Bouwkundige onderwerpen
19
Met dank aan Ad Tramper, werkzaam bij
het Gemeente-Archief Vlissingen, voor
de verstrekte informatie.
Noten
1Zie voor Vlissingen H.P. Winkelman. Geschied-
kundige plaatsbeschrijving van Vlissingen, Vlis
singen 1873; W.S. Linger en J.J. Westendorp
Boerma, De steden van Zeeland (tweede stuk
Veere en Vlissingen), Archief Koninklijk
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen,
1955, p. 30-70.
2. Zeeuws Archief (ZA), Gedrukte notulen Staten
van Zeeland, nr 60, 21 oktober 1644.
3. Gemeente-Archief Vlissingen (G.A.V.), archie
ven Hervormde gemeente Vlissingen, nr. K
302, 26 februari 1650.
4. Zie noot 3.
5. G. Vrolikhert, Vlissingsche kerkhemel, ofte
levensbeschrijving van alle de hervormde leera
ren. waar bij komen de lijsten van alle de
Engelsche en Waalsche leeraren, Vlissingen/
Middelburg, 1758, p. 118.
6. G.A.V., archieven Hervormde gemeente Vlissin
gen, nr. K 302, 25 juni 1650.
7. G.A.V., archieven Hervormde gemeente Vlissin
gen, nr. K 302, 29 maart 1654.
8. G.A.V., archieven gemeente Vlissingen, nr.
1953.
9. G. Vrolikhert, a.w., p. 107.
10. Zie voor bouw Oostkerk te Middelburg Peter
Sijnke en Anneke van Waarden-Koets red., 'De
Oostkerk, een heerlijk stuk der Hedendaagsche
Bouwkunde.Geschiedenis en restauratie van
de Middelburgse Oostkerk, Goes 1997.
11. Zie noot 8.
12. M.D. Ozinga, De Protestantsche Kerkenbouw in
Nederland van hervorming tot Franschen tijd,
Amsterdam 1929, p. 87.
13. Zie noot 8. Dit werk werd op 29 september
aanbesteed. De betaling zou in drie termijnen
plaatsvinden.
14. G.A.V., stadsarchief nr. 5574, J.J. Brasser,
Beschrijving van de stad Vlissingen, fol. 413.
15. G.A.V., archieven Hervormde gemeente Vlissin
gen, register van de nombres der graven in de
Oostkerk verkocht door de kerkmeesters, nr. K
853.
16. Zie noot 8.
17. Thomas de Cock uit Middelburg leverde zowel
voor de "poorte" als de pilaren in de kerk het
steenhouwerswerk, kosten circa 410.
18. Zie noot 8.
19. G.A.V., archieven Hervormde gemeente Vlissin
gen, nr. K 701, 2 juli 1654.
20. Zie noot 19, oktober 1671.
21. Zie Brasser, fol. 412-413.
22. G.A.V., archieven Hervormde gemeente Vlissin
gen, nr. K 853.
23. Zie Ad Tramper, 'De slaande handt Gods'. 14
januari 1749, een rampzalige dag voor Vlissin
gen, Den Spieghel, 1999, jrg. 17, nr. 2. p. 14-
18.
24. G.A.V., archieven Hervormde gemeente Vlissin
gen, nr. K 306; Nederlandsche Jaerboeken,
inhoudende een Verhael van de merkwaerdig-
ste Geschiedenissen, die voorgevallen zijn, bin
nen den omtrek der Vereenigde Provintien,
Amsterdam, 1749.
25. G.A.V., archieven gemeente Vlissingen, nr.
1955.
26. Zie noot 22.
27. Zie noot 25.
28. G.A.V., archieven Hervormde gemeente Vlissin
gen, nr. K 306, 23 september 1752.
29. Vrolikhert, p. 310.
30. Zie noot 8.
31 Zie noot 25.
32. G.A.V., archieven Hervormde gemeente Vlissin
gen, nr. K 701, 24 november 1772.
33. Zie noot 32, 4 maart 1769.
34 G.A.V., archieven Hervormde gemeente Vlissin
gen. nr K310.
35. Zie noot 34.
36. Dagboek van Jacob Hendrik Schorer: 28 juli
1809 - 6 december 1810, uitgegeven door mr.
W.D. de Bruine, Archief Z.G., 1963, p. 6.
37. Zie Tobias van Gent, De Engelse invasie van
Walcheren in 1809, Amsterdam 2001.
38. G.A.V., archieven Hervormde gemeente Vlissin
gen. nr. K 311.
39. ZA, archieven der prefectuur van het departe
ment der Monden van de Schelde en de onder
prefectuur van de arrondissementen over Mid
delburg en Goes 1810-1814, nr. 601.
40. Vlissingsche Courant, 6 december 1924.
Lood als dakbedekking
M. VAN DOORN
Naast natuurleien en keramische mate
rialen worden voor dakbedekkingen vaak
ook metalen gebruikt. Voor de Tweede
Wereldoorlog waren dat voor monumen
tale gebouwen uitsluitend lood, koper en
zink in plaatvorm.
Lood is een chemisch element (Pb) van
blauwachtige kleur. Het is het vroegst
toegepaste metalen afdekkingsmateriaal
in de bouwkunst. Er zijn in Nederland
voorbeelden bekend van toepassingen
daterend uit het eerste deel van de der
tiende eeuw. Oorspronkelijk werd lood
voornamelijk uit Engeland via de haven
stad Hull in broden ingevoerd. Het mate
riaal werd daarom ook wel hullood
genoemd. In ons land werden de broden
omgesmolten en in platte bakken uitge
goten, zogenaamde gegoten loodplaten.
Na 1900 zorgde de komst van machines
ervoor dat het lood gewalst of geplet kon
worden op elke gewenste dikte.
Lood heeft een aantal voortreffelijke
kwaliteiten; het is zeer duurzaam en
buigzaam, dus makkelijk in elke gewen
ste vorm te brengen. Daar staat tegen
over dat het een hoog soortelijk gewicht
heeft en duur in aanschaf is, hetgeen de
toepassing beperkt. Voor complete dak-
vlakken werd het daarom sporadisch
toegepast, wel echter in situaties waarbij
van meer gecompliceerde dakvormen
sprake was, zoals bekroning van toren
spitsen met in- en uitwendige bekroning,
ook wel torenhelmen genoemd (klokdak,
peerspits, uidak), koepeldaken en derge
lijke. Ook weinig voorkomende histori
sche platte dakvlakken werden, in de
tijden voordat zink en koper als dakbe
dekking in zwang kwamen, met bladlood
bekleed, zoals bijvoorbeeld de vloer van
de open torenspits en de afdekking van
dakkapellen.
Het verwerken van lood kent zo zijn spe
cifieke problemen, het materiaal heeft