10 Rijksdienst Monumentenzorg te Zeist, Tekeningen archief, opmetings- en vergrotingstekeningen van de kerk te Schore Topografisch-historische atlas der gemeente Goes, foto's 1913 e.v. jaren. Zeeuws Archief te Middelburg (Z.A.), archieven van de hervormde gemeente Schore nr. 351-1, nr. 14 notulen kerkvoogden 1902-1918 en nr. 52, ingeko men stukken kerkvoogdij 1913-1916. Literatuur Van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden X, p. 285. L.J. Abelmann, Middeleeuwse dorpskerken van de Bevelanden, Goes 1980. L.J. Abelmann, De Middeleeuwse dorpskerken van Zuid-Beveland, gids bij de tentoonstelling, uitgave Museum voor Noord- en Zuid-Beveland, Goes 1983. Thieme Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler, Leipzig 1920. J.F. van Binsbergen, De korte geschiedenis der ker ken en gemeente van Schore en Vlake, Zierikzee 1845, p. 14-20. M.J. Burger, 'Torens op Zuid-Beveland', in: Archief, uitgegeven door het Koninklijk Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen 1993. p. 157-185. B.J. Coppoolse-Baars, Het wel en wee van de N.H. gemeente te Schore en Vlake, 1998. C. Dekker, Zuid-Beveland, Assen 1971. Goessche Courant, 1914, 1915. H. Janse, 'Laat 13de en 14de eeuwse bakstenen kerken op Zuid-Beveland', in: Spiegel der Historie, 1966, p. 87. H. Janse, De lotgevallen der Nederlandse kerkge bouwen, Zaltbommel 1969. J. de Kanter en J. ab Utrecht Dresselhuis, De Pro vincie Zeeland, Middelburg 1824, bijlage 8, Geschie denis der Nederlandsche Hervormde kerk door de Heeren Ypey en Dermont. Middelburgsche Courant, 1913, 1914 en 1915. Opmerker, 1913, bijblad nr. 4. Provinciale Zeeuwsche Courant, 1940, 1941, 1950, 1995. Jhr. Mr. V. de Stuers, Aanteekeningen betreffende Zeelands monumenten, 's-Gravenhage 1893. Dr. E.B. Swalue, Zeeuwsche Volksalmanak 1843, Zierikzee, p. 3 e.v. Voorloopige Lijst der Nederlandsche Monumenten, Zeeland, 1922. W.E.R van IJsseldijk, De geschiedenis van Kapelle, 1968. Noten 1Het hele centrum van Schore werd in 1940 ver woest: alle gemeentegebouwen, de kerktoren, het gemeentehuis, de school, alles was weg. De bevolking bestond voornamelijk uit landar beiders en kleine middenstanders. Opbouw met eigen krachten was voor Schore onmogelijk, en financiële middelen ontbraken. Nederlandse infanteristen, die in de mobilisatiedagen hier (en in Hansweert) gelegerd waren, vormden een comité dat een beroep deed op de provin cie Utrecht een bijdrage te storten voor het her stel. 2. Resten van dit gebouw zijn bij Schore niet meer te vinden. Wel bestaat ten zuiden van het dorp nog een veldnaam 'De Kloosterhoek'. Op die plek heeft waarschijnlijk de grangia gestaan (Provinciale Zeeuwse Courant, 20 februari 1995). 3. Provinciale Zeeuwsche Courant, 29 april 1941, tweede blad. 4. Onder de toren bevond zich in 1845 nog een Bentheimerstenen doopvont op dito voetstuk (eerste kwart zestiende eeuw). 5. J. de Kanter en J. ab Utrecht Dresselhuis, De Provincie Zeeland, Middelburg 1824, Bijlage p. 8. 6. De sporen van deze wapens waren in 1845 nog min of meer aanwezig. 7. Van IJsseldijk noemt geen bron voor dit gege ven. In dit verband dient de aandacht gevestigd te worden op een uitzonderingspositie van de kerkgebouwen en pastorieën op het platteland van Zuid-Beveland, die in 1581 niet nationaal 'verklaard' zijn, zoals op Walcheren, Schouwen en Duiveland en enige gemeenten op Tholen het geval was. Volgens het gesloten akkoord tussen Gecommitteerde Raden en de Ambachtsheren van Zuid-Beveland mochten zij wel in het bezit blijven van hun kerkgoederen. (A.R.A., 's-Gravenhage, Departement Hervorm de en andere Erediensten, behalve de Katho lieke 1815-1870, 2.07.01.03, nr. 1852, algeme ne aanmerkingen van de Gouverneur.) 8. A.R.A., 's-Gravenhage, Inventaris van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, afd. K. en W. 1875-1918, 2.04.13, nr. 1288, 31 januari 1913. 