5
project dat toch vooral gekenmerkt wordt
door vernieuwingsdrang en niet genood
zaakt door instortingsgevaar mag dit
opmerkelijk heten) hoefde de centrale
kas van de kerk slechts voor een zeer
klein deel te worden aangesproken.
Op zoek naar de 'oorspronkelijke' sfeer
van dit oude gebouw zijn wij als architect
en kerkenraad samen begonnen leegte
te maken: het wederopbouwinterieur uit
1954 is weggehaald. De banken op klei
ne verhogingen, de preekstoel (de wat
grotere ouderlingenbanken aan weerszij
den van de preekstoel waren halverwege
de jaren zeventig van de twintigste eeuw
al gesneuveld) en het ingangsportaal
aan de westgevel werden verkocht. In de
vrijgekomen, gapende vloeropeningen
waar voorheen de banken stonden op
een verdiept betonnen werkvloertje,
werd een nieuw vloerverwarmingssys
teem gemonteerd nadat alle oude leidin
gen die omhuld waren met een isolerend
laagje asbest, zorgvuldig verwijderd
waren door mannen in witte pakken die
hun werk in grote, halfdoorzichtige ten
ten moesten doen, en daarna opnieuw
afgewerkt met nieuwe hardstenen tegels.
Door de vlakheid van die tegels en de
dunne voegen ertussen (niet meer dan 3
millimeter) blijft het oudere vloerpatroon
duidelijk herkenbaar; de oude plavuizen
zijn immer verweerd en tamelijk oneffen
van oppervlak.
Het doopvont bleef bewaard, maar zal
binnenkort verhuizen naar de omgeving
van de westingang, die door Prins Glas
uit Vlissingen van een geheel glazen
tochtportaal werd voorzien. Bezoekers
die hier binnenkomen, hebben vanuit het
portaal onbelemmerd zicht op de ruimte
en worden bij binnenkomst - als van
ouds - meteen geconfronteerd met de
doop. Ook de tien kroonluchters met hun
typische jaren-vijftig karakter, die in de
jaren tachtig al een grote opknapbeurt
kregen, zijn gebleven.
Wekenlang was de kale ruimte gevuld
met stof dat, opgeworpen door de
hamers van de werklieden die de stuc-
laag van de muren bikten, meer dan ooit
zichtbaar maakte hoe groot de inhoud
van dit gebouw is. Tot vier meter hoogte
werd de bestaande stuclaag verwijderd
en vervangen door een nieuwe die opge
bouwd werd uit drie dunne lagen, van
gemiddeld 7 millimeter dik. De eerste
twee lagen, die de meest vochtbestendi
ge mortel bevatten, werden op de muren
'gespritst' door een enkele vakman.
Spritsen is een ambachtelijke methode
waarbij de mortel vanuit een draaiende
Het interieur van de Nieuwe Kerk in de oude situatie (vóór 1998), met de houten banken en preekstoel.
(Foto Hervormde Gemeente Middelburg)
handmolen vanaf ongeveer 50 centime
ter afstand op de muur geschoten wordt,
dit om het luchtige mengsel zo goed
mogelijk te laten hechten aan de muur
en een zo gunstig mogelijke spreiding te
verkrijgen, een ruw maar gelijkmatig
oppervlak achterlatend voor de volgende
laag. De toplaag werd vervolgens met de
hand gesmeerd en wel zo dat er nage
noeg geen structuurverschil zou optre-
Het interieur van de Nieuwe Kerk tijdens de renovatiewerkzaamheden, met het ingepakte orgel op de achter
grond (Foto Jaap van Wallenburg, Middelburg)