uit een korte Voorstraat (nu Dorpsstraat), Achterstraat (nu Middenstraat), Kreek pad en Achterweg (nu Noordlangeweg), met dwars daarop de Kerkweg (nu Kerk straat) en de Dijkweg (Dijkstraat). Kats beschikte evenals Colijnsplaat over een haven. In 1853, toen de Leendert Abra hampolder ontstond, werd de haven gedempt. Colijnsplaat werd het bestuurlijk en ker kelijk centrum van de nieuwe polder en ontwikkelde zich in tegenstelling tot Kats voorspoedig. De Staten van Zeeland hadden aan de bedijkers voor tien jaar vrijstelling van de dubbele honderdste penning verleend. In 1609 zijn de tien jaar om en verordonneren de Staten dat "die van Cats ende Colijnsplaete de cohieren van hunne huysen maecken ende oversenden" moeten.3 Het belas tingkohier van Kats is bewaard gebleven en daaruit blijkt dat in het dorp zeven huisjes van geringe omvang en negen keetjes (arbeidershuisjes) stonden, en verspreid in het Ambacht nog elf boerde rijen en drie huisjes.4 Zelfstandige kerkelijke gemeente De eerste bewoners van de polder had den een zeer diverse herkomst en ach tergrond. Het waren gereformeerden, mennonieten, katholieken, sektarissen en ongelovigen. Eenieder had zo zijn eigen reden om zich hier te vestigen waar vooral de beginjaren moeilijk waren door onder andere pestepidemieën, hon gersnoden en misoogsten. Het aantal protestanten op het eiland was niet groot. Toch werd al op 23 mei 1599 door ds. Adriaen Sebastiaensz. uit Nieuwer- kerk op Duiveland de eerste gerefor meerde godsdienstoefening gehouden in het "Heerenhuis" te Colijnsplaat.5 Eén maand later kreeg Noord-Beveland een eigen predikant, Eduard Booms, zoon van Adriaen Sebastiaensz., die in Colijnsplaat ging wonen. Ruim vijfentwin tig jaar heeft hij de kerkelijke gemeente gediend. In 1625 overleed hij, evenals vier van zijn kinderen, aan de pest. Er werd gekerkt in een ruimte op de begane grond in het "Heerenhuis" te Colijnsplaat. Vlak voor of in 1607 zijn te Colijnsplaat een kerk en toren gebouwd. Door groei van de kerkelijke gemeente - in 1616 werd de Nieuw Noord-Beveland- sepolder ingedijkt - was dit kerkje al snel te klein en had in 1618 een "merckelijke vergrootinghe" plaats. De overheid van Kats heeft verschillende keren dominee Booms verzocht om ook in Kats kerkdiensten te houden. Booms heeft dit altijd geweigerd zodat de gelovi gen uit Kats om een godsdienstoefening bij te wonen een uur heen en een uur terug moesten lopen.6 Dit was 's winters, wanneer de wegen nauwelijks begaan baar waren, vooral voor bejaarden en kinderen zeer bezwaarlijk. Na het overlijden van Booms vroeg het college van schout en schepenen van Kats in 1625, op verzoek van de ambachtsheren, aan de classis of de nieuw te benoemen predikant niet ver plicht kon worden iedere twee of drie weken in Kats te komen preken en de kinderen te komen dopen. De verwach ting was dat, indien dit verzoek werd ingewilligd, de gemeente zou gaan groei en. De classis stemde hiermee in en ver plichtte de nieuwe predikant zelfs iedere week godsdienstoefeningen in Kats te houden.7 Waar deze diensten werden gehouden is niet bekend, waarschijnlijk in een boerenschuur. Door nieuwe inpolderingen en toene mende welvaart, de moeilijke pioniersja ren waren inmiddels voorbij, groeide de bevolking van Noord-Beveland en achtte men het gewenst dat ook Kats een eigen predikant kreeg. Het eerste verzoek hier toe werd in februari 1656 aan de Staten van Zeeland gedaan. Het