17
De Franse Tijd
De kerkenraad behandelde op 4 juni
1808 een binnengekomen bericht van de
Maire van Vlissingen. Hierin stelde hij
dat, nu de Middelkerk hersteld was van
de schade opgelopen bij de watervloed
van 15 januari 1808 en weer in gebruik
was genomen, de Oostkerk gesloten zou
worden voor herstelwerkzaamheden.31
De kerkenraad kon niet anders dan hier
in berusten. In de vergadering van 10
september werd te berde gebracht dat er
zijdelings vernomen was dat men bezig
was de stoelen en banken uit de Oost-
kerk te verwijderen. De kerkenraad vroeg
zich af waar deze ontruiming voor nodig
was, en wat zou er gebeuren met de
begraven lijken, en hoe zat het met het
recht op het gebruik van dit gebouw door
de kerkelijke gemeente? Men besloot
niet lijdzaam af te wachten. De preses
van de kerkenraad en een ouderling kre
gen de opdracht zich 'ten spoedigste [te]
vervoegen bij de heer Maire dezer stad
om van wegens deeze vergadering
opheldering te vragen en onze bekom
mering te kennen te geeven."35
De week daarop brachten de heren ver
slag uit. De kerk was weliswaar bestemd
om te dienen tot een "magasijn voor
vivres" maar de graven zouden met rust
gelaten worden. Alleen de graven die
ingestort waren, werden volgestort. Om
de meubels te vrijwaren van schade
waren ze, zolang de kerk in gebruik was
als magazijn, opgeslagen. De Maire had
nog ter geruststelling verklaard dat "er
als nog gene questien was over afstand
hoegenaamd, maar alleen over eenig
temporain gebruik derzelve voor een
magasijn."
Vlissingen was zowel voor Frankrijk als
voor Engeland van groot strategisch
belang. Napoleon had plannen om vanuit
Antwerpen en Vlissingen Engeland te
veroveren. Om dit te voorkomen onder
namen de Engelsen de zogenaamde
Engelse expeditie. Zij landden op 30 juli
1809 aan de noordzijde van Walcheren
en binnen enkele dagen waren Walche
ren, behalve Vlissingen, en Zuid-Beve
land in hun bezit. Om Vlissingen te kun
nen veroveren begonnen de Engelsen
op 13 augustus de stad vanaf zowel de
land- als de zeezijde te bombarderen.
Na een zeer hevig bombardement capi
tuleerde de stad op 15 augustus. Onder
de burgerbevolking van Vlissingen waren
46 doden te betreuren. De materiële
schade was groot. Op de eerste dag van
de beschieting was er brand ontstaan en
's nachts omstreeks half twaalf brandde
de Oostkerk af.36
Behalve de kerk gingen in deze drie
dagen onder andere nog verloren het
stadhuis, het gasthuis, de Franse kerk
en 65 woonhuizen. Bovendien werden
ca. 250 huizen dermate beschadigd dat
ze onbewoonbaar waren.
De Engelsen zetten hun plannen tot
opmars naar Antwerpen niet door en
trokken zich, danig verzwakt door de
zogenaamde Zeeuwse koorts, terug.
Eind december vertrokken de laatste
Engelsen soldaten uit Vlissingen, een
verwoeste en verarmde stad achterla
tend.37
De kerkenraad zag de situatie somber
in. In de notulen van 28 oktober 1809
staat dat "alzoo door het verbranden der
Oostkerk, de dienst in derzelve, welligt
voor altoos afgedaan is."38 De kerken
raadsleden kregen gelijk. Bij decreet van
15 mei 1810 werd bepaald dat de Oost-
Gezicht op het Takelmagazijn en Magazijn no. 2, de voormalige Oostkerk. (Foto J.W. Gerstenhauer Zimmerman, ca. 1870, Gemeente-Archief Vlissingen)