19 zicht op de kerkelijke goederen", om op haar voornemen tot het te gelde maken terug te komen mocht niet baten. Ook heeft de "Rijkscommissie tot het opma ken en uitgeven van een inventaris en een beschrijving van de Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst" er nog op aangedrongen deze voorwerpen op de plaats te laten waar voor zij bestemd waren.25 Maar ook dat mocht niet baten. Op de ingeslagen weg werd voortgegaan. Door de verkoop was de aankoop van een orgel en een betere avondverlichting mogelijk. "Men meende en misschien niet ten onrechte - wie zal dat uitmaken? - dat de door dien ver koop mogelijk geworden aankoop van een orgel en een betere avondverlichting meer ten nutte der gemeente zou strek ken dan het behoud der oude stukken, welker heengaan men overigens zelf ook ten zeerste betreurde."26 Het bestuur van het Zeeuws Genoot schap besloot toen die voorwerpen voor haar museum aan te kopen uit de over enige jaren opgelopen inkomsten van het fonds-Verbrugge. Voor de kroon werd 300,- en voor de tafel 145,- betaald. De kroon was ongeschonden en kon direct in de 'ouderwetse kamer' opge hangen worden. De "bolpootentafel" behoefde echter een grondige restaura tie om hem weer in zijn oude luister terug te brengen. In ieder geval zijn de 'antieke' interieur onderdelen via het Zeeuws Genoot schap voor Zeeland behouden gebleven. In maart 1914 wilde het provinciaal Col lege van Toezicht nog een foto van de kroon en de antieke tafel ontvangen, blijkbaar als een doux souvenir. Hierna bleef alles bij het oude. In 1916 besloot men namelijk de westmuur van binnen niet te witten omdat toch steeds de kalk eraf viel. Later zal het schilderen van die muur, zo werd gezegd, meer duurzaam zijn. In datzelfde jaar merkte men op dat een kachel eigenlijk onont beerlijk voor het orgel was en bovendien aanbevelenswaardig voor het winter- publiek. Toch ging men niet over tot de aanschaf ervan. De plaatsing zou onge veer 150,- moeten kosten. Men be sloot het einde van de oorlog af te wach ten.27 De kachel is er toch gekomen, na 1917, en kreeg een plaats achter de vrouwenbanken. Na 1917 werd eveneens overgegaan tot de aanschaf van een orgel. Het werd geplaatst op een galerij aan de west zijde. De vormgeving van het front is tra ditioneel: de opbouw met drie 'torens', elk met een bekroning en aan weers zijden van de zijtorens. Het kerkgebouw en de toren zijn aan het einde van de Tweede Wereldoorlog ver woest. Alleen de Salvatorklok uit de toren bleef behouden en kreeg een plaats in de toren van de nieuwe kerk. Deze kerk, naar ontwerp van ir. F.H. Klokke, werd op 19 december 1956 in gebruik genomen. Noten 1Ir. G. Sophia van Holthe tol Echten, 'De kerk toren van Ouwerkerk. De laatste anderhalve eeuw van zijn bestaan', in: Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland) 2001p. 35-49. 2. Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Archie ven van de Hervormde gemeente Ouwerkerk, kerkvoogdij XII; XVII alleen de eerste drie num mers. Hierdoor kan ook nog iets verteld worden over het interieur na de restauratie in 1900. 3. Nationaal Archief Den Haag, 2.04.13, inv.no. 1227. Het herstel van de toren was toen net gereedgekomen 4. Voorloopige Lijst der Nederlandsche monumen ten, 1922, Zeeland. 5. Aollegaertje, Ouwerkerk, 2000. 6. Ouwerkerk in vroeger tijden, uitgave van de Werkgroep Oud Ouwerkerk in Documenten, Oostvoorne z.j., circa 1995. 7. Volgens De Stuers was het schip derhalve ver moedelijk ouder dan het koorgedeelte aan de oostzijde. V. de Stuers, Aanteekeningen voor de tentoonstelling betreffende Zeeiands Monu menten, 1893. 8. Aollegaertje. p. 21Gemeentearchief Schou wen-Duiveland, Aantekeningen uit de Rekenin gen Geestelijke Goederen, verz. P.D. de Vos. 9. Zeeuws Archief, Rentmeesters van de Geeste lijke Goederen (NADT 67), inv.nr. 27142, jaar 1587, bestek Ouwerkerk. 10. Het onderwijs aan de jeugd was bij de invoe ring van de protestantse godsdienst altijd een belangrijke factor; vaak werd daarvoor een deel van het kerkgebouw ingericht, zoals bijvoor beeld in Bruinisse in 1597. 11Nationaal Archief Den Haag, inv. 1.12.01no. 315. 12. Zie noot 7. 13. Zie noot 4. 14. Ir. G. Sophia van Holthe tot Echten, 'Zeeland en Lodewijk Napoleon', Archief van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1980. p. 114-133. Ir. G. Sophia van Holthe tot Echten, 'Koning Lodewijk Napoleon bezocht Zeeland in mei 1809', Zeeuws Tijdschrift. 1983- 2, p. 44-53. 15. K.B., 2 mei 1821, no 33. 16. Nationaal Archief Den Haag 2.07.01.03 inv. no. 1852. 17. Zie noot 1, p. 41. 18. In 1851 werd 200 - ontvangen van het Gewestelijke Fonds voor noodlijdende kerken in Zeeland en van de synode 1000,-; bovendien machtigden Gedeputeerde Staten tot opneming van 450,- a 5% met aflossing van 100 per jaar voor buitengewoon herstel van de kerk (11 maart 1851, no. 3). 19. Zie rapport Mulder. 20. In het voorgaande was rond 1826 alleen sprake van een nieuw deurkozijn; mogelijk waren de deuren rond 1850 aan vervanging toe. 21De afgebeelde exemplaren op de opm6tings- tekening van Mulder zijn de deuren aan de bin nenzijde van het voorportaal. 22. In 1910 zal de westgevel bedekt worden met Indurin. De naam "Indurin" is onbekend. Nie mand kon mij inlichten over dit toegepaste pre paraat. 23. Bedoelde kerk was de kerk der Gereformeer den onder het Kruis in de Raampoort; het was een vierkant gebouw, zonder toren of orgel, dat in 1845 gesticht was (A.J. van der Aa, Aard rijkskundig Woordenboek der Nederlanden, Gorinchem 1847, p. 691). 24. Hij staat te boek als "bolpootentafel", hoewel de foto uitwijst dat er in feite geen sprake is van een bol. 25. Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en een beschrijving van de Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst, 12de jaarverslag, p. 20. 26. Wij zien hier min of meer een parallel met de verleende toestemming in 1902 tot de verbou wing van het kerkgebouw in Bruinisse. Ook hier prevaleerden de belangen van de godsdienst oefeningen Bulletin Stichting Oude Zeeuwse Kerken, september 2002, p. 9). 27. In 1911 kwam voor het eerst de wens van de predikant naar voren 's winters de kerk te ver warmen. Er zou een collecte gehouden worden onder de ongeveer zevenhonderd personen tel lende gemeente. Een probleem vormde de juis te plaats. In de meeste kerken vond men toen een kachel; het was een eis van de tijd. Toch was het eigenlijk niet de moeite waard voor de eenmaal op zondag te houden preek zoveel kosten te maken voor de verwarming, zo luidde het commentaar!

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2004 | | pagina 19