ning. Het tuinhek, de lessenaar en de
bochten voor militairen en de raadsleden
werden op aanwijzing van de kerkvoog
den verplaatst.
Er kwamen meer zitplaatsen door her
schikking en het aanbrengen van twee
galerijen. Om te voorzien in het tekort
aan zitplaatsen zouden deze galerijen
aan de beide korte zijden van de kerk
worden geplaatst, met twee halve licht
ramen boven deze balkons. Niet alleen
zou hierdoor meer licht op de galerijen
komen, maar tegelijk zou de lucht in de
kerk ververst worden; deze factoren gin
gen in de negentiende eeuw steeds
meer een rol spelen.
Het bestek van 1857 voorziet in de ver
vaardiging van twee galerijen, rustend
op zes colonnetten. Het voorfront van de
balkons zou over de gehele lengte en
hoogte voorzien worden van paneel- en
lijstwerk. Tegen de zoldering kwamen
plafondlatten. Alle ramen boven de bal
kons zouden van matgeslepen glazen
worden voorzien.
De gegevens in het bestek zijn uitvoerig
genoeg, maar toch is het moeilijk ons
zonder plattegrond een voorstelling te
maken van het nieuwe interieur. Het
meest aannemelijk is dat het voornaam
ste beoogde effect de uitbreiding van het
aantal zitplaatsen betrof. In verband
daarmee werden de galerijen aange
bracht langs de drie zijden 'rondom' de
preekstoel. Om de zicht- en hoorafstand
van de nieuwe zitplaatsen zo gunstig
mogelijk te maken, is de preekstoel ver
plaatst naar het midden van de lange
zijde. De galerijen werden aangebracht
aan de korte wanden, doorlopend,
ombuigend, langs de lange wand tegen
over de preekstoel. Een deel van de zit
plaatsen op de galerij - recht vóór de
preekstoel - moet zijn opgeofferd voor
tiet orgel uit 1863. De verandering bracht
een regelmatige constructie met zich
mee: aan elke lange zijde vier ramen in
plaats van drie, namelijk twee aan
weerskanten van respectievelijk portiek
en preekstoel. De oude glas-in-lood-
ramen sneuvelden.
De kerk werd van binnen geverfd, dat wil
zeggen het plafond, de bochten, de
ramen van binnen en van buiten, de
preekstoel met hemel en de nummers
van de zitplaatsen. De in onbruik ge
stelde bijbels werden publiekelijk ver
kocht en er werden twaalf kerkbijbels,
zoals in gebruik bij de kerkvoogden, aan
geschaft.18
Ingrijpende verandering uitwendig,
1850/1860
Uit het herstelplan van 1850 blijkt dat
onder de gehandhaafde kap een veran
derde voorgevel aan de Noordstraat zal
komen. Het oude ingangsportaal zal wor
den dichtgemetseld en er zal een nieu
we ingang met aansluitend een portaal
worden gemaakt. Dit portaal, buiten
werks 3,25 meter wijd en 3,80 meter
hoog, met uitspringende pilasters van
Gelderse moppen, zal met blauwe rijn
pannen worden gedekt. Het nieuwe voor
portaal zal, net als het vorige exemplaar,
met kozijnen en deuren worden betim
merd. In plaats van drie ramen in glas in
lood zullen er nu vier, zonder glas in
lood, in de voorgevel komen. De vier
ijzeren ramen met eikenhouten randen
zullen ieder een openslaand of tuimel
raampje krijgen.
Ook de achtergevel zal veranderen. De
drie ramen daar, die wij zien op de teke
ning uit 1832, zullen worden verplaatst.
