18 "tot minste oosten van den Lande".7 De preekstoel werd aangenomen door Marijnus Pietersen, schrijnwerker uit Veere. Hij maakte voor dertien pond Vlaams de preekstoel met trap, "verhe melt" en achterschot.8 De ijzeren stangen Detail van de preekstoel te Aagtekerke. voor aan het klankbord, het hang- en sluitwerk van de preekstoel en de beno digde ijzeren nagels om alles te bevesti gen vielen buiten dit bedrag. Zo ook de lessenaar, doopbekken en zandloper die aan de preekstoel bevestigd werden. Ruim een jaar na aanvang van de werk zaamheden waren het kerkgebouw en de toren klaar. Wat de restauratie heeft ingehouden, is onbekend. Bestekken zijn niet bewaard gebleven. Het koor werd niet herbouwd. Het schip heeft toen zijn huidige vorm gekregen. Uit een verzoek van de schout van Aagtekerke blijkt dat de kerk verkleind is. De schout, die toe zicht bij de restauratie had gehouden, verzocht namelijk of hij de overgebleven stenen van de oude kerk mocht hebben. Na advies bij de rentmeester ingewonnen te hebben, beslisten Gecommitteerde Raden dat de schout tweederde deel van de "steen van de oude kercke lig gende ten deele boven op het kerckhoff ende ten deele in den gront vandeselve" mocht hebben. Het resterende deel bleef eigendom van "den Lande". Wel was de schout verplicht op zijn kosten "s landts derde part aen een bijzondere plaetse te leggen, omme soo het noot waere ten dienste vande kercke gebruyct te worden." Bovendien moest hij erop toezien dat er niet te dicht bij de kerk werd gegraven. Mocht er desondanks schade aan de kerk ontstaan, dan was de schout aan sprakelijk.9 Vrouwenpolder Ten noordoosten van Walcheren lagen vroeger uitgestrekte schorren die in de dertiende eeuw werden ingedijkt. In het nieuwe land, Nuwenpolder of Polre ge noemd, werd in 1314 een kapel gesticht die gewijd was aan Maria. Tien jaar later werd de kapel verheven tot parochie kerk. Zo ontstond de naam Onze Lieve Vrouwenpolder, later Vrouwenpolder. De kerk was in het bezit van een uit circa 1340 daterend schilderij voorstellende Onze Lieve Vrouwe waaraan bijzondere krachten werden toegeschreven. Vrou wenpolder groeide door dit schilderij uit tot een belangrijke bedevaartsplaats. Na 1574 hielden de gereformeerden in Vrouwenpolder hun bijeenkomsten in een houten kerkje, dat echter in 1591 omwaaide. Sindsdien kwam men bijeen in een boerenschuur. In 1610 wendden de ingezetenen van Vrouwenpolder zich tot de Classis met het verzoek om een eigen predikant, "omme onder hen het gebruyk van de ware godsdienst te ge nieten, verclarende dat een redelick ge tal der lidmaten aireede bij hen is, ende dat ter goede hoope zij van eene ghe- wenschte menichte der toehoorderen."10 De Classis wendde zich tot de Gecom mitteerde Raden. Deze besloten dat Vrouwenpolder hiervoor niet in aanmer king kwam, maar dat predikanten uit de omgeving bij toerbeurt zondagmorgen een dienst te Vrouwenpolder zouden verzorgen. Aangezien de opkomst van de kerkgangers groot was, ging men in 1611 over tot het formeren van een ker kenraad en een diaconie. Het viel de predikanten zwaar, vooral in de winter, de extra diensten in Vrouwenpolder te verzorgen. Bovendien kreeg de kerkelijke gemeente te Vrouwenpolder op deze manier te weinig aandacht waardoor zij dreigde te verlopen. Er bleven dan ook verzoeken uitgaan om een eigen domi nee. Uiteindelijk werd toestemming ver leend, zodat op 17 juni 1618 Theodorus Sael kon worden bevestigd.11 De kerkenraad en ingezetenen van Vrou wenpolder richtten zich in mei 1621 tot Gecommitteerde Raden met het verzoek dat "midts den grote aenwas van de ghe- meynte aldaer mochte werden bij den handt genomen den opbouw van hunne kercke." Gecommitteerde Raden gaven de rentmeester opdracht de kerk te in specteren en een raming te maken hoe veel het kostte "omme bequamelick dat quartier voor kercke te connen dienen." De rentmeester berekende dat er een De kerk te Vrouwenpolder in het jaar 2004. bedrag van 635 pond Vlaams nodig was.12 Hierop werd besloten het herstel uit te stellen tot volgend voorjaar, zodat ondertussen geïnventariseerd kon wor den hoeveel de gemeenteleden in de kosten wilden bijdragen. Het bleek dat de ingezetenen, "die vele schamel huys- lieden zijn weinich van vermogen", een bedrag van 50 pond Vlaams konden opbrengen. In Vrouwenpolder was men overigens van mening dat de kosten te hoog waren ingeschat, omdat "noch vee- Ie mueren vande oude kercke sijn bliven staenende hooghe genoch." Met een bedrag van 500 pond moest het karwei te klaren zijn.13 Gecommitteerde Raden beslisten op 23 april 1623 dat de rent meester het werk kon aanbesteden. Wel zouden de ingezetenen 400 gulden moe ten bijdragen en dienden zij aan hun ambachtsheer, de prins van Oranje, te vragen of hij de ramen voor zijn rekening wilde nemen.1,1 In juli ging er een rekwest voor geld naar de prins voor de glazen maar ook voor een klok opdat "alsoo niet alleen de opbouw harer kercke tot groot- mackinge van den naem des heeren onses Gods stichtinghen ende gerief van de Ghemeynthe mochte voltrocken kon-

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2005 | | pagina 18