Restauraties op grond van
de zogenaamde kanjerregeling
12
lang mogelijk op de nesten. Houdt het
slechte weer aan, dan verlaten zij het
nest, trekken weg en laten de jongen
achter. Deze kunnen ongeveer zeven
dagen zonder eten doordat ze in een
soort winterslaap raken. Zijn de ouders
op tijd terug, dan ontwaken de jongen
weer snel en wordt het normale patroon
hervat.
Ongeveer een kwartier na zonsonder
gang komen de broedvogels naar het
nest om te slapen. De vogels zonder
nesten, ongeveer de helft van wat er
rondvliegt, verzamelen zich en stijgen
naar een hoogte van minstens driedui
zend meter. Op deze hoogte slapen ze,
zwevend in de lucht.
Ca. 20 juli - 5 augustus, uitvliegtijd,
begin trek. De jongen beginnen uit te
vliegen. De giervluchten zijn rond 20 juli
op z'n hevigst, om de aarzelende jongen
naar buiten de lokken{7). Grote groepen
gierzwaluwen zijn hoog in de lucht waar
neembaar, ze verzamelen zich voor de
trek naar Afrika. Eind juli begint het
ineens stil te worden. Groepen trekkende
gierzwaluwen komen voorbij. Broedvo
gels met late legsels blijven om hun taak
te volbrengen, soms tot begin septem
ber.
Wij hopen en verwachten dat onze dona
teurs dit initiatief van het bestuur van
harte zullen ondersteunen. Het zal ieder
een duidelijk zijn dat de voorzieningen
geld kosten. Subsidie dekt ongeveer vijf
tig procent van de kosten.
Het is niet onze opzet u telkens te vra
gen om extra geld. Wij hopen dat u ech
ter voor dit sympathieke doel iets wilt
doen. U kunt dat door het overmaken
van een bedrag op gironummer 99692
ten name van de Stichting Oude Zeeuw
se Kerken, Randduinhof 1, 4374 EW
Zoutelande, onder vermelding van 'gier
zwaluwen'.
Wij zullen u regelmatig op de hoogte
houden van de ontwikkelingen.
Gegevens voor dit artikel zijn geput uit de brochure
Bouwen voor gierzwaluwen door M. Mourmans-Lein-
ders (uitgave Zwaluwen, Adviesbureau op non-profit
basis, Roosendaal, april 2002. ISBN 90-9015861-8,
NUR 994, zwaluwen@hotmail.com).
G.J. LEPOETER
Al vele jaren bestaat het probleem van
het grote tekort aan middelen om vooral
grootschalige restauraties aan monumen
tale panden binnen een redelijke termijn
te kunnen uitvoeren. Om hierin enige
verlichting aan te brengen stelde de
minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen in 1999 eenmalig een
extra bedrag van tweehonderd miljoen
gulden ter beschikking. In het Besluit
Rijkssubsidiëring grootschalige restaura
ties (Brgr) werden de normen en voor
waarden vastgesteld op grond waarvan
objecten hiervoor konden worden aange
meld. De uitvoering van de regeling - in
het spraakgebruik 'de kanjerregeling'
genoemd - werd in handen gesteld van
de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Om voor een bijdrage in aanmerking te
komen dienden de restauratieprojecten,
opgesteld door een bevoegd architect en
voorzien van een volledig uitgewerkt
plan, te zijn ingediend vóór 1 november
2000. De datum waarop, bij een positie
ve beslissing op de aanvraag, met de
uitvoering van het werk begonnen dien
de te zijn, was gesteld op 1 september
2001De uiterste datum van voltooiing
van de restauratie is vastgesteld op 31
december 2003.
Van de 121 ingediende projecten volde
den 69 aanvragen aan de gestelde crite
ria. Hiervan zijn er 53 beloond met een
subsidietoekenning. De staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
pen, dr. F. van der Ploeg, verdeelde op
woensdag 31 januari 2001 de 200 mil
joen met het uitreiken van de de desbe
treffende beschikkingen aan de gelukki
ge indieners. In Zeeland is, naast enkele
andere objecten, een tweetal beeldbepa
lende kerkgebouwen in de prijzen geval
len. Dit zijn de Nederlandse hervormde
kerken te Kapelle en te Tholen.
Wat Kapelle aangaat, betrof de aanvraag
een gecombineerd project: de toren,
eigendom van de gemeente Kapelle, en
het kerkgebouw, eigendom van de her
vormde gemeente. Onder voorwaarde
dat namens de beide opdrachtgevers het
werk zou worden voorbereid en begeleid
door een en dezelfde architect en uitge
voerd door dezelfde aannemer, was dit
geen beletsel voor toekenning van subsi
die.
Voor Kapelle beliep de toegekende sub
sidie voor de toren een bedrag van
2.474.527,- (gebaseerd op een totaal
aan subsidiabele kosten, inclusief btw,
van 4.124.287,-). Voor het werk aan
de kerk was het subsidiebedrag
808.854,- (gebaseerd op een totaal
aan subsidiabele kosten, inclusief btw,
van 1.155.505,-). Op een totaalbedrag
aan subsidiabele kosten, inclusief btw,
van 2.584.695,- bedroeg de toegeken
de subsidie voor het werk aan de kerk
van Tholen 1.809.287,-.
Het officiële begin van de beide 'kanjer
restauraties' is met feestelijke bijeenkom
sten op vrijdag 1 juni 2001 gepaard
gegaan; in de kerk van Tholen in de mid
dag, in de kerk van Kapelle 's avonds.
De betrokkenheid van de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg werd hierbij
onderstreept door de aanwezigheid van
de directeur van de dienst, prof. drs.
A.L.L.M. Asselbergs.
Kapelle
De toren
Een kolos van uit de Zeeuwse klei ge
bakken steen, zo kunnen we de toren
wel noemen. Gebouwd in de eerste helft
van de veertiende eeuw, de tijd dat de
gevelvlakken recht en strak werden
gehouden en met een minimale hoeveel
heid verwerkte natuursteen. Stoer en
robuust en tegelijkertijd slank en sierlijk,
in feite een hoogstandje van laatmiddel
eeuwse bouwkunst. De gemetselde spits
en de vier hoektorentjes dragen op een
bijzondere manier bij aan de perfecte
onderlinge verhoudingen. De toren is uit
wendig tien meter in het vierkant, met
haaks geplaatste steunberen die reiken
tot halverwege de hoogte, waar ze met
een afzaat (schuin afwaterend gedeelte)
aansluiting hebben met de romp. Aan de
oostzijde ontbreken de steunberen. Met
de aan die zijde grote open spitsboog is
dit het bewijs dat de toren tegen een
bestaand kerkschip is aangebouwd.
Naar boven toe wordt de baksteen gelei-