9 In 1940 is de toren geheel uitgebrand. De metersdikke muren hadden weinig geleden. De stenen romp was blijven bestaan, doch dermate gevaarlijk gewor den dat afbraak binnen zeer korte tijd alleszins wenselijk was. Door de gewel dige ontploffingen was namelijk de romp los van het kerkgebouw komen te staan. Hij bestond toen uit twee los van elkaar staande helften. Restauratie was naar mening van B. en W. van Schore niet mogelijk. Zij verzochten daarom toestem ming voor sloop van het restant van de toren. Op 16 juli 1940 werd aan B. en W. be richt dat de zo beschadigde toren slechts met onevenredig hoge kosten te herstel len zou zijn. Derhalve kregen zij van de Rijksdienst voor Monumentenzorg te 's- Gravenhage toestemming tot sloop. De bruikbare hele en halve stenen zouden worden afgebikt en opgetast. De klok zou op een veilige plaats opgeborgen worden. Uit oogpunt van landschapsschoon werd nog een poging gedaan om het besluit terug te draaien. Mr. J.A.A. Fransen van de Putte, burgemeester van Schore, richtte zich tot de genoemde rijksdienst. Hij sprak van onherstelbaar verlies door het verdwijnen van dit schilderachtige torentje op die plaats. Toen met het afbreken zou worden begonnen, kwam er namelijk een 'stroming' onder kunst minnaars op gang om de toren te behou den door herstel. Dit heeft geen resultaat opgeleverd. Niet alleen geldt dit voor de schilderachtige toren maar ook voor de bronzen klok, beide onvervangbare cul tuurgoederen die in deze kleine gemeen schap een grote rol hebben gespeeld. De luidklok In de toren hing een mooie bronzen klok. Zij deed dienst in verband met de liturgie van de kerk. Tevens speelde zij een rol in het plaatselijke leven zoals bij begrafe nissen, feesten en bijvoorbeeld om te waarschuwen in tijden van gevaar. De klok in Schore was gemaakt door de bekende gieter Petrus van den Gheyn in 1531die diverse Zeeuwse klokken heeft gemaakt. In 1922 waren er in acht gemeenten nog exemplaren aanwezig. Het blijkt dan dat de luidklok in Schore in deze serie de oudste is. Petrus van den Gheyn en zijn naamge noten22 toonden zich meesters in het gie ten. Zij voorzagen hun producten niet alleen van medaillons (ronde of ovale middenstukken die door ornamenten omgeven werden), maar meestal ook van een wapen. Zo kende Schore de versiering op de bel met vier medaillons en een wapen. Welk wapen is onbekend. Als het gaat om een klok in de toren van een raadhuis, dan ligt het voor de hand om aan het stadswapen te denken. In ons geval moeten wij dit maar gissen. Doordat de toren in 1940 totaal was uit gebrand, was er niet meer dan een ruïne overgebleven. Ook de klok was te lang in het vuur gebleven, waardoor de waarde niet meer zo groot was als voorheen. Zij was van een hoogte van ongeveer twin tig meter in de tuin van de kerk gevallen, waardoor beschadiging niet kon uitblij ven. Hierdoor was er gelegenheid het kunstwerk van nabij te bezien en een indruk op te doen van de wijze waarop het letterbeeld en de versiering op de klok waren aangebracht. Gelukkig geeft de Provinciale Zeeuwsche Courant nog enige bijzonderheden23 over de bovenge noemde vier medaillons: "Op de klok staat vermeld: P. is mijn naam, P. v.d. G. maakte mij in het jaar onzes Heeren 1531. De uitvoering is zeer fraai, boven is een rand van engelfiguurtjes. Onder dit opschrift bevindt zich een voorstel ling, waarvan de betekenis niet zonder meer duidelijk is. Er komen een mannen figuur, die zich gereed maakt om op te staan, een engel, een vrouw en twee kindergestalten op voor. Aan de andere zijde een buste van een persoon, die een zwaard draagt. Wellicht Christus ten gerichte? Tenslotte een wapenschild, gekroond door een bisschopsmijter en staf, met de zinspreuk: Velis quod pos- sis." Wat de zinspreuk betreft, zouden wij graag willen weten wat daarmee bedoeld zou zijn. Wij hebben hier te maken met het zogenoemde renaissancelatijn. Enige deskundigen die geraadpleegd werden, losten het raadsel op maar hun vertalin gen waren niet eensluidend. De tekst van het randschrift zou bijvoorbeeld zijn: "Wat staat jou nog te doen." Twee ande ren hadden een nagenoeg overeenko mende vertaling: "Moge je willen wat je zou kunnen" en "Wil, en daarom kun je." Vrij vertaald dus: "Waar een wil is, is een weg." Aan weerszijden van het schild stonden de letters P. en W. Na de totale verwoesting van Schore in 1940 heeft men de wens geuit deze klok voor het dorp te bewaren. Zij was een herstel uitermate waard. In de door Duitsland bezette landen werden tijdens de oorlog klokken vanwege het metaal gevorderd. Na de oorlog is slechts een klein gedeelte teruggevonden die in opslagplaatsen waren verzameld. De klok van Schore kwam terug. De kroon was zeer beschadigd. De klank was daardoor slecht geworden en als gevolg daarvan waardeloos. Zij zou trouwens ook niet voor de nieuwe toren in Schore gebruikt kunnen worden omdat zij te zwaar zou zijn voor de betrekkelijk lichte toren. In 1948 gaf de Rijksdienst voor de Monumentenzorg toestemming klok 10c 103 uit de voormalige toren van Schore met een gewicht van 390 kilo te versmel ten. Dit gebeurde op verzoek van het college van B. en W. van Kapelle (waar onder Schore sinds 1 januari 1941 res sorteerde). Daar was echter wel een voorwaarde aan verbonden: van de daarop voorkomende versieringen zou den goede foto's gemaakt moeten wor den door de gemeente Kapelle en het negatief en een afdruk naar de Rijks dienst gezonden. Bovendien diende een afschrift van het randschrift te worden bijgesloten. De foto's en de tekst van het randschrift zijn in het archief van de gemeente niet teruggevonden. Het is tragisch dat ook deze herinnering aan het vroegere mid deleeuwse dorpskerkje van Schore niet meer aanwezig blijkt te zijn. Helaas.2" Ondergang in 1940 De in 1915 nieuw gebouwde kerk in het centrum van Schore heeft het niet zo lang volgehouden als haar voorganger. Bij het plan van de wederopbouw van de plaats in 1940 is de vraag gesteld of deze kerk, die zeer lelijk was, ook her bouwd moest worden. Dit is niet ge beurd. Er is iets nieuws voor in de plaats gekomen naar het ontwerp van de kundi ge architect J. Roodenburgh te Amster dam, zodat het aardige dorpsgezicht niet al te zeer achteruit is gegaan. En hiermee kwam niet alleen een eind aan het middeleeuwse dorpskerkje, maar ook aan zijn plaatsvervanger. Bronnen Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage (A.R.A.). Inventaris van het archief van het Departement Her vormde en andere Erediensten, behalve de Katho lieke. 2.07.01.03, inv.nr. 1852. Algemene aanmerkin gen van de Gouverneur. A.R.A., Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken 1875-1918, afd. K. en W., nr. 1288. A.R.A., Visscher Roman-kaart 1655. Kadaster Schore, sectie D, 2e blad, 1882.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2002 | | pagina 9