9 het oude gebouw." Twee vragen kreeg hij voorgelegd. Ten eerste of het gebouw voldoende architectonische waarde bezat en of het mogelijk was om het te behouden en te restaureren en of er ver betering was aan te brengen in de inrichting. In de tweede plaats de vraag of het wenselijk was de kerk geheel te slopen en een nieuwe te bouwen. Restaureren, was het advies van de architect. Hij was het, die na de beslis sing van de kerkvoogden om het advies op te volgen, het karwei moest klaren. Het was een werk met een hoge moei lijkheidsgraad. Enerzijds besloten de kerkvoogden om noodzakelijk werk aan de buitenmuren en de ramen te laten vervallen, anderzijds moest de dakcon structie van het schip volledig worden vervangen, terwijl dit tevens weer op nieuw van een tongewelf moest worden voorzien. Dit in de plaats van het bestaande vlakke plafond.30 Het lijkt waarschijnlijk dat Verheul heeft onderschat hoe groot de problemen zou den zijn om dit op te lossen. Sinds de bouw van de kolommen met de schei bogen tussen schip en zuidbeuk had het schip namelijk geen symmetrische kap meer en lag het hart van het schip niet meer in de as van de toren. Wilde Ver heul een symmetrisch tongewelf in de kap aanbrengen, dan moest de noordge vel circa tweeënhalve meter worden ver hoogd. Dit werd inderdaad zo uitgevoerd. Door deze aanmerkelijke verhoging zou Wemeldinge. Beschildering van het gewelf in de consistorie. (Foto H.F. van Herwijnen, 2001) De kerk te Wemeldinge, gezicht naar het oosten. Op de achtergrond het beschilderde koorschot. Toen op deze plaats in 1958 het orgel is geplaatst, is het koorschot met de beschilderde zijde naar het koor gekeerd. Foto door J. Verheul, najaar 1898. (ZA, KZGW, Zei. III. II, 1657b) Wemeldinge. Beschildering van het gewelf in de koorsluiting. (Foto H.F. van Herwi

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2003 | | pagina 9