houten kappen in Nederland 1000-1940,
Delft, 1989.
- J. Jongepier (eindredactie). Het historische orgel in
Nederland, deel 3 (1769-1790), Amsterdam, 1999. pag.
340-343
- J.H. Kluiver. Historische orgels in Zeeland, in Archief
Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.
1972 1973. pag. 90-93; 1976, pag. 189-191.
- H.J. Kok, Inventaris van de kerkpatrocinia in het
Zeeuwse deel van het middeleeuwse bisdom Utrecht, in
Archief Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen, 1972 1973.
- B. Oele, Een bodemkundig onderzoek naar de bewo-
ningsgeschiedenis van Kloetinge, in Historisch jaarboek
voor Zuid- en Noord-Beveland, Goes, 1975.
- B. Oele en Th. van Straalen, Historie van de Kloeting-
se Geerteskerk, in Historisch jaarboek voor Zuid- en
Noord-Beveland, Goes, 1978.
- I.H. Vogel-Wessels Boer. Kloetinge, Kloetinge, 1969.
- H. de Vnes. Beschermd dorpsgezicht Kloetinge, in 't
Telmerk, december 1981
Noten
1De meest aannemelijke afleiding van de naam
Kloetinge is van 'cloot', zijnde een ronde verheven
heid. (R. Rentenaar, De Zeeuwse dorpen en hun
namen, in Dorpen in Zeeland, Middelburg, 1991,
pag 66)
2. Dekker, Zuid-Beveland. pag. 42.
3. Van Heeringen e.a., Ringwalburgen, pag. 68-69.
219, 227.
4. Als noot 2, pag. 342-344, 359-360.
5. P.M. Grijpink, Register op de parochiën, altaren,
vicarieën en de bedienaars zooals die voorkomen
in de middeleeuwsche rekeningen van den offici-
aal des aartsdiakens van den Utrechtschen dom,
Amsterdam. 1914, pag. 70-80.
6. Janse. Houten kappen, pag. 184.
7. G.J. Lepoeter. De geheimen van de kerk van
Kapelle onthuld. Goes, 1996. pag. 27, 401
8. Janse, Vensters, pag. 22.
9. Archieven Hervormde gemeente te Kloetinge,
inv.nr. 582.
Verheul schrijft op 15 oktober 1898 aan kerkvoog
den: "Het plafond eischt eenige ornamentale deco
ratie." Hij verwijst naar Wemeldinge: "Vindt U het
plafond te Wemeldinge te druk, vergeet dan ook
niet dat over enkele maanden het harde uit de
beschilderingen weg is. dat er veel meer eenheid
in de kleuren komt. getuige het plafond in de kerk
te Kapelle. Daar de kleuren inschieten moet zulk
werk bij uitvoering iets sterker kleuren, dan is en
blijft het over eenigen tijd goed."
10. Archieven Hervormde gemeente te Kloetinge,
inv.nr. 202. Notulen verg. v. kerkvoogden
29.6.1912, 11.7.1912, 31.8.1912, 19.11.1912,
27.11.1912, 27.1.1913.
11 Archieven Hervormde gemeente te Kloetinge,
inv.nr. 207. Notulen verg. v. kerkvoogden
25.8.1969, 17.10.1969.
12. Archieven Hervormde gemeente te Kloetinge.
inv.nr. 201. Notulen verg. v. kerkvoogden 1.5.1893.
Er is meer koperwerk geweest, getuige de volgen
de aantekening in de notulen: "Kerkvoogden zullen
trachten eenig oud koperwerk (kandelaars en snui
ters enz.) en een zerk, zoo voordeelig mogelijk
van de hand te doen."
13. Hendrik Hermanus Hess. De uit het Duitse Grün-
stadt (in de omgeving van Worms) afkomstige
familie Hess vestigde zich aan het einde van de
zeventiende eeuw in ons land. Hendrik Hermanus
werd geboren op 10 oktober 1735 in Leeuwarden,
waar zijn vader meester-kleermaker was. Samen
met zijn drie jaar oudere broer Joachim leerde hij
het handwerk van zijn vader
Joachim Hess was al op jeugdige leeftijd een
getalenteerd organist. Later kreeg hij eveneens
grote bekendheid als klokkenist, muziekmeester,
examinator en orgel- en klokkendeskundige. In
1754, toen hij organist van de St. Janskerk in
Gouda werd, vestigde hij zich definitief in die stad.
