17 ware herontdekt en, wat nog belangrijker is, geherwaardeerd. Het zijn de deskun digen van dezelfde Rijksdienst voor de Monumentenzorg die stellen dat de decoraties "bouwhistorisch waardevol" zijn en dat het behoud ervan voorop staat. Het is de meest positieve bijkom stigheid van deze restauratie dat alle betrokken partijen zich hebben inge spannen om de sjabloonschilderingen volledig in ere te herstellen en opnieuw zichtbaar te maken; een hernieuwde metamorfose. Het was in geen enkel opzicht voorzien en dus ook niet be groot. Een bijdrage uit de subsidiepot zal pas over enkele jaren beschikbaar kun nen komen. Een groot voordeel tijdens de restauratie van de schilderingen bleek de slechte hechting van de verf laag die 35 jaar geleden is aangebracht. Hierdoor was de verwijdering ervan rela tief eenvoudig uit te voeren.1 Tholen "Tholen is een van de groote Steden van Zeeland, houdende daer onder de vierde plaetse in de vergaderinge van de Sta ten van Zeeland." Dit schreef Smallegan- ge in zijn in 1696 verschenen Chronyk van Zeeland. Inderdaad, Tholen had, vooral in de periode voordat Smallegan- ge dit schreef, in de geschiedenis van Zeeland duidelijk zijn plaats gekregen onder de 'goede' of stemhebbende ste den. Ontstaan uit een tol op de Een dracht had het zich ontwikkeld tot een streekcentrum, vooral van belang om de zoutketen en de meestoven en de daar uit voortvloeiende handelsactiviteiten. Het agrarisch karakter is altijd behouden gebleven. Nadat Reimerswaal - tot dan toe de derde stad van Zeeland - in 1574 zijn zetel in de statenvergadering nood gedwongen had prijsgegeven, was Tho len opgeklommen van de vijfde naar de felbegeerde vierde plaats; achter Middel burg, Zierikzee en Goes, maar altijd nog vóór Veere en Vlissingen. Status en aan zien. daar draaide het om in de onderlin ge verhoudingen. Vandaar dat de rang orde nauw luisterde. Binnen het eiland is er altijd naijver ge weest tussen Tholen en de andere stad, Sint Maartensdijk, het oude Haestinge. Al had Sint Maartensdijk nooit de kans gekregen om op te klimmen tot stem hebbende stad en was het door de eeu wen heen smalstad gebleven, door de aanwezigheid van hoge en gezagheb bende adel en de invloedrijke kerk was het altijd een lastige buur en stak het de echte stad Tholen steeds opnieuw naar de kroon. Veel is er veranderd maar de rivaliteit tussen de beide Thoolse steden is gebleven, tot op de dag van vandaag. •De kerk Een van de grote steden van Zeeland, zo ervaren we Tholen als we het tegen woordig binnenkomen, niet meer. Goed bereikbaar vanuit het hart van de provin cie, dat wel. Met een duidelijke centrum functie voor het omringende platteland, gezellig om er te winkelen, maar verder erg rustig en op grote afstand van de snelle en voortvarende wereld. Voor veel inwoners - en ook voor rustzoekende bezoekers - eerder een genot dan een gemis. De Grote Kerk echter, net als die te Kapelle eertijds gewijd aan de Heilige Maagd, staat er om ons eraan te herin neren dat Tholen wel degelijk zijn plaats als stad toekwam. De basilicale opbouw van het schip, voorzien van luchtbogen, laat er geen enkele twijfel over bestaan dat we hier met een echte stadskerk te maken hebben. Nog altijd is de kerk een monument dat bepalend is voor het sil houet van de stad Tholen. Een goed voorbeeld van de Brabantse gotiek, aan de buitenzijde rijkelijk van natuursteen (hoofdzakelijk gobertange-steen) voor zien en gebouwd over de fundamenten van een veertiende-eeuwse voorganger. De kerk is een zuiver