8
schildjes die op het wapen van Bastiaan
Nebbens zijn aangebracht. Dit is onge
twijfeld niet uit weelde gedaan, maar uit
pure wanhoop. Er is namelijk geen nette
manier te bedenken om de bezittingen in
het stamwapen te voeren zonder er een
chaos van te maken. Het is dan ook
eigenlijk bijna onnodig om op te merken
dat deze plaatsing allesbehalve correct
is. De bijschildjes vertegenwoordigen
Nebbens' belangrijkste bezit: rechts de
heerlijkheid Kleverskerke15 en links het
wapen dat verwijst naar diens jachthuis
Voorhout onder Kruiningen.
Het wapen van de heerlijkheid Klevers
kerke is een gouden veld met een rood
arendsbeen.16 In het ornament had men
dit bij benadering zo ingevuld: de poot
was roodgeschilderd, maar het dijbeen
was bruin, naar zwart gemaakt.
Voorhout was een puzzel, die dankzij de
alom bekende collectie Zelandia lllustra-
ta op te lossen viel. Bastiaan Nebbens
kocht in 1778 de gronden van het voor
malige slot Voorhout en liet er een jacht
huis op bouwen met daaromheen een
fraaie beplanting. Het jachthuis kreeg
dezelfde naam Voorhout, als herinnering
aan het slot dat er in vroeger tijden had
gestaan. Het was geen lang leven be
schoren, al in 1846 werd het afgebroken,
nog geen veertig jaar na Nebbens'
dood.17
Buitenplaatsen hebben normaliter geen
wapens, dit is vrijwel alleen voorbehou
den aan oude adellijke huizen die hun
wapen vaak ontlenen aan de geslachten
die het ooit lieten bouwen of op andere
wijze hun naam eraan verbonden. Hoe
kon er dan een wapen worden toege
kend aan het jachthuis van Nebbens?18
Bij onderzoek naar de geschiedenis van
het slot Voorhout bleek dat het bij de
vroegere heerlijkheid Voorhoute had
gehoord, en dat wapen toont overeen
komsten met het bijschildje.10 Maar dan
nog bleef het feit dat dit het wapen was
van de heerlijkheid en niet van het slot
Voorhout. Er was dus enigszins gerom
meld met de namen en wapens. De ver
antwoordelijken voor het ornament heb
ben dit toen wellicht willen omzeilen met
een paar kleine veranderingen, zoals het
verplaatsen van de dwarsbalk, die nu
over het kruis ligt in plaats van eronder.
Dit kan echter ook te wijten zijn aan
gemak of onkunde. Voor de kleuren werd
besloten om het veld van zilver te
maken, en de beide stukken in dezelfde
kleurstelling (rood en blauw) terug te
brengen.
Van het wapen Paardekoper zijn vrij wei
nig voorbeelden en de zegels/tekeningen
die voorhanden zijn, verschillen vrijwel
allemaal van elkaar. In Den Haag werd
wel een bevestiging gevonden van
Barendina's wapen.2" Er werd verwezen
naar de notariële protocollen van Middel
burg, maar hoewel deze verbrand zijn,
was daar toch geen antwoord uit geko
men; op dit zegel was namelijk geen
kleuraanduiding terug te vinden.
In dezelfde collectie werd nog een zegel
beschreven, dat ontleend was aan een
familieregister van het geslacht Van Sta-
pele. Het bleek het wapen te zijn van Jan
Pieter Paardekoper. Dit vrijwel identieke
zegel21 geeft als kleurstelling: in goud
twee steigerende zwarte paarden.
Met aan zekerheid grenzende waar
schijnlijkheid is Jan Pieter Paardekoper
verwant geweest aan Barendina Paarde
koper; wellicht was hij zelfs haar broer.
Dat hij in elk geval een nauwe verwant is
geweest, blijkt uit de bezittingen van zijn
zoon Jacob Johan Paardekoper (1797-
1879) die heer in Tolseinde, Kapelle, Bie-
zelinge en Eversdijk was; ook Barendina
was gegoed in die plaatsen. Dankzij het
kinderloze huwelijk Nebbens-Paardeko-
per kunnen enkele van de bezittingen in
de familie van Jan Pieter Paardekoper
terecht zijn gekomen.
Deze vondst heeft uiteindelijk de door
slag gegeven voor de kleurbepaling: in
goud twee steigerende zwarte paarden.
