De oude kruiskerk van Arnemuiden (If A 5 J. ADRIAANSE De herbouw van de kruiskerk in 1565 en 1582 Vanaf de bouw in 1505 heeft de Sint- Maartenskerk aanvankelijk een houten toren. Deze waait in 1557 omver. Zeven jaar later is het kerkgebouw zo vervallen dat twee klokken uit het klokkenhuis vallen. Het dak is dusdanig van leien ont bloot dat het geen beschutting meer biedt tegen regen en wind. De kerk dreigt "ganselijk ter neder te vallen." Er vindt in 1564/'65 een grote en omvang rijke verbouwing aan de kruiskerk plaats. Het voorste, westelijk gelegen en verval len gedeelte, dat op de Markt staat, wordt afgebroken. Kerk en toren worden herbouwd. Waarschijnlijk krijgt de kruis kerk bij deze verbouwing de vorm die ze tot aan de sloop heeft gehouden. Volgens een archiefstuk speelt er in april 1565 een geschil tussen de kerkmees ters van de Sint-Maartenskerk en twee timmerlieden over een partij hout, door hen geleverd ten behoeve van de toren van de kruiskerk, waarvan ze de bouw in november 1564 hebben aangenomen. Of de kruiskerk ook geleden heeft van de grote brand in Arnemuiden in de nacht van 6 juni 1566 is mij niet bekend. Ook bij de verwoesting van Arnemuiden door de Spanjaarden in 1572 heeft de stad zeer veel te lijden. De kerkenraad klaagt dan dat de kerk "zoo zeer ontram- poneerd [was] en het dak zo geschon den, dat het onmogelijk is daarin voor wind en regen beschermd te zijn." i-1857) II Daar komt nog bij dat door een geweldi ge storm in de nacht van 7 maart 1582 de voorgevel van de kruiskerk geheel in stort en het dak van binnen wordt opge licht. Bijna alle leien vallen eraf en de kerk wordt danig vernield. De in 1564/'65 nieuwgebouwde toren is zo geschonden dat ze moet worden afgebroken. Er moet opnieuw een nieuwe toren op de kruis kerk worden geplaatst. Prins Willem van Oranje verleent toestemming voor een belastingheffing om de kosten te dekken. Meester Jan Boogaert wordt eind april 1582 naar Brugge gestuurd "om daer zoe veel steen, te weten brijeken, tot behoeff van der kerke te coopen als den oorboor aldaer wesen sal." Op 23 mei 1582 wordt de nieuwe toren aan Jacob Joosen besteed. De pensionaris van de stad, mr. Heyndrick Zonnius, ziet kans om in Antwerpen een "horologie met een accoort van clocken te coopen." Het is in 1553 door de beroemde klokkengieter Pieter van der Gheyn te Mechelen gego ten voor het nonnenklooster Rosendaale te Walem bij Mechelen. Volgens het archiefstuk van 13 juli 1583 verzoekt de "clockspeelder" Lowys Gaston "om 't accoort van de elf clocken tot 17 of 18 clocken te doen gieten ende te laten maken en dat de burgemeesters daarin de beste ende bekwaamste middelen ramen zullen om hetselve metten alder- eersten gedaan en gevoorderd te wor den." Dit leidt tot het bijgieten in 1583 van negen klokken. Hiermee verkrijgt de kruiskerk haar beroemde carillon, dat nu nog, met een enkele onderbreking, gro tendeels in de toren hangt. Het is het op een na oudste carillon van Nederland. De aanschaf van het carillon betekent wel dat de toren aanzienlijk verstevigd moet worden. De kroniekschrijver Smallegange meldt in zijn Cronyk van Zeeland:"Nemaar, de kerk is een schoon gebouw, opgemaakt in de selven tijd als Arnemuiden met wallen besloten wierd." Het verval van de kruiskerk Men is geneigd te stellen dat de kruis kerk nooit afgebroken had mogen wor den. In de huidige tijd van monumenten zorg, conservering van het cultureel erf goed en ruime subsidies zou dit inder daad nauwelijks meer voorkomen. Het aanhoudende verval van het kerkge bouw en de vele renovaties doen ver moeden dat de kruiskerk geen al te soli de gebouw is geweest. Het was één aaneenschakeling van verval, bouwval ligheid en renovaties. Of kwam het mis schien omdat er slechts sporadisch onderhoud verricht werd vanwege geld gebrek? Nadat de kruiskerk in 1582 grondig is gerenoveerd, kondigt zich een kleine honderd jaar later de noodzaak van een nieuwe renovatie aan. Het verval komt omstreeks 1675 tot een climax. De kruis kerk is dan zeer bouwvallig. De kapellen staan op instorten. De kerk "loopt peryc- kel om binnenkort tot een geheel verval te komen." De kapellen in de voorkerk worden afgebroken en met een afdak overdekt. De achterste zuidkapel dreigt in te storten. Ook de gaanderijen van de toren moeten onderstut worden. Maar er is geen geld voor de noodzakelijke res tauratie, noch bij de stad noch bij de kerkvoogdij. De Staten van Zeeland zijn slechts bereid een beperkte subsidie te Gezicht op de stad Arnemuiden vanuit het zuiden. Tekening gewassen in Oost-Indische inkt door C. Pronk. (Foto Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zl, II, 34) 'é"->

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2003 | | pagina 9