9. H. Janse, 'Laat 13de en 14de eeuwse bakste nen kerken op Zuid-Beveland', in: Spiegel der Historie, 1966, p. 87. 10. Van IJsseldijk, p. 201 11. Opmerker, 1913, Bijblad nr. 4. 12. Zie de afbeelding van plan I van Mulder en de kadasterkaart van Schore uit 1882. 13. In 1847 had de school zestig leerlingen. 14. De kerk was goed onderhouden halverwege de negentiende eeuw. Enige jaren tevoren was de kerkvloer opgebroken en waren de oude ste nen door nieuwe exemplaren vervangen. Hier door waren zerken met opschriften waarschijn lijk verloren gegaan, gezien het feit dat een dito aantal zerken toen nog in de dooptuin aanwe zig was. Ongeveer in diezelfde tijd kreeg het gebouwtje nieuwe ramen. Het hele interieur is toen geverfd. Er waren toen iets minder dan tweehonderd lidmaten. Van der Aa (1846) noemde het kerkje een fraai gebouw met hoge toren. In het interieur was geen orgel aanwezig. In 1897 had een aanbesteding plaats inzake het opruimen van stoelen en het leveren en stellen van vrouwenbanken door de kerkvoog den Middelburgsche Courant, 7 december). In 1913 was het interieur van het kerkje geheel gewit. De triomfboog was nog wel aanwezig, maar met een muur gedicht. 15. Voor minstens eenderde van de plaatselijke gemeente diende er zitplaatsen in de kerk te zijn. Voor Schore, met 148 lidmaten en een zie lengetal van 680, bleek er dus inderdaad een tekort te bestaan. De opgevraagde inlichtingen geven verschillende uitkomsten. In de oude kerk waren 132 zitplaatsen. Met bijtrekken van de consistorie zouden dit er 142 zijn; ook wel werd het getal van 162 genoemd. Mulder gaf voor de consistorie het getal 50 aan, waardoor wij dus op 182 zitplaatsen zouden komen. Met 18 op de galerij wordt dit dan 200 zitplaatsen, het aantal dat Bierens in zijn ontwerp noemt. (Zeeuws Archief, archieven hervormde gemeente Schore, inv. 351.1, nr. 14, notulen kerkvoogdij 1902-1918, 30 januari 1914.) 16. Ibidem, nr. 52. Ingekomen stukken kerkvoogdij 1913-1916. 17. A.R.A., Ministerie van Binnenlandse Zaken, afd. K. en W. 1875-1918, nr. 1288. Van Nieu- wenhuyzen aan Adolph Mulder, 27 oktober 1913. 18. M.J. Burger, 'Torens op Zuid-Beveland', in: Archief, uitgegeven door het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1993, p. 168. 19. De Abdijtoren te Middelburg maakt hierop bij voorbeeld een uitzondering. Hier niet een toe gang door de as der beide kerkgebouwen doch ernaast, in het midden van de twee. 20. Het muurwerk was 17,75 meter hoog en boven aan 1 meter dik. De toren stond daar 1,20 meter uit het lood. 21"Het is waarschijnlijk dat de verzakking van het bouwwerk reeds kort na het begin van de bouw is ontstaan, want ruim halverwege is men weer verticaal gaan bouwen op het reeds verzakte onderstuk. Doch de verzakking is nadien nog doorgegaan, zodat het bovendeel nog - hoewel minder - scheef kwam te staan." (Provinciale Zeeuwsche Courant, 29 april 1941tweede blad.) 22. Uit de gegevens in de Th. Becker Lexikon blijkt dat er sprake is van een aantal Van den Gheyns uit de beroemde familie van bronsgie ters uit Mechelen, die dezelfde voornaam voe ren. De eerste overleed in 1561de tweede in 1598, de derde in 1681tot en met Peeter V. 23. Provinciale Zeeuwsche Courant, 24 oktober 1940. 24. Natuurlijk zijn er meer verliezen te melden. Wij noemen in 1940 bijvoorbeeld Yerseke, waar de kerk verbrandde, waarbij 33 onder het tonge welf aangebrachte vijftiende-eeuwse houten schalkbeelden verloren gingen. Zonder desbe treffende gegevens was ook daar de grootste serie van deze houten kapbeelden in ons land verloren gegaan. Elders op Zuid-Beveland werd in 1940 ook schade aangericht aan de kerken van Kapelle en Waarde, en die van Ellewouts- dijk geheel verwoest.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2002 | | pagina 10