7 Gevraagd werd een bedrag van 540 gul den om daarvoor een preekstoel te laten maken, een tochtportaal, stoelen en banken, op de vloer plavuizen te leggen en ten slotte zou een deel van het bedrag bestemd zijn voor het betalen van de laatste schuld aan de werklieden. Opnieuw gaven Gecommitteerde Raden niet het volle bedrag: 400 gulden. Maar het was voldoende om de plannen af te werken. Nu de kerk zijn voltooiing naderde, besloot de classis begin 1611 dat Serooskerke bediend zou worden door alle predikanten van het eiland om zo de inwoners Gods Woord te verkondigen. Tegelijkertijd zou dominee Godefridus Udemans een verzoek indienen bij Gecommitteerde Raden om aan Seroos kerke een eigen predikant te vergunnen. Udemans beschikte over de nodige over redingskracht en wees de heren in Mid delburg op zowel de "ijver als het groot getal dergenen die in ende ontrent dezelve plaetse woonen". Hij kreeg een welwillend oor. Heren bestuurders over wogen daarbij dat de predikanten van de omliggende gemeenten al twee dorpen moesten bedienen. Mede daarom ston den Gecommitteerde Raden op 3 febru ari 1611 toe dat Serooskerke een eigen predikant zou krijgen. Al snel had de classis het oog geslagen op een jongeman die geschikt leek. Het was Lucas Spierinck of, zoals hij zijn naam schreef in de Latijnse vorm, Spi ringius. Hij was de zoon van Nicolaus Spiringius, de vroegere predikant van Kruiningen. Die vader had de vervolgin gen vanwege het geloof moeten ervaren. Nicolaus was predikant geweest in Oost- Friesland, in Holland, in Ronse in Vlaan deren en ook daar had hij opnieuw moe ten vluchten, waardoor hij zijn laatste levensjaren in Kruiningen doorbracht. Geld om zijn zoon Lucas te laten stude ren, had hij nauwelijks. Daarom was het een uitkomst dat hij financiële steun kreeg van onder andere de stad Middel burg, die aan Lucas een beurs toekende. Bovendien was Lucas leergierig of, zoals de man het uitdrukte die advies over hem moest geven "een zeer gheschict ende neerstich jonckman in zyne studie, sulcx dat apparent is dat hij de landen door syne wetenschap noch ghoeden dienst soude connen doen". Zo kon hij naar de Latijnse school in Middelburg en vervolgens theologie gaan studeren in Leiden. Lucas Spiringius, aangenomen als pro ponent door de classis Walcheren, werd uit Middelburg ontboden om te komen preken. Op 9 maart 1611 hield hij een proefpreek voor de broeders van de classis over Mattheüs 16:24 - "Maar Hij antwoordende zeide: Ik ben niet gezon den dan tot de verlorene schapen van De kerk van Serooskerke. (Collectie Gemeentear chief Schouwen-Duiveland, Zierikzee) het huis Israels." Na afloop verklaarde hij desgevraagd het beroep van Seroosker ke aan te nemen als dat op hem zou worden uitgebracht. Op 23 maart hield hij opnieuw een preek over dezelfde tekst. Ook die beviel de ambtsbroeders uitstekend. Dit keer waren ook afgevaar digden van Serooskerke aanwezig. Bij monde van de secretaris van het dorp, Jan Matthijssen, verklaarden zij het oor deel over de geschiktheid van Lucas Spiringius over te laten aan de classis. Deze beriep daarop Spiringius als predi kant. Op 14 april volgde zijn examen. Vooraf toonde de proponent zijn attesta ties. Aan ds. Udemans werd het genoe gen gegeven Spiringius te ondervragen. Na afloop preekte Spiringius over Romeinen 11:32, een tekst die hij eerst de dag ervoor had opgekregen: "Want God heeft alle mensen onder de onge hoorzaamheid besloten omdat Hij alle mensen zou barmhartig wezen."- De pro ponent doorstond het examen met glans. Op 5 mei 1611 werd Spiringius in Serooskerke bevestigd door ds. Willem Teellinck als eerste herder en leraar. Eind die maand vaardigde de classis twee predikanten af om samen met ds. Spierinck een kerkenraad te formeren. Medio 1611 volgde de voorlaatste stap. In dat jaar kreeg Serooskerke een eigen schoolmeester. Het werd Jan Dominicus uit Middelburg, die na een jaar werd opgevolgd door Pauwels Waeijs, de zoon van de schoolmeester in Haamstede. De komst van een schoolmeester was niet alleen van groot belang voor de jeugd, maar ook voor de kerk want hij ging voortaan voorlezen en voorzingen tijdens de diensten. Bovendien fungeerde hij als koster. De vestiging van Spiringius had nog heel wat voeten in de aarde, en daarmee komen we aan de laatste stap in het offensief om hier een gereformeerde gemeente te vestigen. Lucas Spiringius kreeg net zoals zijn collega's op het plat teland een traktement van 400 gulden 's jaars. Hij zou ook een toelage krijgen voor huishuur, maar er was geen geschikt huis voor hem op het dorp om in te wonen. Daarom had hij van de clas sis toestemming gekregen voorlopig in Zierikzee te gaan wonen. Er kwam al snel een oplossing doordat hij een huis kon huren van de schout van Seroosker ke, maar dat was slechts voor korte duur. Tevergeefs vroeg de classis aan de Staten van Zeeland om een huis voor de predikant te laten bouwen. Ze stelden dominee Spiringius voor de keus: een eenmalig bedrag van 150 gulden of ver hoging van de jaarlijkse toelage voor huishuur gedurende zes jaar tot een bedrag van 100 gulden per jaar mits hij zichzelf zou voorzien van een woning. Lucas Spiringius koos voor het laatste. Tegelijkertijd nam de classis een besluit dat zij nog nooit eerder hadden geno men. Zij besloot de pastorie voor hun rekening laten bouwen. Voor de dekking werd de toelage benut die ds. Spiringius kreeg. Ook zagen de predikanten af van onder meer hun onkostenvergoeding, waarmee ze betoonden daders van het woord te zijn. Toen het grootste deel van het bedrag betaald was, waren de Sta ten desgevraagd bereid het nog reste rende bedrag voor hun rekening te nemen. De kerk was helemaal compleet toen in 1621 financiële steun werd ver kregen voor de aankoop van een klok, die nog in hetzelfde jaar gereedkwam.3 Lang mocht Serooskerke zich niet ver heugen in het bezit van de talentvolle prediker Lucas Spiringius. Na drie jaar vertrok hij naar Brouwershaven. Later werd ds. Spiringius predikant in Middel burg. Na hem volgden nog vele predi-

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2005 | | pagina 7