De Nederlandse hervormde kerk van Baarland in het nieuws 3 Presentatie van de doopvont A.H. RIETVELD Dinsdagavond 9 maart 2004 was de kerk in Baarland weer eens ouderwets plezie rig vol; een groot aantal inwoners van het dorp en vele genodigden van daar buiten hadden gehoor gegeven aan de uitnodiging van het gemeentebestuur van Borsele, mede namens de plaatse lijke commissie van de stichting, voor een bijzonder programma. Op deze avond viel namelijk de oude originele doopvont te bezichtigen die na eeuwen zijn plaats heeft herkregen naast de preekstoel. Tevens was het oude gerestaureerde torenuurwerk te bekijken dat mede op initiatief van de dorpsraad van Baarland voor het nageslacht behouden is. Wij zagen vele bekende gezichten: leden van ons stichtingsbestuur, vertegenwoor digers van de gemeente Borsele, van het Prins Bernhard Cultuurfonds en van het Koninklijk Zeeuwsch Genootscfiap der Wetenschappen. Na een inleidende orgelbespeling door de organist van de kerk, Wim Schouwe- naar, op het beroemde Moreau-orgel, sprak de voorzitter van de commissie Baarland, de heer S. de Koeijer, een wel komstwoord waarin hij onder meer zijn erkentelijkheid uitsprak aan het adres van de zeer vele vrijwilligers die ieder jaar weer hun hand- en spandiensten verrichten voor de commissie. Als meest memorabele feiten van de afgelopen tijd noemde hij de aanleg van een voetpad over het gazon van de kerk, het opknap pen van de consistoriekamer, de restau ratie en installatie van het oude uurwerk in de hal van de kerk alsmede - nu - de terugkomst van de doopvont. Als jaarlijks terugkerende evenementen vermeldde de heer De Koeijer de traditionele - financieel onmisbare - rommelmarkt als mede de openstelling van de kerk in de maanden juli en augustus teneinde toe risten de gelegenheid te bieden het kerk gebouw te bezichtigen. De doopvont Na deze inleidende woorden hield de De zestiende-eeuwse doopvont terug in de kerk van Baarland. (Foto J. de Ruiter, 2003) heer L. Coppoolse, in zijn kwaliteit van voorzitter van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, een inleiding over de geschiedenis van de doopvont. In de periode 1500-1550 is de doopvont ten overstaan van een publiek waarin de toenmalige samenleving werd weerspie geld - hogere en lagere geestelijkheid, notabelen, welgestelde burgers en het volk (het plebs) - voor het eerst ingewijd in de katholieke parochiale Sint Maar tenskerk in Baarland. De inwoners van het dorp - wij spreken dan van de periode daarvoor, zo van 1400, 1500 - moeten ondernemende lie den zijn geweest die bepaalde privileges genoten op het gebied van de handel. De toch werkelijk niet kleine kerk werd uitgebouwd tot een driehallenkerk. Na de "rijke roomse periode" is de kerk in de Reformatie een protestantse kerk gewor den. Mede door het teruglopend inwo nertal raakte men in financiële proble men. Uit 1753 dateert bijvoorbeeld een verzoek aan de Staten van Zeeland om eigenaren van paarden te belasten voor het onderhoud van het kerkgebouw. Het mocht niet baten: in 1774 werd tweeder de van de kerk afgebroken. Terug naar de geschiedenis van de doopvont. Die vinden wij op een gegeven moment in de historie terug als drinkbak voor het vee op een boerderij. In de periode 1850-1860 kreeg de toenmalige burgemeester Bruggeman hier lucht van en hij liet de doopvont als cultureel erf goed overbrengen naar het Zeeuws Genootschap ter bewaring voor komen de generaties. In Middelburg werd de vont ondergebracht in de zogenoemde Stenen Kamer in het nieuwe museum van het Genootschap in de Wagenaar- straat. Tot de verhuizing van het Zeeuws Museum naar de Abdij heeft de doop vont in deze ruimte gestaan. Daarna is hij naar het depot afgevoerd. Over de rest van de geschiedenis is al enige malen verhaald: via de naar Cana da geëmigreerde familie Traas kwam het lot van de originele hardstenen doopvont ter sprake; hij zou 'ergens' in een depot staan... En dankzij de loyale medewer king van het Genootschap heeft dit erf stuk weer onderdak gevonden in de kerk waaruit hij zo lang geleden verdween. Aan het slot van zijn exposé sprak de heer Coppoolse er zijn vreugde over uit dat de doopvont nu in de kerk van Baar land zijn sacramentale functie zal herkrij gen. Omdat de eerste officiële doop mis schien nog wel even op zich zal laten wachten verrichtte koster M.J. Meeuwse met een kannetje water de tweede wij ding. Terugblikkend op deze memorabele avond - en historische gebeurtenis - kan de plaatselijke commissie Baarland verheugd zijn over haar aldus gemani festeerde activiteiten. En om de vaart erin te houden richt de commissie in de komende tijd haar pijlen op twee nieuwe projecten: de terugkeer van de gierzwa luwen in het dakgewelf en de restauratie van het zogenoemde regenbakhuisje. Daarover een volgende keer meer. rx^BEWjx/>sM \^ODELBOS5^

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2004 | | pagina 3