Bouwkundige onderwerpen
15
Opmerkelijk is dat na de beeldenstorm in
1567 men toch niet gelijk in de kruiskerk
samenkwam voor de protestantse ere
dienst. De hervormden hielden na de
beeldenstorm nog enige tijd hun gods
dienstoefeningen in de huizen van enke
le burgers. Bekend is dat een calvinis
tisch predikant daar in het openbaar
preekte in een huis met open deuren.
En toen de toeloop te omvangrijk werd,
diende een zoutkeet op de dijk naar Mid
delburg als plaats van samenkomst.
In september van het veelbewogen jaar
1567 hield de Middelburgse schoolmees
ter Valerius, die tot de doopsgezinden
behoorde, enkele godsdienstige bijeen
komsten in de omgeving van Arnemui-
den.
De kruiskerk na de Reformatie
Ten tijde van de Reformatie was er wel
iswaar een kern van hervormde belij
ders. Het is echter aannemelijk dat het
grootste gedeelte van de Arnemuide-
naars onverschillig tegenover de gods
dienst stond of niet van harte de Refor
matie was toegedaan. In april 1584 ston
den uit slechts 110 van de 280 bewoon
bare huizen lidmaten te boek. Na de
beeldenstorm in 1567 duurde het nog tot
1574 voordat in de kruiskerk de her
vormde eredienst werd gehouden. In
1574 vroegen de Arnemuidse hervor-
mingsgezinden de Middelburgse kerken
raad om de pastoor van Arnemuiden,
Johannis Back, te bevestigen tot predi
kant van de hervormde gemeente. Jan
Back, die als priester verbonden was
De Markt met put en kerk te Arnemuiden. (Foto ZA, ZG, Zl. II, 41)
aan de Sint Janskerk te 's-Hertogen-
bosch, werd in 1563 door het stadsbe
stuur van Middelburg tot pastoor van
Arnemuiden aangesteld. Het is onwaar
schijnlijk dat pastoor Johannis Back
inderdaad nog predikant van Arnemui
den is geweest. Het is goed mogelijk dat
zijn prediking al jaren vóór 1574 reforma
torisch was. Vast staat dat de eerste pre
dikant van Arnemuiden na de Reformatie
ds. Hubertus Francisci (mr. Hubrecht
Fransz) was. Hij stond van 1574 tot in
1585, dus elf jaar, te Arnemuiden. Als hij
in 1585 overlijdt, is ds. Godefridus Zuer-
bach uit Brussel z'n opvolger. Vanaf
1583 kreeg Arnemuiden een tweede pre
dikant, namelijk ds. Thomas Brusckens.
Deze werd in oktober 1585 opgevolgd
door ds. Joost van Laren uit Antwerpen.
Vochtproblemen bij metselwerk
M. VAN DOORN
In Bulletin 41onder de kop 'Metselwerk
in baksteen' meldde ik dat metselwerk
door de tijd heen een dusdanig belang
rijk bouwmateriaal was dat ik op dat
onderwerp ooit zou terugkomen. Welnu,
het is zover en ik zal de invloed van vocht
op het muurwerk onder de loep nemen.
Min of meer gedwongen door de stads
branden werd baksteen in de loop van
de zestiende eeuw steeds meer als
bouwstof voor buitenmuren toegepast.
Voor belangrijke bouwwerken als kerken,
kastelen en dergelijke was dat al veel
langer het geval. Baksteen, zeker in die
tijd, is poreus en de kalkmortel waarmee
werd gemetseld eveneens, zodat vocht
gemakkelijk het muurwerk kon binnen
dringen. Het begrip 'trasraam' (zie Bulle
tin 41) kende men nog niet. Het vocht
belaagde de muur van twee kanten,
namelijk in de muur dringend vocht ten
gevolge van regen tegen de buitenzijde
van de muur, en vocht dat uit de vochti
ge bodem in de muur omhoogtrekt. In
het eerste geval kon het regenwater bij
langdurige regenval in de relatief dunne
muren meestal vrij gemakkelijk doordrin
gen tot aan de binnenzijde van het bouw
werk. Men spreekt dan van 'doorslaande'
muren. Vocht dat uit de bodem omhoog
komt, wordt optrekkend vocht genoemd.
Vocht in muren kan ingrijpende gevolgen
hebben, niet alleen voor de muur zelf