Bouwkundige onderwerpen
20
Het geheng
Uit wat ons uit de
gotiek is overge
leverd weten we
dat deuren draai
end werden ge
maakt met het
zogenoemde ge
heng, niet alleen
grotere deuren
maar ook de sim
pele, enkelvoudi
ge woonhuisdeur.
Het maken van
gehengen was
het domein van
de smid, uiter
aard ambachtelijk
gemaakt zoals in die tijden elk onderdeel
van het bouwproces ambachtelijk werd
vervaardigd. Zoiets was minder simpel
dan men tegenwoordig wel pleegt te
denken. Gewalst ijzer of staal, zoals we
dat tegenwoordig kennen, was er niet.
Het smeedijzer moest eerst worden
voorbewerkt en daaruit moest men de
gewenste vorm smeden. Ook de tegen
woordige lastechnieken waren nog niet
bekend, zodat als twee ijzeren onderde
len met elkaar moesten worden verbon
den het ijzer uiteraard niet kon worden
gelast maar moest worden 'geweld'. De
twee te verbinden einden werden in het
smidsvuur op smeittemperatuur gebracht
en vervolgens aaneengesmeed, zodat er
één versmolten geheel ontstond.
Het geheng bestaat uit een vast in de
muur gemetseld of aan het houten kozijn
bevestigd element, de duim genoemd,
en een heng die aan de deur is beves
tigd en om de duim past en daarom kan
scharnieren.
Hierbij zijn schetsen weergegeven van
het traditionele type dat door de eeuwen
heen, tot diep in ons geïndustrialiseerde
tijdperk, ambachtelijk door de smid werd
vervaardigd en nauwelijks van vorm ver
anderde.
Men onderscheidt twee typen, één waar
bij de deur in een muursponning sluit en
één waarbij sprake is van een houten, in
de muur ingemetseld kozijn en waarbij
de deur dus in de kozijnsponning sluit.
Voorts kennen we nog zogenoemde
plaatduimen, waarvan de plaat op het
kozijn wordt geschroefd. Van enige
modellen is een voorbeeld in schetsvorm
aangegeven. Per deurzijde worden
meestal twee gehengen aangebracht,
wat uiteraard ook het minimum is. Merk
waardig genoeg is de pen aan de ene
duim aan de kop anders afgewerkt dan
de andere. Naar gelang de vorm wordt
de ene peertje genoemd en de andere
appeltje. Er wordt beweerd dat de peer-
vorm het op zijn plaats brengen van de
deur in de duim vergemakkelijkt, wat
inderdaad aannemelijk lijkt.
Bij voorname gebouwen werden de
gehengen vaak in rijk siersmeedwerk uit
gevoerd. De hierna aangegeven 'sierge-
hengen' bevinden zich aan deuren aan
de oostgevel van de r.-k. Maria Magdale-
nakerk te Goes.
Voor grote, zware draaiende deuren
zoals voor kerkgebouwen en boerderij
en, evenals uiteraard voor restauratie
werk, zijn we gelukkig nog steeds aan
gewezen op het ambachtelijk vervaardig
de geheng. Overigens is het hang- en
sluitwerk zo langzamerhand wel geheel
verdrongen door de seriematige, indus
triële productie.