De kerk van Ouwerkerk na 1580 12 3. J.F. van Binsbergen, Korte geschiedenis der kerken en gemeente van Schore en Vlake, Zierikzee 1845, pag. 16. Ds. Van Binsbergen vermeldde len onrechte dat de doopvont uit Bentheimer steen vervaardigd was. Dit is mogelijk toe te schrijven aan zijn te geringe kennis van steensoorten. Bentheimer steen werd wel voor doopvonten gebruikt, maar deze is van Namense steen. 4. De gebouwen van de hofstede zijn later door nieuwe vervangen. Het tegenwoordige adres is Molenweg 12. 5. Collegium qualificatum: kiescollege waarin zit ting hadden de ambachtsheren of hun verte genwoordigers en de kerkenraad. 6. Zeeuws Archief, Hervormde gemeente Schore, toegangsnummer 351.1 7. Als noot 6, in v. nr. 13. 8. Voorloopige lijst der Nederiandsche monumen ten van geschiedenis en kunst, deel VI, de pro vincie Zeeland, Utrecht 1922, pag. 218. 9. Als noot 6, inv.nrs. 3, 55. 10. Over de vorm, zie J.J.M. Timmers, Christelijke symboliek en iconografie, Bussum 1981. pag. 220: "Acht is volgens Augustinus het getal der volmaaktheid, immers wanneer zeven het getal der schepping is, dan is acht dat der herschep ping door Christus. Dit is dan ook de zin van de achthoekige vorm, die de doopvont en het bap tisterium zo vaak heeft. Men denke ook aan de acht zaligheden." 11. De smid Jacob Sanderse zorgde voor het transport en stelde zijn werkplaats beschikbaar. Amateur-restaurateur René Westerbeek voerde met succes het restauratiewerk uit. G. SOPHIA VAN HOLTHE TOT ECHTEN Inleiding Het dorp Ouwerkerk op Duiveland is van middeleeuwse oorsprong. De aan Sint Geertruida gewijde kerk, midden in het dorp gelegen, bestond uit een toren, een middenschip en een koor. Algemeen wordt aangenomen dat het kerkschip in 1580 is verwoest. Alleen de toren en het koor bleven toen bewaard. Dit artikel geeft bijzonderheden over de geschiedenis van het kerkgebouw vanaf 1580. Uit de eerste periode zijn weinig gegevens. Er is wel het nodige bekend uit de negentiende eeuw, met name het herstel in 1821, rond 1850 en de restau ratie van ongeveer 1900. Behalve over het gebouw als zodanig zal in het artikel worden ingegaan op de lotgevallen van enkele interieurstukken. De toren wordt buiten beschouwing gelaten. Hierover is reeds geschreven.' De gegevens voor een en ander zijn ont leend aan diverse bronnen: de vrij com pleet bewaard gebleven notulen van de kerkvoogdij 1809-1917,2 stukken op het Nationaal Archief te Den Haag, en met name een rapport over de kerk dat Adolph Mulder in 1899 opstelde.3 Tevens maakte Mulder de gebruikelijke opme- tingstekeningen die bewaard worden in het foto- en tekeningenarchief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist. Daar bevindt zich eveneens de door Mulder gemaakte foto van de zuid zijde van het koor en de toren. De gegevens die deze bronnen opleve ren zijn een aanvulling op wat al ver schenen is, namelijk een summiere be schrijving van het kerkgebouw in Ouwer kerk in de Voorloopige Lijst,' voorts de speciale uitgave ter gelegenheid van het 500-jarig jubileum van de Salvatorklok van Ouwerkerk5 en bovendien de uitgave van de Werkgroep Oud Ouwerkerk in Documenten, Ouwerkerk in vroeger tijden.G Tot 1945 resteerden de koorsluiting an nex ruimte van de viering, de zuidelijke kapel als doorgang naar de kerk en de toegang tot de aangebouwde sacristie. De noordelijke kapel was schoolgebouw, dat geleidelijk vervormd werd. Aan de westzijde bevond zich toen nog de toren. Op het einde van de Tweede Wereldoor log werden de toren en het kerkgebouw zo zwaar door bommen beschadigd, dat ze moesten worden gesloopt. De kerk uitwendig De kerk van Ouwerkerk was een groot bakstenen gebouw, bestaande uit een schip, een koor met uitbouwen uit de tweede helft van de vijftiende eeuw en een sacristie uit het eerste kwart van de zestiende eeuw. De toren dateerde uit 1436. Wij hebben hier te maken met een kerk uit de late gotiek met een aange paste (meestal versimpelde) variant van deze Franse stijl. Rond 1550 stond dit kerkgebouw met een totale lengte van ongeveer 60 meter nog midden in het dorp. Van het schip zijn weinig gegevens bekend. Op een overgeleverde afbeel ding zien wij dat het lager was dan het koor. Daarom zal het vermoedelijk ouder zijn dan het koorgedeelte aan de oost zijde.7 In 1580 is er sprake van reparatie aan de kerk: een nieuwe gevel aan het koor en het afbreken van muren waar de voorkerk heeft gestaan.8 Een deel van de grote Zeeuwse moppen werd gebruikt om het ontstane gat in de westmuur van het koor te dichten. Inwendig geplaatste contreforten versterkten de in de triomf boog opgetrokken muur. Vermoedelijk werd het schip verwoest tijdens de af tocht van de Spanjaarden na de verove ring van Zierikzee door Mondragon. Het koor ging voortaan dienst doen als kerk. Het dak werd gerepareerd door het aan brengen van nieuwe leien. Het koor had zowel aan de noord- als aan de zuidzijde een uitbouw, die bedui dend minder hoog waren. Aan de zuide lijke uitbouw grensde de sacristie. De kerk had een koorsluiting door vijf zijden van een tienhoek. De afmetingen zijn bekend: 16 meter lang, breed 9,5 meter met een totale lengte van 20 meter. De vensters waren door twee posten verdeeld in drie delen en van traceringen voorzien en met glas in lood gedicht. Het koor was tot en met de waterlijst gemet seld in blokken witte steen. Alle voorkan ten van de contreforten en alle afdekkin gen waren eveneens in dezelfde con trasterende steen uitgevoerd. De onder ste contrefortafdekking bestond uit twee blokjes, de bovenste uit 12 a 13 blokjes

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2004 | | pagina 12