Alvorens na te gaan tot welke conclusies
een en ander aanleiding geeft, eerst iets
meer over de doopstoel. In de monu-
mentenbeschrijvingen en in de literatuur
over het protestantse kerkinterieur komt
dit meubel niet of nauwelijks voor. Eerst
de publicatie Een huis voor het Woord2
citeert een vermelding in een rekening:
"stoel staende voor de predikstoel om de
kinderen te dopen." Het boek geeft twee
afbeeldingen waarop zo'n stoel te zien
is: Vlissingen en Montfoort. Sindsdien
zijn er andere voorbeelden opgedoken.
In zijn proefschrift over de Grote Kerk te
Dordrecht3 voegde Paul van Rem uit
Apeldoorn Dordrecht, Delft en Deventer
toe aan het lijstje van bekende exempla
ren. We mogen al wel concluderen dat
de doopstoel in de eerste periode van
het Nederlandse protestantse kerkinteri
eur een niet onbekend meubel moet zijn
geweest, zij het lang niet overal toege
past.
Als mogelijk motief om een doopstoel te
gebruiken noemt Van Swigchem: de
bediening van de doop beter zichtbaar te
maken voor de gemeente. De afbeelding
van de stoel te Vlissingen laat een
preekstoel zien met, halverhoogte vóór
de kuip aangebracht, een platformpje,
met een apart trapje te betreden. Het lijkt
niet meer ruimte te bieden dan aan één
persoon, degene die, om een uitdrukking
te citeren uit 1817 uit Lepoeters boek
over de kerk te Kapelle," "het kind ten
doop heft".
Aangezien er niet bij iedere prediking
gedoopt werd, is het denkbaar dat de
doopstoel soms een verplaatsbaar meu
bel was, dat alleen neergezet werd als
dopen aan de orde was. De vermelding
die Lepoeter vond voor Wemeldinge
(1608), laat de mogelijkheid open te
denken aan een opklapbaar platform.
Na deze uitwijding terug naar Oud-Vos-
semeer. De zeskantige preekstoel met
blinde boogpanelen (laatste kwart van
de zeventiende eeuw) in de Nederlands-
hervormde kerk aldaar, vrijstaand opge
steld op de grens van koor en transept,
was toegankelijk via een trap aan de
zuidkant. Rechts naast de preekstoel is
een balustrade waarneembaar met
gedraaide bollen, van hetzelfde type als
het overige zeventiende-eeuwse hout
werk dat tot de inrichting behoort.
Nadere bestudering, ook van de latere
plattegrond van koor en preekstoel, voer
de tot de conclusie dat het voorbarig
was om bij die balustrade te denken aan
een doopstoel. Het ging om een
bestanddeel van een platje op dezelfde
hoogte als de vloer van de preekstoel-
kuip, een onderdeel van de trap om de
toegang tot de kuip te vergemakkelijken.
Intussen was een nieuw ontdekte afbeel
ding van de dooptuin aan het bestaande
onderzoeksmateriaal toegevoegd. Wat
die foto liet zien, was ronduit sensatio
neel: in de tuin, vrijstaand, een meubel
dat bestond uit een platform van onge
veer vijf decimeter hoog, rondom door
smalle stijlen omgeven. Dit kon moeilijk
anders dan een doopstoel zijn. Hier had
men een uitgestorven gewaande dino
saurus op zijn staart getrapt.
De ontnuchtering volgde. Bij nadere
informatie vernam mevrouw Vogel dat de
'stoel' een kinderbox was, voorzien van
een lessenaar, speciaal geconstrueerd
omdat de predikant last had van hoogte
vrees als hij op de oude preekstoel stond.
Zodra dominee H. van Eist met emeritaat
ging (1943),15 verdween ook zijn curieuze,
unieke 'stoel' uit het kerkinterieur.
Hiermee zou mijn verhaal tot een pas
send slot zijn gekomen, ware het niet dat
de affaire de heer H. Uil aan het denken
had gezet. Ging het om het signaleren
van stoelen, lager van status dan de
preekstoel maar wel met een eigen rang
in het interieur? Hem was bekend dat in
sommige kerken van de Afscheiding bij
leesdiensten een aparte, lagere kansel
in gebruik was. Als er geen predikant be
schikbaar was, werd dit meubel vóór de
preekstoel geplaatst en las een ouder
ling van daaraf een preek.
De heer Uil noemt ook voorbeelden: de
kerk van de Oud-Gereformeerde
gemeente in Nederland te Sint Maar
tensdijk en de kerk van de Oud-Gerefor
meerde gemeente te Sint Philipsland.
Concluderend zou ik willen opmerken:
welk een bijzonder gezelschap is de
redactie van het Bulletin Stichting Oude
Zeeuwse Kerkendie spelenderwijs,
alsof het niets te betekenen heeft, doop-
en leesstoelen uit de hoge hoed tovert.
Noten
1G.J. Lepoeter. Kerk in perspectief: verleden en
heden van de Sint Maartenskerk te Wemeldin
ge, 1989. pp. 57-58.
2. G.A. van Swighem. T. Brouwer en W. van Os,
Een huis voor het woord, 1984, p. 205.
3. P.H. Rem, Het interieur van de Grote Kerk van
Dordrecht en van de Laurenskerk te Rotterdam
van 1572 tot omstreeks 1625, diss. VU, 1998.
4. G.J. Lepoeter, De geheimen van de kerk van
Kapelle onthuld, 1996, p. 269.
5. Ds. M. van Eist was een bekend predikant die
de Hervormde gemeente van Oud-Vossemeer
heeft gediend.