Vrijwel tegelijkertijd legde Hendrik Hermanus zijn
naald en draad neer en vertrok eveneens naar
Gouda. Met steun van Joachim, in wiens schaduw
hij een groot deel van zijn leven bleef staan, werd
hij hier orgelmaker. Hij maakte zich het orgelma
ken eigen door het afkijken van het werk van zijn
knechten. Bovendien ontving hij hulp van Joachim.
De beide broers zagen kans zowel voor het perso
neel als voor de opdrachtgevers verborgen te hou
den dat Hendrik aanvankelijk zeker geen meester
in het orgelmaken was. De naam van de Duitse
knecht van wie Hess de fijne kneepjes van het vak
leerde, is niet met zekerheid bekend.
H.H. Hess maakte vooral naam als bouwer van
huisorgels, waarvan in ieder geval 43 exemplaren
bekend zijn. Als kerkorgelbouwer is hij minder
bekend. Er zijn twaalf kerkorgels met zekerheid
aan hem toe te schrijven. Hiervan bleven slechts
vijf instrumenten geheel of gedeeltelijk bewaard.
Er zijn meerdere gegevens waaruit blijkt dat de
kerkorgels van Hess in kwaliteit nogal eens achter
blijven bij zijn huisorgels. Dit is wellicht terug te
voeren tot zijn gebrekkige opleiding tot orgelma
ker. Dit neemt evenwel niet weg dat met name de
bewaard gebleven instrumenten uit Schiedam,
Oudshoorn en Kloetinge getuigen van het vak
manschap dat in het bedrijf van Hess aanwezig
H.H. Hess overleed op 29 juli 1794. Een directe
voortzetter van Hess' bedrijf is niet aan te wijzen.
(F.W. Huisman in Kerk en Muziek, 31e jaargang
no. 4, april/mei 1982)
14. Het koorschot was een (meestal) houten wand,
waarmede men het niet voor de eredienst in
gebruik zijnde koor na de Reformatie afscheidde
van de preekkerk. Dit gebeurde in vele kerken
omdat het schip voldoende groot was voor de ere
dienst en men gedurende de winter op deze
manier de koude beter kon weren. Bovendien
besteedde men hierdoor minder aan onderhoud
voor het totale gebouw en kon het koor vaak apart
worden verhuurd. Gedurende de twintigste eeuw
zijn vele koorschotten bij restauraties weer opge
ruimd
15. Begin 1912 komt J. van den Bijlaardt in Goes en
verneemt dan (waarschijnlijk informeel) dat de
kerkvoogdij voornemens is om de werkzaamheden
aan het orgel 'aan iemand hier uit de buurt' op te
dragen. Op 20 februari 1912 schrijft hij aan kerk
voogden hierover een uitvoerige brief en zet uiteen
dat de werkzaamheden beter toevertrouwd zijn
aan degene die het instrument 33 jaar onder zijn
hoede heeft; "en bovendien zijn de orgelmakers
van de laatste 25 jaar met dat oude systeem van
windladen niet bekend."
(Gemeentearchief Goes, verzameling DA nr. 175)
16. Van den Bijlaardt krijgt van Kooiman een trap na:
"De heer van den Bijlaardt had U daarop reeds
veel eerder moeten wijzen."
17. De op de jaren 1911 tot 1913 betrekking hebben
de stukken wekken de indruk dat de wijze waarop
J. van den Bijlaardt buitenspel werd gezet, met
geheel correct is geweest.
(Gemeentearchief Goes, verzameling DA nr. 175)
18. Kok, Inventaris kerkpatrocinia. pag. 153, 160, 187-
189.
Behalve Kloetinge zijn tot nu toe bekende St. Ger-
trudispatrocinia in Zeeland: Oostende op het
eiland Baarland en Ouwerkerk op het eiland Dui-
veland.
19. H.J. Kok, De patrocinia van de HH. Servatius,
Gertrudis en Lambertus in het middeleeuwse bis
dom Utrecht, in Archief voor de geschiedenis van
de Katholieke Kerk in Nederland, zesde jaargang,
Utrecht. 1964, pag. 291-330.
20. Het is spijtig dat de desbetreffende woning -
Parallelweg 12 zeer excentrisch is gelegen.
21Vogel-Wessels Boer, Kloetinge, pag. 31 -33.
A. Blanson Henkemans, De Vicarie- of Capellerie-
goederen op Zuid-Beveland, Goes, 1936.