Ze zullen voorzichtig uitgenomen worden
en de middenraamopening zal worden
dichtgemetseld ter hoogte van 3,50
meter. Aan weerszijden van het dichtge
metselde exemplaar zullen twee raam
openingen ingebroken worden, 3,75
meter hoog en 2,10 meter breed. De
twee gehandhaafde raamopeningen zul
len worden bijgewerkt. Er komen dus nu
vier in plaats van drie ramen. In de ver
kregen raamopeningen zullen vier eiken
houten ramen, 3,50 meter hoog en 1,80
meter breed, gezet worden en de boven-
cirkelramen draaibaar gemaakt, net
zoals de ramen aan de voorzijde van het
gebouw.
Voor de reparatie van de toren dient een
stelling te worden aangebracht. De oude
muur langs de straat zal afgebroken en
opnieuw opgemetseld worden met
dezelfde materialen.
Mededelingen van Adolph Mulder
over de kerk in 1885
De situatie na de operatie 1850/1860 is
dezelfde als Mulder in 1885 aantrof,
behalve het inmiddels geplaatste orgel.
Mulder tekende niet het interieur, dus
geen preekstoel, galerijen, bochten en
dergelijke. Ook vermeldde hij geen bij
zonderheden over de consistoriekamer.
Hij vond de kerk vreselijk eenvoudig, het
opmeten niet waard. Hij gaf wel een
beschrijving aan de vooravond van de
afbraak: "De kerk dateert 1640-'50 en
kan, doch hiervoor zijn geen gegevens,
gebouwd zijn op de plaats waar vroeger
een andere kerk stond. Hij heeft een
rechthoekig plan met aan de oostzijde
een portaal- en consistorie-uitbouw. Ver
der is de kerk geheel gepleisterd. De
beide lange zijden hebben ieder zes
contreforten, de beide korte slechts
twee. In de lange zijden tussen de con
treforten rond boogvensters van ijzeren
ramen voorzien, behalve in het middelste
travee. Aan de ene zijde is in die travee
de kansel aangebracht, aan de andere
zijde het portaal. De beide korte zijden
hebben geen vensters. De contreforten
dragen de kenmerken van de gotiek."
"Vier dwarsbalken met sleutelstukken en
corbeels verbinden de lange zijden op
de hoogte der contreforten, en deze
dwarsbinten dragen verder de hoge kap-
spanten. In het midden van het dak is
een niet onaardig koepeltje uitgebouwd
met peervormige afdekking met lood
bekleed. In dit koepeltje hangt de enige
klok 0.66 m in diameter en 0.53 m hoog.
Het opschrift in Romeinse letters luidt
R D, Abbas C M Argenteau
Ao 1642 praelationis 17 campanas
s v b debita - -
terorum consonantia confalri
insfit Nihique nomen Mauri
dedit -
"Een eenvoudige goot vangt het water
op wat van het zeer hoge dak wordt aan
gevoerd."
"De koster kon zich herinneren dat de
kerk geen houten plafond had - hoe
men vanuit de kerk de gehele kap kon
overzien. Hoe de vensters spitsboogvor-
mig waren [dit kan men nog op zolder
zien] en dat die spitsboogvormige ven
sters met geschilderd glas gedicht waren
en dat het gebrandschilderd glas bij de
verbouwing vernield werd."
"De plaats waar nu het portaal is, was
vroeger ook een venster en het portaal
stond toen een travee rechts daarvan.
Het een en ander bewijst, dat een 20 of
meertal jaren ook aan deze kerk vanda
lisme gepleegd werd," zo merkte Mulder
op.
"In de kerk liggen nog enkele grote graf
zerken; overigens is de kerk met gewone
kleine blauwe stenen geplaveid. Geen
meubilering van waarde. Aan de noord
zijde tegen de muur een paneel als lam-
brizering zijn nog ongeveer 36 stuks
vermoedelijk in eikenhout, thans hout-
kleurig geverfd. Twee koperen kerkkro-
nen, een lezenaardrager aan de kansel
voorstellende een leeuwenkop, initialen
dragende; een doopbekkendrager.19 Ter
verduidelijking zal ik het plan en verdere
gegevens tekenen."
Mulder tekende het voorfront, de door-