georiënteerde drie- beukige kruisbasiliek van 67 meter leng te die bestaat uit een toren, een schip met zijbeuken en transept en een niet- voltooide koorpartij. Aan de noordzijde bevindt zich tegen de zijbeuk een por taal, tegen het koor de aangebouwde consistorie, die vóór de Reformatie naar alle waarschijnlijkheid als sacristie is gebouwd. Aan de zuidzijde in de hoek van de zijbeuk en het transept, bevindt zich de diaconiekamer. Deze werd oor spronkelijk als librije gebouwd. De toren, die een grondvlak heeft van 8,5 meter in het vierkant, een hoogte van 48 meter en de gebruikelijke ingang aan de west zijde, staat niet volledig haaks op het schip maar maakt een kleine knik naar het zuiden toe. Het gevolg hiervan is dat de westelijke travee van het schip aan de zuidzijde ongeveer 0,25 meter smal ler is dan aan de noordzijde. Op elk van de hoeken heeft de toren een paar haaks geplaatste steunberen. De oostelijke steunberen die gedeeltelijk in het schip van de kerk staan, vormen tevens de overgang met het schip. Het schip, samen met de zijbeuken 18 meter breed, bestaat uit vijf rechthoekige traveeën. De scheiding tussen schip en zijbeuken wordt gevormd door acht pila ren, opgetrokken van gobertange rond een bakstenen kern. Het schip is over welfd met een in onze omgeving zeld zaam voorkomend bakstenen netgewelf. Het is met het oog op de bodemgesteld heid opmerkelijk dat men het bouwen van een dergelijk gewelf heeft aange durfd. Dit te meer daar op verschillende plaatsen de gevolgen van verzakkingen tijdens de bouw zichtbaar zijn. De tra veeën van de zijbeuken, 5,3 meter in het vierkant, hebben een overwelving met vierdelige kruisribgewelven. Het in bouwkundig opzicht meest com plexe deel van de kerk is de koorpartij. Deze bestaat uit een ten opzichte van het schip iets verbreed middenkoor, een noordkoor dat gezien kan worden als een voortzetting van de noorderzijbeuk, een zuidkoor dat vrijwel even breed is als het middenkoor en de aan het noord koor gebouwde rechthoekige sacristie. Alle vier de delen zijn apart overdekt met leien daken. De zuilen van kruising en koor zijn gedeeltelijk van baksteen met speklagen, het koor is overkapt met hou ten tongewelven. De geprojecteerde kooromgang is altijd onvoltooid gebleven. Het vloerniveau van de koorpartij ligt ongeveer 0,75 meter boven dat van de rest van de kerk. Dit geeft de oorspron kelijke situatie weer. Zowel in letterlijke als in figuurlijke zin is er sprake van een 'hoogkoor', stille getuige van de oude gebruiksvorm. De gehele koorpartij werd in 1755 van de rest van de kerk afgeslo ten door middel van een beschilderd schot, waarschijnlijk ter vervanging van een al eerder aangebrachte afscheiding. In plaats van de afscheiding te verwijde ren en van het gebouw weer de eenheid te maken waar het in feite recht op heeft, heeft men tijdens de restauratie van 1946-1960 het schot vervangen door een stenen muur. Het uit de zeventiende eeuw stammende meubilair is eenvoudig. De grote hoeveel heid in de kerk aanwezige grafzerken is uit het oogpunt van cultuurhistorie van belang. Hierover is een uitgebreide publi catie in voorbereiding.2 QOnderhoud en herstel In 1578 werd de kerk geschikt gemaakt voor de gereformeerde eredienst. De werkzaamheden aan het interieur hebben toen het bestaande totaalbeeld voorgoed veranderd. Alle aan de katholieke ere dienst herinnerende figuratieve sporen werden grondig uitgewist. Dit had vooral

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2002 | | pagina 17