Het kerkgebouw van de hervormde
gemeente Serooskerke op Schouwen
13
Een vijftiende-eeuws kerkje
G. SOPHIA VAN HOLTHE TOT ECHTEN
Het kerkgebouw van Serooskerke op
Schouwen behoort tot de oudere van
Zeeland. De Voorloopige Lijst1 vermeldt
voor de toren en het schip ongeveer
1400.
Aan de betrekkelijke rust in deze streken
kwam een abrupt einde in het begin van
de Tachtigjarige Oorlog, toen de Span
jaarden onder leiding van generaal De
Mondragon in 1575 Zierikzee beleger
den. Er werd toen op Schouwen veel
schade aangericht in onder andere
Looperskapelle, Noordwelle en Seroos
kerke, en op Duiveland onder andere in
Bruinisse."
Op 14 december van dat jaar staken de
Staatsen het dorp Serooskerke in brand
om te voorkomen dat de vijand zich hier
zou nestelen; ook werd de dijk doorge
stoken. Met platboomde vaartuigen,
schouwen, oorspronkelijk gebouwd als
turfponten maar nu uitgerust voor de
oorlog, voer men dagelijks het land in
om de bevoorrading van de Spanjaarden
vanuit Brouwershaven te voorkomen.3
Serooskerke werd door het oorlogsge
weld verwoest. De kerk brandde geheel
uit en van het koor resteerde slechts een
gedeelte. De toren bleef gespaard.
Herbouw begin zeventiende eeuw
Na het vertrek van de Spaanse troepen
werden de dijken gedicht en kon men
aan de herbouw beginnen." Uit de
inkomsten van de opgeheven kerken en
kloosters gingen de Staten van Zeeland
het onderhoud en de verbouwing van de
kerken betalen of daaraan financieel bij
dragen. Langs deze weg zouden repara
ties aan het kerkje van Serooskerke zijn
gedaan in 1611, 1612, 1616, 1619 en
vervolgens in 1663, 1704 en 1709.
Helaas bevinden zich in het archief geen
bestekken over de toen uitgevoerde
werkzaamheden.5 In de notulen van de
Staten van Zeeland kwam Serooskerke
onder meer ter sprake in 1609 twee
keer, 1611 en 1624.° Voor de opbouw
van het schip gebruikte men de oude
stenen van het verwoeste koor.
In 1611 deed de eerste predikant zijn
intrede in Serooskerke7 en werden de
eerste reparaties uitgevoerd. De kerk
kreeg een open kap die met pannen
gedekt was en van binnen met kalk be
streken. Het gebouw werd afgesloten
met een nieuwe stenen achtergevel.
Voorts was het noodzakelijk gebleken
een preekstoel, twee 'lesbanken', een
De gotische kerktoren van de N.H. kerk te Seroos
kerke, Schouwen-Duiveland, 1893. (Collectie
Gemeentearchief Schouwen-Duiveland)
aantal mans- en vrouwenbanken en een
portaal te laten maken. De kerkvloer
werd met plavuizen belegd.3 De kerk zal
geleidelijk ingericht zijn voor de nieuwe
eredienst. In 1615/'16 volgde nog een
levering van balken. In de toren werd
een uurwerk geplaatst en de in 1621
gegoten klok opgehangen.
Jaren gingen voorbij zonder dat er iets te
melden valt. Pas in 1663 volgde nog een
reparatie van het gebouw ten bedrage
van 102 ponden Vlaams, gedeeltelijk
voor de toren. Toen is ook een kruis op
de toren geplaatst. De Voorloopige Lijst
geeft de aanschaf aan van onder meer
een nieuwe preekstoel en twee zilveren
bekers met het Middelburgse keur, beide
in het laatste kwart van de zeventiende
eeuw. Net als elders ook hier een ten
dens tot een deftiger aanzien van het
kerkinterieur.
Uit nagekomen rekeningen "aan en in de
kerk en toren" bleek nog de aanschaf
van vijf nieuwe glasramen, dertien grau
we delen, lang veertien voet, en een
grauwe balk van twintig voet. In 1709
werd alleen gesproken over de gemaak
te onkosten en daarna is er tot 1799
geen enkele mededeling over gemaakte
onkosten. Weliswaar kreeg de kerk een
windwijzer met wapen, in de eerste helft
van de achttiende eeuw, een kroon met
drie schildjes, in 1727, en werd in die
zelfde tijd een zilveren schotel verwor
ven, in de tweede helft van de achttiende
eeuw gevolgd door een tinnen bord en
een grote tinnen kan.
Zo ging het gebouw de negentiende
eeuw tegemoet. Geen wonder dat de
kerk in een treurige toestand was ge
raakt.
Herstel van de toren
Serooskerke werd op 18 maart 1820
bezocht door de "Vier Heeren" op kerke-
pad, die namens de regering een
inspectiereis maakten om te rapporteren
over de toestand waarin de kerkgebou
wen zich toen bevonden.9 Serooskerke
maakte aanspraak op een billijke vergoe
ding omdat de kerkgebouwen en pasto
rieën onder meer op het platteland van
Schouwen tot 1795 uit 's lands kas wer
den onderhouden. Het gouvernement
had tijdens de Tachtigjarige Oorlog de in
die gemeenten achtergelaten kerkgoede
ren immers onteigend en tot nationaal
bezit verklaard.'0 Plaatsen met een ster
retje schijnen in het rapport het eerst in
aanmerking te komen. Serooskerke had
een sterretje en kreeg een subsidie van
2.000,-, in de verwachting dat de bur
gerlijke gemeente aan het herstel van de
toren zou bijdragen. Op de lijst stond
voor de kerk en pastorie 1.425,- en de
toren 1.116,-. De inspecteur van 's
lands gebouwen had verklaard dat de
reparatie aan de toren tot conservatie
van de kerk diende te geschieden. Op
de financiële behoeften werd ook hier
afgedongen. De op instorten staande
toren, zo werd gezegd, is niet alleen van
nut voor de kerk, maar ook voor andere
doeleinden zodat niet de Eeredienst in
zijn eentje daarvoor zou moeten opdraai
en! Binnen de gemeente Serooskerke