De Hervormde kerk van Kerkwerve 100 jaar 9 Het middeleeuwse kerkje van Kerkwerve was op het eind van de negentiende eeuw in een slechte staat. Aanvankelijk was in 1887 besloten de gebreken zoveel mogelijk te herstellen, maar al snel kwa men de kerkvoogden tot de conclusie dat daar geen beginnen aan was. De bouw vallige staat van de kerk gaf de doorslag Lemson, tevens notabel, maakte een goedkoop plan dat uitkwam op 6.000 gul den. Met hem ging de kerkvoogdij echter niet in zee. De nieuwe predikant, ds. H.J. Couvée, bleek een groot voorstander te zijn van nieuwbouw. Op zijn voorstel ging de kerkvoogdij in 1895 ermee akkoord dat de broer van de predikant, L. Couvée, De Hervormde kerk te Kerkwerve, 1979. (Foto: J.D.C. Berrevoets. Zierikzee; Gemeentearchief Schouwen-Duiveland. Zierikzee) om te kiezen voor nieuwbouw. De Her vormde gemeente was echter klein en de financiële middelen waarover beschikt kon worden, waren te gering om de bouwsom bijeen te kunnen brengen. Het ging, zo bleek uit het eerste plan, om een bedrag van bijna 12.000 gulden. Een inte- kenactie onder de gemeenteleden leverde slechts 160,75 aan toezeggingen op. In 1894 werden de nieuwbouwplannen weer ter hand genomen. Metselaar W. architect in Delft, het plan voor de nieuwe kerk zou maken. Hij zou dat gratis doen mits de bouw zou worden uitgevoerd vol gens het door hem ingediende plan. Een ander voorstel van ds. Couvée vond ook steun. Besloten werd een bouwcommissie in het leven te roepen, die zou bestaan uit de kerkenraad, de kerkvoogden en nota belen, en twee gemeenteleden. Ds. Couvée werd voorzitter. Het hoofd van de openba re school, H. Bongaards, werd vice-voor- zitter. J. Evertse, onderwijzer en secretaris van de kerkvoogdij, werd ook secretaris van de commissie. Notabel C.J. Boogerd werd penningmeester. Hij en ds. Couvée zouden het meeste werk gaan verzetten. Een volgend voorstel van de predikant was de burgerlijke gemeente te verzoe ken het kerkgebouw te laten onderzoeken vanwege de bouwvallige staat. Op basis van het rapport van de Zierikzeese inge nieurs J. van Elzelingen en A.H.W. van der Vegt verbood de burgemeester van Kerkwerve, N.W. Hocke, in december 1895 het gebruik van de kerk. Voorlopig werd gekerkt in een schoollokaal. Om te voorzien in de tijdelijke nood werd beslo ten een 'hulpkerk' te bouwen, met behulp van de bruikbare materialen van het af te breken kerkgebouw. De Algemene Synodale Commissie van de Nederlandse Hervormde Kerk weiger de echter toestemming te geven om de kerk af te breken. De architect J.A. Frede- riks, specialist restauraties, had in op dracht van de minister van Binnenlandse Zaken een rapport geschreven waarin hij in tegenstelling tot de twee Zierikzeese ingenieurs beweerde dat de kerk zeer goed hersteld kon worden. De kerkvoogdij beschikte echter niet over het geld om de hulpkerk te bouwen zonder het sloophout van het kerkgebouw. Om de impasse te doorbreken boden C.J. Boogerd en ds. Couvée aan voor eigen rekening de hulpkerk te bouwen. Voor huur zou de kerkvoogdij 1,50 per week moeten betalen. De kerk zou de bouw som aflossen. Na het gereedkomen van de nieuwe kerk zou de hulpkerk worden verkocht. Bleef er nog wat over, dan zou dat voor de nieuwbouw zijn. Belangrijk was nu de vraag of toestemming gegeven zou worden voor de afbraak. In tegenstel ling tot wat de kerkvoogdij verwachtte, werd niet een onpartijdig architect aange wezen om te rapporteren of de kerk wel of niet kon worden hersteld. Het was uit gerekend Frederiks, die gevraagd werd een rapport op te stellen. Vanzelfsprekend hield hij vast aan zijn mening, maar ook de Zierikzeese ingenieurs bleven trouw aan hun visie dat herstel niet mogelijk was. Daarop weigerde de Algemene Synodale Commissie haar toestemming te geven. De kerkvoogdij besloot eind 1896 in beroep te gaan bij de Synode. Dat deed ze op aanraden van jhr. A.C. Roëll uit Zierikzee. Hij raadde aan een onpartijdig architect advies uit te laten brengen. De meest voor de hand liggende keus, de architect J.H. Hannink uit Goes, die ook nauw betrokken was bij restauraties, werd door Röell afgeraden omdat deze waar-

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2000 | | pagina 9