antwoord luid de dat er te zijner tijd een besluit over genomen zou worden. Het verzoek werd nog enige malen herhaald. In de gedruk te notulen van de "Edele Mogende Hee- ren Staaten van Zeeland" staat: 19 sep tember 1658 "Is gecompareert Dom. Beuckelaer, Predicant ter Vere, geassis- teert met twee Prochiane van Cats, ver- thoonende de nootsaeckelijckheijd dat aldaar een Predicant behoorde gestelt te werden om vele en verscheyden rede nen bij hem in 't brede gededuceert." De Staten meenden hierover pas een beslissing te kunnen nemen nadat ze advies gekregen hadden van Gecommit teerde Raden. Het advies was positief zodat Kats op 14 juni 1659 te horen kreeg een eigen predikant te mogen beroepen. De classis gaf al op 19 juni de opdracht een kerkenraad te Kats te vor men en twee maanden later, 20 augus tus 1659, werd Johannes Jones als pre dikant bevestigd. De gemeente had wei nig geluk met zijn eerste voorgangers.0 Johannes Jones overleed na drie jaar. Zijn opvolger Abraham Phoenix werd in 1667 uit zijn ambt gezet omdat hij nalatig in zijn dienst was, onmatig in zijn huis houden, schulden maakte, mensen mis leidde, roddelde, te veel dronk en oneer bare handelingen verrichtte. De volgende predikant, Nicolaas Pool, stierf al in zijn tweede ambtsjaar. Toen in 1673 een ver zoek van de classis binnenkwam om de predikant, Johannis van Royen, toe te staan in het Zeeuws eskader van 's lands vloot als vlootpredikant te dienen, weigerde de kerkenraad met de motive ring dat dit de vierde predikant in elf jaar tijd was. Een jaar later nam Van Royen echter een beroep naar Souburg aan, zodat Kats wederom op zoek naar een nieuwe predikant kon gaan. Kerkgebouw Kats had nu wel een dominee maar geen kerkgebouw. Op 22 december 1660 kwam de kerken raad bijeen om te bespreken hoe men aan de financiële middelen voor de bouw van een kerk kon komen.9 Besloten werd eerst onder de leden van de kerkenraad en de gehele gemeente na te gaan hoe veel men wilde bijdragen om met de toe gezegde bedragen de ambachtsheren te bewegen met gulle hand te geven. Ten slotte zou de kerkenraad de Staten van Zeeland benaderen voor de nog ontbre kende gelden. In 1668, de Katspolder is dat jaar ingedijkt, kwam er een verzoek bij de Staten van Zeeland binnen voor een subsidie tot de opbouw van de kerk waarop in 1669 positief gereageerd werd. De Staten zegden een bijdrage van 200 carolusgulden te zullen schen ken als de bouw daadwerkelijk was begonnen.10 Toch heeft het nog een tijd geduurd voor er een kerk kwam. Hoe deze kerk tot stand kwam, is door het ontbreken van archiefstukken niet na te gaan. In een inventarislijst opgesteld in 1799 staat: "een kerk geheel uit Liefdegaven opge bouwd anno 1687 hebbende gekost £200:5:4 Vlaams met het kerkhov en het hek en een dubbele regenbak."" Het was een zeer eenvoudig zaalkerkje zon der torentje. Kerktorentje Graag hadden de inwoners van Kats een torentje met uurwerk en klok op hun kerkje. Uit het resolutieboek van de Ambachtsheren van Kats blijkt dat de kerkenraad en de ingezetenen hiertoe in 1721 een verzoek bij het Ambacht indienden.12 Pas in 1738 werd door de ambachtsheren besloten een plan te laten maken tot het plaatsen van een klok en uurwerk.13 Of dat plan er is geko men, is onbekend. Uitgevoerd werd het in ieder geval niet. Godefridus Callenfels, in 1751 predikant te Kats geworden,

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2001 | | pagina 18