9 De sloop van de kruiskerk en de bouw van de nieuwe kerk Het duurt nog tot 1857 voordat met de nieuwbouw kan worden begonnen. De Minister van Eredienst keurt in juni 1856 het plan voor de nieuwe kerk af. Het is te luxueus. Er moet een soberder plan wor den gemaakt voor het beschikbare sub sidiebedrag van 9.500,-, vermeerderd met de opbrengst van de afbraak van de kruiskerk. Het plan wordt gemaakt door de bouwkundige J. Bourdrez van de Waterstaat. Zoveel mogelijk materialen van de te slopen kruiskerk zullen worden gebruikt. De nieuwe kerk zal 85 vierkan te ellen kleiner zijn dan het eerste ont werp. De fundamenten van de kerk en toren worden aangelegd in een sleuf van 1,8 el diep. Op 1 mei 1857 houdt de kerkvoogdij de openbare aanbesteding van de afbraak van de kruiskerk en de bouw van een nieuwe kerk met toren en consistorie kamer. De laagste inschrijvers zijn J. Sonnius, metselaar te Middelburg, en P.J. van Puffelen, timmerman te Middel burg, voor 9.500,-. Voordat de kruis kerk wordt afgebroken maakt Bourdrez een afbeelding van de kerk, die in steen druk wordt uitgegeven. Op 10 mei 1857 gaat dominee J.H. Cal- koen uit Sint Laurens voor in de laatste kerkdienst in de 350 jaar oude kruiskerk. Hij preekt over de tekstwoorden 1 Corin- the 8:1: "Maar de liefde sticht." Vier kamers van het stadhuis dienen voor de opslag van materialen van de oude kruiskerk, onder andere het astro nomisch uurwerk van 1589, de drie kroonluchters, de beide borden met de Tien Geboden uit 1595 en het drie eeu wen oude klokkenspel. Tijdens de bouw van de nieuwe kerk wordt driemaal per dag de klok van het stadhuis geluid "teneinde de arbeiders en ambachtslieden zich daarna zullen kunnen regelen." Ook op oudejaars avond 1857 wordt de bel van het stad huis geluid. Groot is de blijdschap in Arnemuiden als niet alleen op 11 oktober 1857 dominee J. van der Meulen intrede doet in de her vormde gemeente, maar ook als op 31 maart 1858 burgemeester Baars de eer ste steen legt voor de nieuwe kerk. Op 19 december 1858 wordt het nieuwe kerkgebouw ingewijd door dominee Van der Meulen met een leerrede over 1 Koningen 8:29a: "Dat Uwe ogen open zijn, nacht en dag, over dit Huis." Het nieuwe kerkgebouw heeft van 1858 tot 1886 een fraaie torenspits met vier hoektorentjes. De 21 klokken van het carillon krijgen een plaats in de nieuwe toren.1 Maar vermoedelijk is de nieuwe torenspits niet berekend op het gewicht van het zware klokkenspel. De toren wordt drastisch gewijzigd en krijgt een De in 1858 gebouwde kerk van Arnemuiden. balustrade met koepel. Later wordt de balustrade vervangen door de huidige trans. De kerkorgels in de kruiskerk De kruiskerk had vanaf 1645 een mooi orgel. Arnemuiden was een van de eer ste plaatsen waar na de Reformatie een orgel in de kerk werd gebouwd. Het is opmerkelijk dat de tot grote armoede vervallen stad zich deze luxe kon permit teren. Volgens J.H. Kluiver in zijn boek Historische orgels van Zeeland kwam dit omdat de bouw van het orgel groten deels uit vrijwillige bijdragen van de Arnemuidse bevolking werd bekostigd. Maar de drijvende kracht achter de ver nieuwing van het orgel was vooral de Arnemuidse burgemeester Dirk van Delen, de bekende kunstschilder die van 1628 tot 1671 te Arnemuiden woonde. Bij de bouw van het nieuwe kerkorgel waren er nog altijd de kas en de wind laden van een zestiende-eeuws orgel in de kruiskerk, wellicht uit de roomse periode. Over dat zestiende-eeuwse orgel is nauwelijks iets bekend. Vermoe delijk dateerde het uit het midden van de zestiende eeuw, toen de kerk haar laat ste uitbreiding onderging. Het van 1645 daterende kerkorgel bestond uit een hoofdwerk met ten min ste elf registers en een rugwerk en had een klavieromvang F G A - g'a'. De hoofdwerkkas had vermoedelijk een vijf delig front met ronde middentoren en hoekige zijtorens. Het orgel hing aan de linkerzijde van de koorboog, aan de eindwand van de noordelijke zijkapellen van het koor. Deze plaats bleef steeds in gedachtenis want in de stadsrekening van 1790 werd nog gesproken over de "orgelkamer". Het orgel raakte echter spoedig al in ver val. In 1699 deed het stadsbestuur po gingen om het orgel te verkopen "dewijl er luiden om het orgel te coopen sig voordoen." De verkoop ging echter niet door. In 1707 was het orgel in een der mate uitzichtloze staat van verval dat besloten werd tot sloop. Het binnenwerk (de pijpen en de blaasbalgen) werd in 1708 verkocht. De orgelkas werd in 1709 gesloopt. Daarna werd de gemeente zang bijna honderd jaar begeleid door een voorzanger, meestal de school meester. Het duurde tot 1795 voordat de kerk weer een orgel kreeg. In 1795 schonk ambachtsheer mr. Daniël Radermacher de kerk zijn kabinetorgel. Op 17 april 1796 werd dit huispijporgel ingewijd. Het deed 145 jaar dienst, tot in de Tweede Wereldoorlog. Het werd toen ingeruild voor een orgel van de firma Spiering uit Dordrecht. De kruiskerk als begraafplaats Tot omstreeks 1750 diende de kruiskerk als begraafplaats voor voorname ingeze tenen van Arnemuiden. Bij de renovatie van het huidige kerkgebouw in 2001 kwamen zo'n 35 fraaie grafzerken te voorschijn van vroegere burgemeesters, baljuwen, licentmeesters, predikanten en andere notabelen. Ook verscheidene zerken uit het laatst van de vijftiende eeuw en een groot aantal daterend van vóór de Reformatie werden blootgelegd. Tussen de vijftien en twintig zerken kon den uit de kerk worden verwijderd. Hier onder waren de zerken uit de vijftiende eeuw en die van de tweede predikant van Arnemuiden, dominee Zurbach. De overige zerken waren dermate groot en zwaar dat ze onmogelijk door het nauwe

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2003 | | pagina 13