22
heel kleurrijk. Een gouden keper op een
blauwe ondergrond met drie witte tulpen
op groene stelen. Hij was de aannemer
van de kerk en beheerde ook de finan
ciën van Biervliet.
Lieven de Vriend" was landbouwer in de
Oranjepolder en hij laat zich afbeelden in
zijn beroep: een landman met een paard
dat de Waalse ploeg trekt. De wapens
van Willem Leendertsen Blaeucamer13,
Jan Olyslager14 en griffier Remy
Launyns15 gingen in de loop van de
negentiende eeuw verloren. Tijdens de
restauratie vond ik in april 2003 grote
stukken dik paars glas onder dit raam
aan de buitenzijde van het gebouw, die
zeer waarschijnlijk opvulling van de ver
loren gegane stukken raam van deze
drie personen zijn geweest. Bij de res
tauratie van 1948 zijn de vermoedelijk
oorspronkelijke wapens van Olyslager
(een grijze oliepers) en Launyns her
plaatst en van Willem Leendertsen
Blaeucamer16 is een grijs handmerk, ont
worpen op een gele ondergrond. Het
getekende handmerk vertoont echter wel
een paar opmerkelijke verschillen met
dat op het raam.
De leeuw met erectie in het stadswapen
is net zo'n schalks element als de vlinder
en de twee insecten in het Zeelandia-
raam. Ze typeren de speelse periode in
het begin van de jonge Republiek.
De ramen in de loop der eeuwen
Vóór het plaatsen van de ramen in 1660
en 1661 leverde Maarten Willemoot zes
horden af om de ramen tegen beschadi
gingen te beschermen. Nu zaten er in de
vorige stenen kerk, opgeleverd in 1623,
ook ramen. Het gebouw stond op onge
veer dezelfde plek als de huidige kerk.
Rentmeester Richard de Gomme vroeg
in 1627, toen de ramen ingewaaid waren
en gerepareerd moesten worden, "iser-
draat 't welck met cleijnen kosten zoude
connen gedaan worden".17 De Gecom
mitteerde Raden van Zeeland oordeel
den echter anders en beslisten "dese te
doen becleeden met grouwen teenen
maar anders niet".18 Kort daarop leverde
Bartholomeus Jansen, stroverkoper uit
Vlissingen, zes horden van witte tenen
ten behoeve van de kerkglazen in Bier
vliet.19
De gebrandschilderde ramen bevonden
zich aan de oostkant van de kerk, waar
ook het binnenkerkhof lag. Het buiten
kerkhof was buiten de vesting, het oude
kerkhof van de Sint-Nicolaasparochie.
Dat was in gebruik als het goedkoopste.
De middenklasse was het binnenkerkhof,
dat tot ca. 1820 in gebruik bleef. In de
kerk vonden ook begrafenissen plaats.
De gebrandschilderde ramen lagen dus
niet aan de straatkant en ondervonden
weinig schade van vandalisme. Behalve
het Biervlietraam, dat het dichtst bij de
Het wapen van Jan Olyslager, een grijze oliepers,
ging in de negentiende eeuw verloren. Bij de restau
ratie van 1948 werd het herplaatst. (Foto S. Hage-
meier)
Kerkstraat was. Een afdoende bescher
ming was het aanbrengen van horden. In
1668 leverde Meerten Willemse zes
nieuwe horden voor tien pond.20 Elk
gebrandschilderd raam had twee
gevlochten tenen horden, waardoor het
licht spaarzaam naar binnen viel. De
horden, die vrij zwaar waren, hingen aan
stevige nagels, die de plaatselijke smid
op zijn aanbeeld maakte. De levensduur,
zo valt uit de bestellingen op te maken,
is ongeveer zeven jaar. Zeer waarschijn
lijk viel het vervangen van de horden
samen met de periodieke opknapbeurt,
om de zeven jaar. De laatst bekende
levering van horden was op 28 septem
ber 1741 toen Lieven Akkerdaas (Mid
delburg) 0.13.4 Vlaams voor één horde
ontving, die veertien dagen tevoren was
geleverd. De baleinen aan de geschilder
de ramen werden toen eveneens vervan
gen.2' Na ca. 1750 ontbreken de uitga
ven voor deze horden.
In de zomer van 2003 bracht glazenier
Stef Hagemeier uit Tilburg, die de ramen
uiterst licht restaureerde, ter bescher
ming een buitenbeglazing aan.
De oudst bekende restauratie is van
1770, toen de kerkenraad de burgerlijke
gemeente financiële hulp vroeg om de
ramen te herstellen. De kerkenraad
meldde dat het zeer koud in de kerk was
vanwege het ontbreken van talrijke ruiten
in de ramen en dat die nodig gerestau
reerd dienden te worden. Bovendien was
het uurwerk stuk. De magistraat ging niet
op de klachten in.22
Ruim een eeuw later, op 8 januari 1875,
ontvingen burgemeester en wethouders
een brandbrief van de rijksadviseurs met
de mededeling dat de ramen met de
ondergang werden bedreigd.23 Zo ontbra
ken er in totaal vijftig ruiten. Elk raam
bevat 250 ruiten. In de zomer van 1875
diende de Roermondse glazenier
F. Nicolas een begroting in van in totaal
1008,-, waarvan 810,- voor het "bij
schilderen en bijbranden" van de ontbre
kende ruitjes. Ruim twee jaar later
beoordeelden de rijksadviseurs de
ramen en meldden de minister van Bin
nenlandse Zaken dat de restauratie
goed geslaagd was. Dat was mede het
gevolg van de naspeuringen van de
archivaris van Zeeland, J.R van Visvliet.
Hij was het trouwens geweest, die de
verkeerde voornaam van De la Palma
doorgaf. Nicolas gebruikte wel een ande
re a ter onderscheiding van de door hem
aangebrachte letter. De kerkmeesters
van Biervliet hadden ook weinig informa
tie kunnen geven, zodat het niet gemak
kelijk was geweest te bepalen wat de
voorstelling van de ramen was. Toch stel
den de adviseurs in hun brief dat de gla
zenier de twee vernieuwde ruitjes in het
onderste deel van het Wapen van Zee
land niet van matglas had voorzien,
zoals de overige banden in het wapen,
zodat deze fout gecorrigeerd diende te
worden. In het middelste raam vonden
de adviseurs dat het portret van Willem
III, wat de gelaatstrekken aanging, wei
nig overeenkwam met de werkelijkheid.
Ook de groene sjerp was minder geluk
kig gekozen, terwijl de kleur van de
engeltjes vrij donker was en van één
daaronder de benen veel lichter waren.
Ook het Biervlietraam ontsnapte niet aan
de aandacht van de adviseurs. Drie
wapens werden door kleurloos glas ver
vangen omdat de wapens of oorspronke
lijke afbeeldingen ontbraken. Mochten
die later boven water komen dan konden
die alsnog geplaatst worden, maar erger
was dat een aangebrachte slagschaduw
veel te donker was geschilderd.
Voor Nicolas was het geen probleem.
Toen de adviseurs hem van hun bevin
dingen op de hoogte brachten, was hij
onmiddellijk bereid de gebreken te ver-