arbeiders die ze node misten, als voor de nieuwe landarbeiders die gebukt gin gen onder het zware juk dat op hun schouders werd gelegd. Ten tweede, maar niet minder belangrijk, waren er de klimatologische omstandig heden. Het grillige klimaat waaraan ze op het lage land bij de zee dagelijks wer den blootgesteld, was voor de nieuwko mers vaak zo afmattend en onbarmhar tig dat ze eronder bezweken. Daarbij kwam dat de gevreesde Zeeuwse koorts in de zomer van 1733 ongenadig hard toesloeg. Vele nieuwkomers, nog nauwe lijks op krachten gekomen na de uitput tende reis gedurende de afgelopen win ter, waren extra vatbaar. De dodenlijst werd met de dag langer, het Doodboek vermeldt over het jaar 1733 een aantal van 144 overledenen. Het is voor ons na zo'n lange tijd niet vast te stellen aan wie de verkeerde inschattingen in hoofdzaak toegerekend moesten worden. Een feit was echter dat nog geen half jaar nadat de ballingen voet aan land hadden gezet, het fiasco voor iedereen duidelijk was. Niets was er heel gebleven van de visioenen over een nieuw en vredig vaderland. Van de overlevenden waren er aan het eind van de zomer velen die er geen gat meer in zagen en er definitief voor kozen om te vertrekken, richting Duitsland. Daar hadden aanzienlijk grotere groepen geloofsgenoten een goed onderdak gevonden. Er zijn ook bronnen die erop wijzen dat een aantal van hen terugging naar Salzburg, om zich daar tot het katholieke geloof te bekeren.9 Tussen 7 september en 24 november vertrokken vanaf Breskens vijf schepen met ontgoo chelde emigranten. "In Duitschland ver breidde men zelfs 't gerucht, dat allen, die aan den dood waren ontkomen, waren teruggekeerd, en dat onder de gestorvenen ook de predikant was te tel len."10 Dit was evenwel bezijden de waar heid. In mei 1734, ruim een jaar nadat ze waren gearriveerd, waren er nog 224 personen van de oorspronkelijke groep overgebleven. In 1741 waren het er nog 171. De grootste concentratie bevond zich in Groede, in 1737 telde men in dit dorp 102 Salzburgers, in Schoondijke 29 en in Nieuwvliet 15. Verder woonde er nog een aantal verspreid over de omge ving. Ten gevolge van deze concentratie van Salzburgers in Groede ontwikkelde deze plaats zich als vanzelfsprekend tot het centrum voor de lutherse gemeente in het Vrije van Sluis.11 Het oorspronkelij ke aantal van vier schoolmeesters (twee te Groede, waarvan er één tijdelijk in IJzendijke werd geplaatst, één te Nieuw vliet en één te Schoondijke) werd al snel teruggebracht naar twee, één te Groede en één te Schoondijke. Later zou de zorg voor de ontwikkeling van de kinderen aan één schoolmeester worden toevertrouwd, in een school naast de kerk te Groede. De beginperiode van de lutherse gemeente De godsdienstoefeningen werden vanaf 1734 alleen te Groede gehouden. De voorganger, die tot juli 1742 aan de gemeente verbonden zou blijven, was Johann Gottlob Fischer. Als onderkomen voor de diensten was op zondag de her vormde kerk beschikbaar gesteld en wel van 11.30 tot 13.00 uur, gedurende de zomerperiode eveneens 's morgens van 6.30 tot 8.30 uur. Dit was voor de begin periode een geschikte maar zeker geen ideale oplossing. Al direct bestond er dan ook een grote behoefte aan een eigen kerkgebouw. Een grote steun voor de jonge gemeente was vanaf het prille begin de lutherse gemeente te Amsterdam.12 De kerken raad van deze gemeente trok zich het lot van de geloofsgenoten in het verre Staats-Vlaanderen sterk aan en zou door de jaren heen op een breed terrein ondersteuning blijven bieden. Zonder deze inbreng zou de geschiedenis van de lutherse gemeente te Groede zonder twijfel anders zijn verlopen. Reeds in oktober 1733 werd een bedrag van drie duizend gulden vanuit Amsterdam over gemaakt. In 1735 werd door de Amster damse kerkenraad voor een bedrag van 2.550,- in Groede een huis gekocht, met de bedoeling om dit als kerkgebouw in te richten. De Raad van State weiger de jammer genoeg hiervoor vergunning te verlenen.13 Noodgedwongen werd deze woning toen tot pastorie bestemd. Ook op ander terrein kregen de Salzbur gers vanuit Amsterdam financiële onder steuning. Op 28 november 1738 werd vanuit Amsterdam opnieuw een verzoek bij de Raad van State ingediend, nu om voor de lutheranen in Groede een nieuwe kerk te mogen bouwen. Aan het bestuur van het Vrije van Sluis werd om onder steuning van dit verzoek gevraagd. Deze keer had de aanvraag meer succes. Op 17 juli 1739 werd, op voorwaarde dat het onderhoud geheel ten laste van de gemeente te Amsterdam zou komen, de vergunning om de kerk te bouwen ver leend. Het is zeer wel mogelijk dat het volgende voorval hierop van invloed is geweest. Op de zondagen 25 januari en 1 februari 1739 preekte de voorganger van de lutherse gemeente te Vlissingen, ds. Th. de Hartogh, voor de gemeente te Groede en wel in het Nederduits. Aange zien in de lutherse kerkdiensten anders altijd in het Hoogduits werd gepreekt, was dit voor een aantal hervormden een goede gelegenheid om de lutherse leer te horen verkondigen. Op de tweede zondag was zelfs de hervormde predi kant, ds. Roering, onder de toehoorders. Het bleek dat ds. De Hartogh zich in zijn preken tegen de hervormde leer keerde. Ds. Roering deelde zijn kerkenraad mede ..."hoe hij zelf had gehoord dat De Hartogh verderfelijke dwalingen en kette rijen had gezaaid tegen het woord Gods, en de leer van de algemeene christelijke gereformeerde kerk." De kerkenraad van Groede beklaagde zich bij de Classis van Walcheren, en deze verzocht de Staten-Generaal om de Salzburgers te Groede een andere plaats aan te wijzen om hun godsdienstoefeningen te hou den. Verder ..."dat aan ds. Fischer gelast wierd, niet dan in het hoogduitsch te pre diken, en zich wel te wachten van eene vinnige en smadelijke wederlegging van onze leer, zoo in het openbaar als in het bijzonder, bij monde of bij geschrifte."14 Het voorval zal de onderlinge verstand houding tussen hervormden en luthera nen geen goed hebben gedaan. Het kerkzegel De omschrijving van het kerkzegel ontle nen we aan de publicatie over de kerke lijke zegels van de lutherse gemeenten van de hand van J.C. Schultz Jacobi Kerkzegel evangelisch-lutherse gemeente Groede. (Uit: J.C. Schultz Jacobi, Nederland en de Evangeli sche Saltzburgers)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2005 | | pagina 7