worden overgegaan. Deze vond op 21
januari plaats in de rechtskamer bij Jan
Kole te Kats. Er waren vijf inschrijvingen.
Aan de laagste inschrijver, W.D. van der
Moer uit Colijnsplaat, werd voor
1.875- de opdracht gegund. Bij dit
bedrag waren niet inbegrepen de twaalf
ijzeren raamkozijnen die reeds door de
kerkvoogden voor 320- waren
besteld. De inschrijving was dus 405-
beneden de kostenraming gebleven.
Uit het bestek blijkt onder andere dat het
torentje geheel en voorzichtig afgebro
ken moest worden om het kapwerk van
het torentje, voor zover mogelijk, weer te
gebruiken. De werkzaamheden begon
nen op 2 mei 1870. Het binnenwerk
diende acht weken later gereed te zijn.
Gedurende deze tijd zouden de kerk
diensten in het schoollokaal gehouden
worden. De aannemer kreeg daarna nog
drie weken de tijd om de kerk en de
toren aan de buitenzijde te bestrijken
met Portlandcement en het schilderwerk
uit te voeren.
Even voor de werkzaamheden zouden
beginnen, kwam de aannemer met het
verzoek of het bestek iets veranderd kon
worden. Het was de bedoeling de toren
van ijsselsteentjes op te trekken, die niet
alleen zeer zacht zijn maar bovendien
wat klein voor eensteenstorenmuren. Nu
had Van der Moer een grote partij "beste
oude Mopsteen", afkomstig uit de ge
sloopte vestingwerken te Bergen op
Zoom, kunnen kopen die kwalitatief veel
beter waren en qua vorm veel doelmati
ger. De toren werd dan zeven duimen
zwaarder, met andere woorden veel ste
viger. De oude mopstenen zouden voor
het optrekken van de kerkmuren ook
deugdzamer zijn dan de voorgeschreven
Waalse stenen. Na overleg met het
gemeentebestuur en het Provinciaal Col
lege van Toezicht werd voor de mopste
nen gekozen.
Op 24 juli 1870 vond de inwijdingsdienst
van het vernieuwde kerkgebouw plaats.
De kerkvoogdij was tevreden over de
verbouwing en de predikant zeer erken
telijk voor zijne vele bemoeiingen waar
aan de vernieuwing van het kerkgebouw
grotendeels te danken was.
Dat niet iedereen even verrukt van het
gebouw was, komt naar voren uit de
beschrijving van Kats door de Fransman
Henri Havard uit 1874. Hij vraagt zich af
of de kerk, het enige monument in het
dorp, als bouwwerk de naam van monu
ment verdient. Het heeft namelijk een
speciale architectuur die het midden
houdt tussen een schuur en een boot.
Een schuur vanwege de bakstenen
muren, een boot vanwege het groenge-
schilderde houtwerk. En dat houtwerk
heeft onverwachtse vormen met onge
bruikelijke profielen. Klassiek is het
beslist niet te noemen.
derde willen bijdragen in de te maken
kosten van de vergroting van het brand
spuithuisje bij de kerk. Dit huisje was in
1844 aan de zuidzijde van de kerk
gebouwd. De kerkvoogden waren niet
ongenegen aan het verlangen van de
In 1951 is de toren op kosten van de burgerlijke gemeente naar plannen van architect J.H. Valk uit Goes ver
bouwd. (Gemeentearchief Noord-Beveland)
In 1951 is de toren op kosten van de
burgerlijke gemeente naar plannen van
architect J.H. Valk uit Goes verbouwd.
De aanbesteding vond plaats op 7 maart
1951 en er waren negen inschrijvers. Het
werk werd voor 3.284,- gegund aan
timmerman PA. Remeeus uit Kats. Door
deze verbouwing heeft het kerkje zijn
'speciale architectuur' verloren.
Portaal
Boven de ingang tot de kerk stond tot
voor kort het jaartal 1886. In dat jaar
bouwde aannemer M.D. de Putter uit Ter-
neuzen naast de kerk een nieuwe pasto
rie, ontworpen door architect J.H. Han-
nink uit Goes. Toen de kerkenraad
besloot het portaal te verbouwen, was
het logisch dit werk aan De Putter te
gunnen.19 Bij de verbouwing werd het
deurkozijn van de ingang vergroot en in
de zijwand van het portaal een nieuw
kozijn voor de oude deur gemaakt.
Of deze verbouwing samenhangt met
een brief van de gemeenteraad aan de
kerkvoogdij uit 1882, is niet meer te ach
terhalen. Hierin wordt het voorstel
gedaan of de kerkvoogden voor een
gemeenteraad te voldoen hoewel zij het
brandspuithuisje liever ergens anders
zagen. Bij brand, vooral des nachts, kon
nu veel schade aan het plantsoen wor
den toegebracht. Dit plantsoen was in
1877 aangelegd op het oude kerkhof
rond de kerk nadat in 1872 elders een
nieuw kerkhof in gebruik was genomen.
De kerkvoogden "wenschten ook nog te
vernemen of onder de vergroting van het
brandspuithuisje de met de verbouwing
in verband staande vernieuwing van het
portaal der kerk is begrepen." Nadat de
wethouders, beide notabelen, geraad
pleegd waren en bevestigend antwoord
den, werd het verzoek van de gemeente
raad met algemene stemmen aangeno
men.
De consistorie
Nadat de kerk verbouwd was en een
nieuwe pastorie was opgetrokken, werd
het tijd iets aan de consistorie te doen.
Deze kamer was zo klein dat zij "goed
schiks geen tien personen kon bevatten."20
Het was dan ook niet verwonderlijk dat
met de toename van het aantal lidmaten
er steeds meer klachten kwamen van