ja j
"llllllllllllll
mimi
i-|-
0
1
i
EH!
4
Daar moet zich, op de grens van het
kerkschip, een ruimte hebben bevonden
voor een speciale functie. Zoals gewoon
lijk was er een toegang tot de kerk onder
de toren. De ruimte ernaast heeft een
deur die meer weg heeft van een toe
gangsdeur tot een berghok. Het zou kun
nen zijn dat deze ruimte vóór de Refor
matie gediend heeft als doopkapel.
Het koor
Een volgende kwestie levert de oostpartij
op. Hier moet zich een koor hebben
bevonden, ter grootte van een verlengde
travee, drie- of vijfzijdig gesloten.
Abelmann geeft nog een tweede recon
structie van de middeleeuwse situatie.
Hij is echter niet nauwkeurig voor wat
betreft de uitbouw op de zuidgrens van
kerkschip en toren, de aanzet van de
westelijke muur van de noordelijke zijka
pel, en bovendien ontbreekt de zuidelijke
dwarskapel op deze tekening.
Inrichting voor de
protestantse eredienst
Na de invoering van de Hervorming op
Zuid-Beveland heeft het enige tijd
geduurd voordat in Schore een predikant
kon worden benoemd. De grotere ge
meenten gingen voor. In het jaar 1599
waren slechts de kerken van de kleinste
plaatsen nog ongebruikt. Hierdoor heeft
Schore blijkbaar het altaar kunnen be
houden.5 Het bleef tot in lengte van jaren
in dit kerkinterieur gehandhaafd.
De pogingen van de ambachtsheren van
Schore en Vlake en ingezetenen van
deze plaatsen een eigen predikant te
krijgen, stammen uit 1598. Het zou tot
Reconstructie van de plattegrond van de voormalige
kerk te Schore. A. Toren van twee geledingen en
een ingesnoerde spits (veertiende eeuw). B. Schip
van twee traveeën (veertiende eeuw). C. Koor (vijf
tiende eeuw). (Uit: Abelmann, Middeleeuwse dorps
kerken, 1983)
Reconstructie van dezelfde plattegrond, aangevuld
met noordelijke dwarskapel. (Uit: Abelmann, Middel
eeuwse dorpskerken, 1980)
Opmetingstekening van de kerk, januari 1913.
(Foto Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist)
eind 1619 duren voordat de eerste predi
katie werd gehouden. De kerkelijke
gemeente telde toen achttien leden.
Het kerkinterieur was hoogst eenvoudig.
Nergens aan de wanden trof men iets
bijzonders aan. Het bezat een spitsvor-
mig houten gewelf, waarvan de ribben in
de spanten waren uitgewerkt.
Aan het gewelf bevond zich een drietal
wapens; mogelijk waren het er vier.5 De
preekstoel was uit 1658, mogelijk toen
vervaardigd of vernieuwd. Wanneer wij
de reconstructietekening vergelijken met
de opmetingstekening uit 1913, dan zien
wij dat de zogenaamde zuidkapel en het
koor van de kerk zijn afgebroken. Vol
gens ds. J.F. van Binsbergen was de
kerk verkleind in verband met te grote
onderhoudskosten en een te grote
omvang voor de geringe bevolking.
Wat de financiën betreft valt te bedenken
dat er na de Hervorming geen landerijen
of andere bezittingen van de roomsen op
de hervormde gemeente zijn overge
gaan.7 Op een zeker tijdstip is de kerk
aangepast aan het geringe aantal kerk
gangers.
Consistorie
Bij de inrichting van de kerk voor de
nieuwe eredienst hoorde ook een con
sistoriekamer, waar de kerkenraad bijeen
kon komen. In 1845 was de noordzijde
van het kruis nog intact en deed dienst
als consistorie, zoals Van Binsbergen
ons bericht. Hetzelfde was in 1913 nog
het geval. Wij kunnen er wel van uitgaan
dat de noordelijke zijkapel deze bestem
ming heeft gekregen toen er behoefte
ontstond aan een dergelijke ruimte in het
kerkgebouw.
Wij zijn hier op een punt aangekomen
om wat uitvoeriger in te gaan op dit
onderdeel van het kerkgebouw.
W.A. Hemsing, die de kerk in 1913 heeft
opgemeten, was van mening dat het
transept later was aangebouwd. Zijn let
terlijke tekst luidt: "Het transept, wellicht
later aangebouwd van de gesloopte
materialen van het koor, is door muur-
en schotwerk van het schip gescheiden."
Hij streepte bij nader inzien de woorden
"wellicht" en "van de gesloopte materia
len van het koor" door.8 Hij nam dus aan
dat de noordelijke kapel niet van meet af
aan onderdeel van de kerk uitmaakte. In
tegenstelling tot zijn opzichter-tekenaar
Hemsing was Adolph Mulder van mening
dat dit altijd wel het geval is geweest.
Dan zou er dus geen derde raam in het
schip gezeten hebben, zoals Abelmann
op de plattegronden veronderstelt.