De restauratie
In een artikel over dit onderwerp zou uit
geweid kunnen worden tot in de kleinste
details, maar leesbaarheid voor de bui
tenstaander is prioriteit. De kern van dit
artikel en van het gehele onderzoek is
dat een drietal onbekende ornamenten
in oude luister zijn hersteld. En de nieu
we aanblik is opvallend geworden door
de ingrijpende kleurenrestauratie; een
heidens karwei dat grote nauwkeurigheid
vereiste maar dat bijzonder goed is uit
gevoerd. Binnenkort zullen de stukken
weer worden bevestigd en zullen zij de
bezoekers toestralen vanaf hun oude
plaats.
Voor alles is de WHZ zeer gelukkig met
het initiatief van de Kleverskerkse kerk
voogden en natuurlijk hopen wij in de
toekomst meer van dit soort plannen te
mogen horen. Uiteraard omdat dit soort
ornamenten beeldbepalend zijn voor een
kerkinterieur, maar bovenal vanwege de
bijdrage aan de geschiedschrijving van
de bewuste kerk en haar omgeving.
Noten
1W.P. van der Heijden, 'Wapensteen van Van
den Brande', Bulletin Stichting Oude Zeeuwse
Kerken no. 38 (april 1997), p. 11-13.
2. Het uitgebracht advies berust in het archief van
de kerkvoogdij van de hervormde gemeente
van Kleverskerke. Het dossier dat hierop werd
aangelegd, berust in het archief van de Werk
groep Heraldiek Zeeland (dossier: Advies Kle
verskerke, najaar 2003).
3. In de heraldiek worden de positioneringen be
paald vanuit het schild. Dit betekent dat heral
disch links, rechts is voor de aanschouwer, en
vice versa.
4. Zeeuws Archief (ZA), Familiearchief Van Rei
gersberg Versluys (toegang 469), inv.no. 27
(Genealogie der familie Van den Brande. 1897,
2 delen). Dit wapen was in een gouden veld
een zwarte, klimmende leeuw.
5. Een gaande leeuw staat met drie poten op de
grond en tilt de rechtervoorpoot op. Er is nog
een verschil in de kop van de leeuw: in het
Engelse adelsdiploma en de afschriften hiervan
wordt de leeuw aanziend afgebeeld, als een
typische Engelse leeuw, op het continent is een
gaande leeuw vaker niet aanziend.
6. Illustre Ambassade van Jan Pr. Van den Bran
de. heere van Cleverskerke (Zeeuwse Biblio
theek, kluis 1078 C86). Het schotschrift is van
een onbekende auteur.
7. F. Kalis, Niet meer dan een vlek, fragmenten uit
het verleden van Kleverskerke. 1981Deze
publicatie was de eerste aanzet om het restau
ratiefonds voor de kerk van inkomsten te voor
zien. De tekening werd volgens opgave van de
heer Van der Heijden gemaakt door de heer W.
de Haan uit Middelburg.
8. Er is bewust voor deze term gekozen omdat de
ruiten omwille van hun vorm niet als zodanig
beschreven kunnen worden. De Hoge Raad
van Adel beschreef in 1815 - bij de adelsver
heffing - "vijf aaneengesloten en de schildran
den rakende rode ruiten."
9. [in kopie:] ZA, J.P. Relhaan Macaré, Wapenbor
den en wapens op tombes, monumenten en
grafgesteenten in de kerken van de voormalige
provincie Zeeland tot in 1798 aanwezig
geweest. Afgetekend en opgenomen voor de
opruiming, 1798.
10. Hoewel parels op rangkronen ook wel van
zilver voorkomen, is in het advies aangegeven
dat de voorkeur moet worden gegeven aan een
natuurlijke kleur. Dit omdat het hier geen rang-
kroon betreft; de Nebbens' noch de Paardeko-
pers waren getitelde edelen, maar patriciërs
met ambachtsheerlijke rechten. Deze kroon is
met zekerheid een overblijfsel van de 'voormali
ge' bestemming van het ornament.
11Zeeuws Documentatiecentrum, Handschriften
collectie inv.no. 3075 (J.W. te Water en S. de
Wind, verzameling van biografische en gene
alogische aantekeningen betreffende B. Neb
bens).
12. ZA, Rethaan Macaré, 1798.
13. De griffioen (of grijpvogel) is een heraldisch/
mythisch fabeldier: van boven een adelaar en
van onderen een leeuw, de kop voorzien van
paardenoren.
14. Centraal Bureau voor Genealogie (CBG), GHS