20 noemt het de holle pan - vanaf de vijf tiende eeuw tot eind negentiende eeuw toen de industriële productie op gang kwam, het Nederlandse landschap met zijn mooie rode, rustige daken in belang rijke mate mede bepaald. Daarna kwam de naam Oud-Hollandse dakpan in zwang, ter onderscheiding van nieuwe panmodellen als de verbeterde en opnieuw verbeterde Hollandse pan. Zo heb ik dat ooit geleerd en zo kwam ik dat ook in oude studieboeken, toen ik dat recent nog eens nazocht, tegen. Maar de naam holle pan is eigenlijk veel meer voor de hand liggend, gezien de ontwikkeling waaruit de Hollandse pan is ontstaan. Ik denk dat het ook hoort zo genoemd te worden, maar de heer Mombers zal me niet kwalijk nemen dat ik het na meer dan vijftig jaar bij het oude laat, of nog beter hierna de bena ming OH-pannen gebruik, hetgeen toch al een gebruikelijke uitdrukking is. De OH-pan is eenvoudig van vorm en kent nauwelijks hulpstukken die wel bij de latere mechanische productie veelvul dig ontstonden. Alleen de zogenaamde nokvorsten die dienen ter afdekking van de naad, daar waar de pannen van beide dakvlakken elkaar raken. Deze nokvorsten bestaan uit vorstpannen, drie stuks per meter lengte, die met kalkmor- tel op de pannen worden, of beter gezegd werden vastgezet. Om de mortel wat sterker te maken en krimp ervan te beperken werd in de specie pangruis vermengd. Probleem bij deze nokcon- structie is desondanks altijd gebleven het losraken van de vorstpannen, met de gevolgen van dien (zie figuur 1). De constructie van de dakvoet is in prin cipe veel simpeler waterdicht uit te voe ren. Hier moet echter een mogelijkheid voor opvang van het regenwater worden gemaakt. Een oude primitieve goot is de zoge naamde blokgoot. Het is eigenlijk alleen een houten balk waarmee met de dissel (een soort bijl met de snede dwars op de steel) een holte werd gehakt. Om eniger mate waterdichtheid te bewerken, werd de bodem met menie ingesmeerd. Deze balk droeg dan houten klossen die op onderlinge afstanden van ongeveer een meter werden ingemetseld. De waterber ging in dergelijke goten was minimaal. Een enkele keer is zo'n goot in een oud, meestal eenvoudig woonhuis nog terug te vinden. Bijna altijd heeft de tand des tijds voor totaal verval gezorgd. Als dakbeëindiging ter plaatse van de topgevels zijn verschillende systemen voorhanden. Een tweetal hiervan is in de figuren 3 en 4 aangegeven. Het detail met het overstek komt men vaak tegen bij boerderijen, maar ook aan vrijstaande woonhuizen en dergelijke. Ook tegenwoordig nog worden OH-pan- nen toegepast, meestal vanwege hun gave vorm. De wijze waarop de pannen op elkaar aansluiten is minder belangrijk omdat het onderliggende dakbeschot tegenwoordig op zichzelf waterdicht wordt uitgevoerd. Bij monumenten is de toepassing ervan meestal verplicht. Behalve rood kent men ook zogenaamde gesmoorde pannen, blauwgrijs van kleur. Om deze kleur te verkrijgen werden tijdens het bakproces wilgentakken aan het vuur toegevoegd. De rook die ont stond zorgde voor de verkleuring.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2005 | | pagina 20