12
heerschende manieren van't begraven
der lijken zou gepaard gaan met eene
aanmerkelijke verminderinge van de
inkomsten der kerken, welke daar uit, ten
deele, plegen onderhouden te worden.
Men kan niet ontkennen dat er op het
ADRIAAN KLUIT
INWIJINGSREDE
BIJGELOOVXGEN OORSPRONG
SCHADELIJKE GEVOLGEN
van 't BEGRAVEN ik
KERKEN en STEDEN
openlijk dek 25 septemiiee 1idcclxxvi.
in de nie u we keek
Titelpagina van de inwijdingsrede van Adriaan Kluit,
uitgesproken op 25 september 1776 in de Nieuwe
Kerk te Middelburg. (Zeeuwse Bibliotheek, Middel
burg)
maken van nieuwe keuren op 't stuk der
begraafnissen somtijds oproerigheden
gevolgd zijn. ...Maar 't zal den wijzen en
voorzichtigen staatkundigen aan geene
maatregelen ontbreken, om deze veran-
deringe in 't begraven der dooden te
doen stand grijpen, is het niet eensklaps,
ten minsten langzaamerhand en bij trap
pen."
Hij wijst op de ontwikkelingen in Italië en
vooral Frankrijk:waar wij naar kijken
hoe wij moeten spreken, eten, drinken,
ons kleeden, de jeugd opvoeden enz.
Laat er ons liever van leeren, waar wij de
dooden moeten begraven. Rechtschapen
Nederlanders, die wel denken en hunne
medemenschen beminnen, zullen aan
de veranderinge van een oud en schade
lijk gebruik geenen tegenstand bieden."
En tegenover zijn collegae godgeleer
den: "Waarom zouden zij zich laten
beschamen door de Roomschgezinde
Godgeleerden in Italien, Vrankrijk en
Duitschland?"
Tot zover Jona Willem te Water.
Adriaan Kluit, hoogleraar in de "Door
luchtige Schole" te Middelburg, houdt op
25 september 1776 in de Nieuwe Kerk
bood verzet omdat begraven inkomsten
betekende en omdat het breken met een
traditie gevoeld werd als toegeven aan
de anti-religieuze tendens die men in al
dat gepraat over zoiets materieels als
hygiëne bespeurde.15
die, sprekende van 't begraven der lijken
in de steden en kerken, zich dus uitlaat:
gaarne zag ik, dat deze gewoonte, door
de gierigheid en het bijgeloof ingevoerd,
met alle andere overblijfselen van bijge-
loovigheden bij ons was afgeschaft, en
De grafkapel in de kerk van Dreischor. Centraal het grafmonument van de gebroeders Ockerse, links dat van
Pieter Mogge. (Foto T. Lepoeter-Boes)
Op 5 mei 1789 breekt dan in Frankrijk de
revolutie uit. Op 14 juli 1789 volgt de
bestorming van de Bastille. De revolutie
breekt niet alleen de macht van het
koningshuis, ook de kerk als machts
instrument is uitgeschakeld. Sluiting van
kerk en kerkhof is dan een politieke zaak
geworden. Doch het werd een politiek
gekrakeel dat tot 1804 zou voortduren.
Bij decreet van 12 juni 1804 werd het
begraven in de kerken in Frankrijk defini
tief verboden.
In onze omgeving nam het in 1769
opgerichte Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen het voortouw. In de door
dit gezelschap uitgegeven Verhandelin
gen verscheen in 1775 een uitgebreid
pleidooi, getiteld Verhandeling over het
begraven der lijken in de steden en ker
ken. De schrijver was dominee Jona Wil
lem te Water, toen reeds een man van
gezag.15 Hij houdt zijn geloofsgenoten
voor:ik den Protestanten te binnen
brenge den nadrukkelijken raad, hun
door den grooten kerkhervormer Luther
gegeven, om de gestorvenen niet langer
binnen de steden te begraven; en de zin
rijke woorden van den geachten Rivetus,
dat het oud gebruik hersteld wierde, om
openbaare begraafplaatsen in 't ruim en
open veld buiten de stadspoorten te
stichten. Dit komt immers best overeen
met het nut der burgeren, naardien de
lucht in beslotene plaatsen door den
stinkenden reuk der lijken noodzakelijk
moet besmet worden, zoo dat men hier
door den dooden geenen dienst doe, en
't gevaar der levenden niet vermijde;
vooral ten tijde van pestige ziekten, wan
neer de besmettende lichaamen ook al
in de kerken begraven worden, waar in
men dagelijks vergadert: 't welk mij en
veele anderen voorzeker met reden als
ijsselijk is voorgekomen."
Zich wendend tot de overheid zegt Te
Water: "Doch de meeste zwarigheid zal
zitten bij de Regeerkundigen en Overhe
den; niet, omdat zij niet edelmoedig
genoeg op dit stuk denken of van het
schadelijke van onze gewoone begraaf-
wijze niet overtuigd zijn, maar deels uit
bekommeringe, dat de verandering van
een verouderd gebruik wellicht eenige
opschuddinge zou konnen veroorzaaken
en dus nadeelige gevolgen met zich sle
pen, deels om dat het afschaffen der