De geschiedenis
van het kerkgebouw te Kats
I.H. VOGEL-WESSELS BOER
Het dorpje Kats, gelegen in de zuidoost
hoek van Noord-Beveland, kreeg in 1687
een kerkgebouw voor de protestantse
eredienst. Een zeer eenvoudig zaalkerk
je dat in 1870 grondig verbouwd werd.
De kerkenraad heeft, ondanks een chro
nisch gebrek aan financiële middelen,
met veel inspanning het kerkgebouw tot
op heden in stand gehouden. In de jaren
negentig van de twintigste eeuw ging
Kats een fusie aan met de hervormde
gemeente te Kortgene. Het bezit van
twee kerkgebouwen werd een te zware
last voor de gemeente zodat contact
gezocht werd met de Stichting Oude
Zeeuwse Kerken. Dit heeft in 2001 gere
sulteerd in de overname van de Katse
kerk door de stichting.
Herbedijking
Eeuwenlang hebben de bewoners van
Noord-Beveland met wisselend succes
strijd gevoerd tegen de zee. De ene keer
kon een stuk land op de zee worden
gewonnen, de andere keer moest grond
worden prijsgegeven. Het huidige dorp
Kats is de derde plaats met deze naam.
Het oude Kats lag iets ten zuiden van
het tegenwoordige dorp, ongeveer op de
grens van de Katspolder en de Leendert
Abrahampolder. Vanaf 1208 werd de
plaats als parochie vermeld onder de
naam Subburgdike. De kerk was een
dochterkerk van West-Souburg en als
zodanig had de abt van Middelburg er
het patronaatsrecht, terwijl de tienden
toekwamen aan de Sint-Pieterskerk te
Middelburg. Bij het dorp lag het kasteel
van de heren van Kats. Verscheidene
leden van dit geslacht hebben een
belangrijke rol gespeeld in de strijd tus
sen de graven van Holland en Vlaande
ren om de soevereiniteit van Zeeland
Bewesten Schelde.
Volgens de bronnen werd Kats zo door
overstromingen geteisterd dat het in
1334 werd verlaten om op een wat gro
tere afstand van de Oosterschelde een
nieuw dorp te stichten. Bijna twee eeu
wen later, op zaterdag 5 november 1530
("Sint Felix quaede Saterdach"), werden
door een zware storm met orkaankracht
de golven zo hoog opgezweept dat grote
delen van Zeeland werden geïnundeerd.
Zo ook het hele eiland Noord-Beveland.
Dit was mogelijk omdat het toenmalige
Noord-Beveland slechts door één ring
dijk was beschermd en binnendijken
praktisch ontbraken. Er werd nog een
poging gedaan tot herbedijking. Rond
Kortgene, Kats en Emelisse werden
kaden aangelegd, maar door de noord
westerstorm van 2 november 1532 wer
den ze vernield. De ellende was groot.
Meer dan 150 mensen uit Kats verdron
ken toen zij zich op een vliedberg in vei
ligheid wilden stellen. Op hun vlucht er
naartoe werden zij door het binnenstro
mende zeewater overvallen. Hoop op
herstel van de dijken moest spoedig wor
den opgegeven. Het eiland bleef ruim
zestig jaar lang onbedijkt en met de zee
'gemeen' liggen. Alleen de kerktorens
van Kortgene en Wissenkerke bleven in
het verdronken land zichtbaar.
Eind zestiende eeuw waren de schorren
en slikken aan de noordoostkant van het
verdronken eiland plaatselijk zo hoog
opgewassen dat ze herbedijkt konden
worden.1 Over het verlenen van octrooi
voor bedijking is nogal wat te doen
geweest. Een groot deel van het voor
malige Noord-Beveland kwam door erf
recht toe aan Philips Willem, prins van
Oranje, en Maria van Nassau, gravin van
Buren, beiden kinderen van Willem van
Oranje. Daarnaast waren de ambachts
heren van Kats voor een aanmerkelijk
deel en diverse anderen voor kleine
delen gerechtigd.
Maria van Nassau nam in 1593, als
zaakwaarneemster van haar in Spanje
gevangen zittende broer, de kwestie van
de indijking ter hand. Na haar huwelijk
met graaf Philips van Hohenlohe werden
de belangen van de Oranjes door Van
Hohenlohe behartigd. Op 5 april 1596
verleenden de Staten van Zeeland hem
het bedijkingsoctrooi. Het betrof een
gedeelte van het oude Noord-Beveland
en de Colijnsplate, een schor gelegen
ten noordoosten van het vroegere
Noord-Beveland. Door de langdurige
inundatie van het eiland was de toestand
totaal gewijzigd en kon niet meer worden
nagegaan hoe eertijds de grenzen had
den gelopen. Hierdoor ontstond tussen
de Oranjes en de heren van Kats on
enigheid. Vanwege dit grensgeschil werd
besloten na de bedijking, in tegenwoor
digheid van de partijen, een weg, de
Groeneweg, als grensscheiding aan te
leggen waarvan de ene helft op het
grondgebied van het ambacht Noord-
Beveland lag en de andere helft op dat
van Kats. De eigendommen van de
andere oude ambachtsheerlijke gerech
tigden zouden in het middengedeelte
van de polder worden gesitueerd, in het
zogenaamde Gemeen Ambacht.
Na veel voorbereidend werk, onder
andere het in kaart brengen van de
schorren en slikken, kon in het voorjaar
van 1598 een begin worden gemaakt
met de bedijking. Allereerst bouwde men
op de slikken van de Colijnsplate het
"Heerenhuys". Vanuit dit huis werden de
bedijkingswerkzaamheden door de dijk
graaf en gezworenen geregeld en de
orde onder het werkvolk gehandhaafd.
De bedijking was een voor die tijd groot
waterbouwkundig werk. De Oud Noord-
Bevelandpolder behoort nu nog tot de
acht grootste inpolderingen van Zeeland.
Het in te polderen gebied, een opwas
van ongeveer 1.900 ha, werd aan alle
kanten door de zee omspoeld waardoor
alleen al uit logistiek oogpunt deze bedij
king een topprestatie is. Al het materiaal,
werkvolk, voedsel en drinken moest per
schip worden aangevoerd. Met behulp
van circa 4.000 arbeiders en circa 3.000
paarden werd de ongeveer 20 kilometer
lange ringdijk aangelegd waarvoor enke
le honderdduizenden kubieke meters
zand, klei en zoden in enkele maanden
werden verzet. De werkzaamheden wer
den uitgevoerd met spaden, manden,
kruiwagens en karren. De inpoldering
verliep vlot en eind juni 1598 schreef de
dijkgraaf aan Philips van Hohenlohe dat
met hulp van God Almachtig binnen
afzienbare tijd de "dijckagie eerlanck
buyten alle zwaricheijt ende perijckel
(zal) wesen." Reeds bij de condities en
bestekken voor de bedijking van de Oud
Noord-Bevelandpolder waren twee dor
pen gepland: aan de noordkant het dorp
Colijnsplaat en aan de zuidoostkant het
nieuwe Kats, een eindje ten noorden van
de beide verdwenen dorpen Kats.2 Deze
dijkdorpen werden volgens een sterk
geometrisch patroon, kenmerkend voor
veel dorpen in het Zeeuws-Zuid-Holland
se deltagebied uit de zeventiende eeuw,
opgezet. Het stratenplan te Kats bestond