hij terug naar Haarlem, waar hij stads- dokter werd en rector van de Latijnse School. Van hem is bekend dat hij het verzoek kreeg naar Delft te gaan om de prins van Oranje bij te staan, die gevaar lijk ziek was. F. Nagtglas3 schrijft dat hij was, echter met achterlating van al zijn boeken en geschriften, wat door hem zeer betreurd werd. In Middelburg werd hij tot stadsdokter aangesteld, aan welk ambt een ruime jaarwedde was verbonden, alsmede het naamd, die in 1594 overleed. Op 16 juni 1575 overleed Hadrianus Junius te Arne- muiden. In november van dat jaar werd zijn stoffelijk overschot naar de Koorkerk in Middelburg overgebracht. Zijn zoon Petrus heeft een gedenkplaat met Latijns Portret van Hadrianus Junius. (Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zei. II!. IV, Afbeelding van het gedenkteken voor Hadrianus Junius. (Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zei. III. II, 576) huwde met Maria Willemsdochter. De tweede echtgenote van Junius was Adriana Simonsdochter Hasselaar, een zuster van de beroemde Kenau. Ofschoon hij door zijn geleerdheid her haalde malen werd gevraagd voor be langrijke betrekkingen, weigerde Junius deze en bleef te Haarlem wonen. In 1564 werd hij tevens geschiedschrijver van de Staten van Holland. Van zijn hand verschenen vele geschriften, waaronder Batavia, waarin hij de middeleeuwse geschiedenis van de Nederlanden beschreef. In 1573 gaf Haarlem zich over aan de Spanjaarden na een zwaar en langdurig beleg en in 1574 verhuisde Junius naar Middelburg, waar het veiliger wonen gebruik van een vrije woning in de Abdij. Mogelijk hield zijn verhuizing naar Zee land ook verband met de benoeming van zijn schoonzuster Kenau Simonsdochter Hasselaar als pachteres van het waag- meesterschap en het collecteurschap van de nieuwe impost van de turf te Arnemuiden. Zij legde op 7 augustus 1574 de poorterseed af. In datzelfde jaar werd op 18 december in de Westmonsterkerk te Middelburg ge doopt: Geertruida, dochter van Hadria nus Junius. Dit zal een van de laatste doopplechtigheden geweest zijn in deze kerk. In februari 1575 besloot het stads bestuur de kerk voor afbraak te verko pen. Junius had ook een zoon, Petrus ge- opschrift in de kerk laten aanbrengen, die echter kort daarna spoorloos is ver dwenen. In Hoorn werd voor het geboortehuis van Junius 'een uit eikenhout gehouwen beeltenis met een loffelijk opschrift, gehouwen door Hendrik Bruno' ge plaatst. Later werd dit beeld naar de Grote Kerk aldaar overgebracht. Deze brandde af in 1838, waarmee ook het beeld van Junius verdween. Door bemoeiingen van dr. Petrus Schel- tema, leraar aan het gymnasium te Mid delburg, werd in 1842 de marmeren gedenkplaat met vorenvermeld opschrift in een muur van de Koorkerk gemetseld, ongeveer boven het graf van Hadrianus Junius.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2001 | | pagina 16