De N.H. kerk te Ovezande
en haar muurschilderingen
10
kerkportaal konden. Deze zijn, na het
vastleggen van de gegevens en na te
zijn gefotografeerd door de Archeologi
sche Dienst, onder een laag zand weer
onder de nieuwe kerkvloer weggebor
gen. Van de geredde zerken zijn er drie
voor in de kerk in de nieuwe vloer inge
metseld. Drie andere zijn in het nieuwe
Oudheidkundig Museum van Arnemui-
den in het voormalige stadhuis opge
steld. Voor de overige zerken wordt nog
steeds een oplossing gezocht. Met de
kerkvoogdij van de hervormde gemeente
vindt overleg plaats om ze, na restaura
tie, tegen de buitenzijmuur van het kerk
gebouw te bevestigen.
In 1885 wordt het carillon, behalve de twee
grote luidklokken uit respectievelijk 1518 en
1563, verkocht aan de Middelburgse koopman
Gobets, die het enkele jaren later doorverkoopt
aan het Rijksmuseum te Amsterdam. In
1969/"70 worden de klokken van het carillon,
op twee na die naar het beiaardmuseum te
Asten gaan, door het Rijksmuseum in bruikleen
gegeven aan de gemeente Arnemuiden en
weer in de toren gehangen.
De klok van 1518 is, met twee jaar onderbre
king tijdens de Tweede Wereldoorlog, steeds in
de toren blijven hangen. In 1944 is de klok van
1563, die ook in de toren van Arnemuiden was
blijven hangen, door de Duitsers vergoten.
Direct na de oorlog is deze klok door een nieu
we vervangen.
G. SOPHIA VAN HOLTHE TOT ECHTEN
In het Bulletin van de Stichting Oude
Zeeuwse Kerken verscheen in 1999 een
artikel van W.H.P. Scholten over muur
schilderingen in Zeeuwse Kerken,1 waar
in ook het sobere kerkje van Ovezande
ter sprake gebracht werd. Tijdens het
verwijderen van oude pleisterlagen wer
den daar in 1886787 op een aantal
plaatsen schilderingen ontdekt. Dit artikel
geeft bijzonderheden. Adolph Mulder, in
dienst van het ministerie van Binnen
landse Zaken en rechterhand van jhr.
Victor de Stuers, heeft de situatie aange
troffen ten tijde van het blootleggen van
het muurwerk in Ovezande en rappor
teerde daarover.2 Langs deze weg weten
we meer bijzonderheden over deze schil
deringen. Bovendien gaf hij in zijn ver
slag bouwhistorische details over de
kerk die hij bezocht en voorzag deze
interessante gegevens van twee schet
sen. Dit alles tezamen was de reden de
kerk van Ovezande in ons blad in de
belangstelling te plaatsen.*
Als inleiding een beschrijving van de
kerk vóór 1837. Daarna zal de niet onbe
langrijke verbouwing 1837-1840 ter spra
ke gebracht worden. Voorts komen de
herstelplannen uit 1885-1887 aan de
orde. Bij die opknapbeurt kwamen de
bewuste schilderingen tevoorschijn.
De kerk vóór 1837
De in 1886/'87 ontdekte schilderingen
stammen uit de voor-reformatorische tijd.
Een paar opmerkingen over de gedaan
te, voor zover bekend, van het middel
eeuwse gebouw, dat ten dele de Tachtig
jarige Oorlog en de Reformatie heeft
overleefd. Het is door Adolph Mulder
beschreven en getekend.3 Wij moeten
het ons volgens hem als volgt voorstel
len. In de noordmuur was een moet
zichtbaar van een spitsboog, die aangaf
dat eens op die plaats een transept of
kapel was uitgebouwd. (Dit kunnen wij
ook zien op een kaart van het dorp Ove
zande uit 1819). Aan de zuidmuur was
iets dergelijks niet het geval. In de noord
gevel tekende Mulder twee ramen aan
weerszijden van de uitbouw, voorts een,
gestippeld door hem aangegeven, steun
beer tussen de beide meest oostelijke
ramen. Aan de zuidgevel waren zes
ramen, waarvan de drie meest oostelijke
met gestippeld aangegeven contreforts.
Het is aan weinig twijfel onderhevig dat
er aan de oostzijde oorspronkelijk een
andere sluiting was. Mulder schetste een
vijfhoekige absis. Waarop hij zijn stellige
bewering over de oostpartij baseert is
niet duidelijk, maar dat er oorspronkelijk
een uitgebouwd oostkoor is geweest, is
aannemelijk. Over een afbeelding
beschikken wij niet. Op de gravure van
Van Drielst is aan de oostzijde een recht
gesloten koor te zien met een gotisch
raam."
Nederlands hervormd
De dorpskerk van Ovezande kreeg uiter
aard ook te maken met het artikel uit de
nieuwe Staatsregeling, in 1798 afgekon
digd, waarbij het grootste kerkgenoot
schap de oude kerk toegewezen zou
moeten krijgen. Dit hield in dat het
gebouw in Ovezande aan de katholieken
overgedragen zou moeten worden. De
gelijkstelling van de rooms-katholieken
met de protestanten en de aanspraken
op het kerkgebouw zorgden in Ovezan
de voor verhitte discussies. De rooms-
katholieken gaven de voorkeur aan het
kerkgebouw boven de afkoopsom, dat bij
het decreet van 1801 mogelijk werd
gemaakt. De katholieken hadden echter
onvoldoende middelen om een kerk en
een priester te onderhouden. De her
vormden bleven dan ook de beschikking
over de kerk behouden.5
Wij komen nu aan een belangrijke fase,
die een totaal ander aanzien aan het
gebouw zal geven.
De 'herstelling' van de kerk
in 1837-1840
Een herstel in 1837-1840 blijkt uit in het
kerkarchief bewaard gebleven stukken.
Tevens geeft deze bron allerlei bijzonder
heden over de vroegere situatie; zij vor
men een dankbare bron voor de weinige
beschikbare gegevens. Bij de aanbeste
ding van de aanzienlijke reparaties werd
het kerkbestuur geassisteerd door L.Ph.