18
sloopt zouden worden in de kerk aan de
Raampoortslaan te Rotterdam.23 De
mededeling was interessant in verband
met de staat waarin de tachtig stoelen
verkeerden. Het lag in de bedoeling ze te
herstellen en op te schilderen. Bij de te
koop aangeboden banken bleek over
eenstemming wat maat betreft, en daar
boven zagen ze er solide uit. Dit laatste
was uiteraard heel belangrijk in de ogen
van de kerkvoogden. Er werd tot aan
koop besloten. De banken kostten 3,-
per stuk. De tachtig stoelen werden a
0,50 per stuk te koop aangeboden, na
voorzien te zijn van nieuwe steunen of
kruisen. De vervanging van stoelen door
vaste banken werkte storend door de
overmaat van horizontale lijnen, die
afbreuk deden aan het verticalisme en
de gevarieerdheid die juist de charme
uitmaakte van het oude kerkinterieur.
Overwegingen van dien aard troffen wij
echter bij de kerkvoogden niet aan.
Uit de notulen van de kerkvoogden blijkt
dat in 1913 de aanschaf van petroleum
verlichting overwogen werd en dat er
toen nog geen orgel in de kerk was.
Eigenlijk was de aanschaf van nieuwe
verlichting niet eens nodig omdat er
maar eenmaal per jaar gebruik van zou
worden gemaakt. Daarom kon de kaars
verlichting wel blijven.
Een ander punt was echter het orgel. De
aanschaf hiervan zou het zingen in de
kerk kunnen vergemakkelijken, "gezien
de dienst hier nogal zwaar was", voor mij
een niet geheel begrijpelijke mededeling.
Ouwerkerk was de enige gemeente op
Duiveland zonder orgel. Het plaatsen
van dit instrument zou niet alleen een
verbetering van de kerkzang geven maar
wellicht ook het kerkbezoek bevorderen.
De gemeente had zelf geen financiële
middelen. Hier stuiten wij op een saillant
punt in de geschiedenis van dit kerkinte
rieur: de verkoop van waardevolle voor
werpen ten behoeve van de aankoop
van een nieuwe verlichting en de aan
schaf van een orgel.
De koperen kerkkroon en de oude eiken
houten tafel in de consistoriekamer had
den beide belangrijke waarde. Wellicht
was de waarde van deze objecten groter
dan de kosten voor de aanschaf van een
nieuwe tafel en lampen met toebehoren
ter verlichting van de avondgodsdienst
oefening, zo werd gezegd. Hier en daar
werd geïnformeerd naar de waarde van
de kerkkroon en de tafel. Uit de stukken
blijkt dat men ook de tot verlichting
behorende koperen voorwerpen van de
hand wilde doen, met uitzondering van
de twee armen aan de preekstoel. In het
algemeen waren dat blakers, maar ook
vaak wandarmen in gebruik voor verlich
ting met kaarsen.
Besloten werd het College van Toezicht
in te schakelen voor een (kosteloos)
advies aangaande de genoemde voor
werpen. Bij een eventuele verkoop zou
toch ook dit college toestemming moeten
geven. In december 1913 raadde het
college af tot verkoop over te gaan.
Trouwens, bij een eventuele oprichting
van een elektriciteitscentrale in Schou-
wen-Duiveland zou de aanschaf van een
petroleumverlichting voorbarig zijn. Dan
zou immers elektrische verlichting in de
kerk mogelijk zijn.
De kerkvoogden kregen dus nul op het
rekest. Zo was de stand eind 1913. Alles
zou dus bij het oude blijven. Dit zou ech
ter niet lang duren. Uit de notulen van 16
februari 1914 valt op te maken dat een
onderzoek omtrent de wenselijkheid van
een orgel in de kerk een positief resul
taat had opgeleverd. Een inzameling had
1000,- opgeleverd. Er zou derhalve
een orgel aangeschaft worden. Ondanks
het negatieve advies van het College
van Toezicht ging men op de ingeslagen
weg voort! Dit betreft ook de verkoop
van tafel en kroon.
Van de antieke kroon werd een foto ge
maakt en opgezonden naar de fa. Muller
te Amsterdam, uiteraard om de prijs te
bepalen bij een eventuele verkoop. De
inmiddels ingestelde orgelcommissie
werd gemachtigd genoemde voorwerpen
tegen een zo hoog mogelijke prijs te ver
kopen. Bovendien zou zij moeten letten
op de aanschaf van een solide petro
leumverlichting in de kerk en het laten
maken van een nieuwe tafel voor de
consistoriekamer. Verder zou zij moeten
zorgen voor aanvulling van de gelden
voor het orgel. Een pluspunt was dat de
voorlezer vervangen kon worden door
een organist en de fa. Dekker de deug
delijkheid van haar orgels voor twintig
jaren garandeerde.
Een bericht in de Nieuwe Rotterdamsche
Courant was de derde weg die bewan
deld werd om te zien wat de waarde van
de kroon en tafel was. In diezelfde
maand februari 1914 bood de kerkvoog
dij van Ouwerkerk een "ouderwetsche
koperen kerkkroon" en een "bolpooten-
tafel' te koop aan in deze krant.24 Mr. dr.
J.C. Overvoorde te Leiden, voorzitter van
de Oudheidkundige Bond, deelde dit
bericht mede aan mr. W. Polman Kruse-
man, secretaris van het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen. Een
verzoek aan de kerkvoogdij, gesteund
door het "Provinciaal College van Toe-
De aankoop van een orgel en nieuwe verlichting werd mogelijk door de verkoop van de koperen kerkkroon - zie
afbeelding op de voorpagina van dit bulletin - en de eiken tafel uit de consistoriekamer. (Z.A., Z.G., Z.I., II. 1863)