5
kregen, werd aanmerkelijk verbeterd in
januari 1872: uit vrijwillige bijdragen van
gemeenteleden werden vier kronen met
elk acht petroleumlampen aangebracht.
In 1875 is een nieuwe consistoriekamer
tegen het koor aangebouwd. Wij zien op
de foto een dichtgemetseld raam dat
boven het consistoriedak uitsteekt. Deze
vergaderplaats voor de kerkenraad is
eveneens voorzien van moderne ramen.
In 1887 is boven de preekstoel een orgel
met balkon aangebracht, het instrument
is op 23 november 1887 in gebruik
genomen. De kosten, groot 2.500,-,
werden door de gemeenteleden gedra
gen, waarbij een gift van 300- van de
ambachtsvrouwe, jonkvrouwe Des
Tombe, en haar zuster.18 Een hele
gebeurtenis, als we bedenken dat we in
die tijd het kerkorgel als regel alleen
maar tegenkomen in de grote kerken in
de steden, zo althans dacht men er in
Bruinisse over.19
De kerk kampt met ruimtegebrek
Het kerkgebouw was eind negentiende
eeuw al lange tijd te klein geworden.
Omstreeks 1900 telde de kerkelijke
gemeente tussen de 1.700 en 1.800 zie
len, terwijl er slechts ongeveer vijfhon
derd zitplaatsen beschikbaar waren.20
Voor een deel der bevolking was er bij
de diensten geen plaats. Het gebouw
voldeed derhalve vanwege dit gebrek
aan zitplaatsen niet meer aan de
behoeften. Het tekort aan zitplaatsen in
de kerk te Bruinisse was niet een ver
schijnsel dat op zichzelf stond. Door de
toename van de bevolking in de loop van
de negentiende eeuw ontstond in veel
stads- en dorpskerken een ruimtepro
bleem, vooral wanneer dan nog een deel
voor andere doeleinden was ingericht.
Op de een of andere manier moet de
problematiek in Bruinisse de aandacht
van de regering in Den Haag getrokken
hebben. In Zeist bevindt zich namelijk de
in het voorafgaande reeds genoemde
plattegrond van het kerkgebouw met een
aantekening van Adolph Mulder (toen hij
het document maakte nog opzichter
tekenaar), waarop staat aangetekend:
"Plan aangevangen 10 Februari 1889,
schetsen en opm. tek. medegegeven aan
Van Lokhorst, Cuypers, Hezemans en
Frederiks." Mulder zal, zoals gebruikelijk,
opdracht hebben gekregen om met de
kerkvoogden te praten over hun pro
bleem dat het gebouw niet meer voldeed
aan de behoeften, met name vanwege
een gebrek aan zitplaatsen.
Het koor omstreeks 1900
Er zijn drie gegevens voor wat het koor
betreft. Ten eerste is er een betrouwbare
plattegrond van Adolph Mulder, helaas
zonder ingetekend bankenplan. Ook is er
een foto uitwendig, die duidelijk laat zien
Plattegrond met daarop aangegeven twee plannen voor uitbreiding van de kerk. 1 Eerste uitbreidingsplan van
Krijger (9 x 24 m), 2 Alternatief ontwerp-idee kruiskerk (2 transepten). (Tekening M. van Doorn)
Zuidzijde van het schip van de kerk, 1897. (Foto
Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia
lllustrata, II, 3015)
hoe het gesteld was met de vensters en
hoe de consistorie was aangebouwd. De
oorspronkelijk gotische ramen zijn
gedeeltelijk dichtgemetseld of vervangen
door moderne ramen met grote glasrui
ten. In de meest zuidwestelijke travee
van het koor is in later tijd een consisto
riekamer aangebouwd, waarvoor een
gotisch raam dichtgemetseld werd. Deze
consistorie is eveneens voorzien van
moderne ramen. Dankzij die gegevens
en het bestek van februari 1898 is de
situatie waarvan wij moeten uitgaan bij
het oude koor en de consistorie, in grote
lijnen bekend.
Het interieur omstreeks 1900
Voor wat het inwendige betreft is er een
niet zo gemakkelijk te duiden foto van
het liturgisch centrum, die de preekstoel,
de tuin en een orgelkas op een balustra
de boven de kansel laat zien (zie pag.
6). We mogen aannemen dat de bouw
van de consistorie in 1875 gepaard is
gegaan met een veranderde opstelling in
het interieur, het ontstaan van de situatie
van de oude foto, minus het orgel dat
pas in 1887 is toegevoegd. Aangenomen
moet worden dat de preekstoel en het
orgel - op de afbeelding - geplaatst zijn
tegen de zuidwand van het koor. In de
koorabsis en in het kerkschip staan de
banken haaks op de preekstoelwand.
Vóór de preekstoel is schotwerk zicht
baar van een dooptuin. Aan weerskanten
deuren. Recht voor de preekstoel het