5
dient zoveel mogelijk Van onderaf' geno
men te worden. Een belangrijk punt voor
het wel of niet onttrekken van een kerk
aan de eredienst is de eventuele be
schikbaarheid van een lokaal alternatief.
In dat geval kan de vraag worden ge
steld of het wel verstandig is veel in een
(kerk)gebouw te investeren; de geloofs
gemeenschap wordt daar niet altijd beter
van. Er zijn voorbeelden bekend van ker
ken waar zo zeer werd ingezet op res
tauratie dat de hele kerkelijke organisatie
uit het oog dreigde te raken. Het bisdom
Breda is dan ook van mening dat het
beter is in te zetten op de geloofsge
meenschap dan op een gebouw.
Onderhoud en bouwtechnische staat
Kerken zijn complexe en lastige gebou
wen om te onderhouden. Regelmatige
bouwkundige inspectie door bijvoorbeeld
de Monumentenwacht is een vereiste om
een goed beeld te krijgen van de nood
zakelijke onderhoudswerkzaamheden.
Onderhoudsachterstanden accumuleren
snel en gevolgschade heeft vaak grote
financiële consequenties. Over het alge
meen zijn katholieke kerken slechter
onderhouden dan protestantse kerken.
Regionaal gezien doen de grootste pro
blemen zich voor in Zeeuws-Vlaanderen.
De onderhoudssituatie aldaar is te kwali
ficeren als zorgelijk. Het onderhoud van
de kerken op Zuid-Beveland lijkt redelijk,
maar kan beter. Op Walcheren en
Schouwen-Duiveland zijn de kerken over
het algemeen goed onderhouden.
Om de stijgende onderhoudskosten het
hoofd te bieden, hebben kerkgenoot
schappen verschillende opties. Ze kun
nen nevenactiviteiten organiseren als
lezingen, tentoonstellingen en concerten;
ook kan het kerkgebouw ter beschikking
worden gesteld voor borrels, presenta
ties en symposia. Voorts bestaan er
mogelijkheden inkomsten te verwerven
met de toren (zendinstallatie) en een
begraafplaats (normale bedrijfseconomi
sche exploitatie). Het kan een overwe
ging zijn het eigendom van de kerk over
te dragen aan een exploitatiestichting die
de instandhouding van de kerk op lange
termijn zou moeten kunnen garanderen.
Diverse kerken in Zeeland hebben voor
deze eigendomsvariant gekozen. Een
drastischer oplossing om inkomsten te
verwerven is het permanent toelaten van
een andere functie in de kerk, waardoor
de vaste kosten gedeeld kunnen worden.
Een voorbeeld is het toelaten van een
bankfiliaal of een VVV-kantoor in een
deel van de kerk. Eventueel kunnen
kerkgenootschappen een samenwerking
aangaan, met als doel het gezamenlijk
gebruik van een kerkgebouw. Veelal ligt
dit echter gevoelig.
Nieuw subsidieregime
Naast de oplopende kosten is ook de
verminderde toegang tot rijkssubsidies
een groot probleem. De bestaande rijks
subsidieregelingen voor onderhoud en
restauratie hebben per 1 januari 2006
plaatsgemaakt voor één regeling voor
instandhouding, het BRIM (Besluit rijks
subsidiëring instandhouding monumen
ten). Onder dit nieuwe regime kunnen
kerken aanspraak maken op subsidie op
basis van een zesjarig periodiek instand
houdingsplan. De nieuwe regeling wordt
echter gefaseerd ingevoerd, waarbij de
kerken als laatste (2009, 2010 en 2011)
aan bod komen. Tot die tijd is er geen
geld voor grootschalige ingrepen of res
tauratie, zodat er vier a vijf jaar geen
nieuwe projecten worden aangepakt,
buiten de reeds in gang gezette projec
ten. Daarbij is het bedrag dat voor in
standhouding van een object beschik
baar komt, betrekkelijk gering: minder
dan de bedragen in de huidige onder
houdsregeling, het BROM.
Ook kampen diverse kerken met restau
ratieachterstanden, iets waarin de nieu
we regeling op papier lijkt te gaan voor
zien maar waar op dit moment nog geen
enkele duidelijkheid over bestaat. Hier
moeten oplossingen voor worden ge
zocht. Ook is er nog onvoldoende zeker
heid over ingrepen die buiten het bestek
van regulier onderhoud (of instandhou
ding) vallen: wat te doen met een leien
dak dat over tien jaar vervangen moet
worden?
Een lichtpuntje is dat in de provincie
Zeeland in 2005 het Cultuurfonds voor
Monumenten van start is gegaan. Uit dit
fonds worden laagrentende leningen ver
strekt voor restauraties van gemeente
lijke monumenten en beeldbepalende
panden, gelegen in een beschermd
stads- en dorpsgezicht en voor de res
tauratie van geïnventariseerde histori
sche boerderijen in Zeeland. Ook voor
de restauratie van kerken - niet zijnde
rijksmonumenten - kan hier gebruik van
worden gemaakt.
Daarnaast is de provincie Zeeland van
zins kerken op een andere wijze finan
cieel tegemoet te komen, door middel
van subsidies. De presentatie van het
nieuwe provinciale beleid op 14 juni aan
staande zal hier meer duidelijkheid over
verschaffen.
Hergebruik, herbestemming of sloop
Als een kerk dan toch aan de eredienst
onttrokken wordt en leeg komt te staan,
zijn er drie mogelijkheden: hergebruik,
herbestemming of sloop.
Hergebruik, waarbij de functie van ere-
Inspectie door de Monumentenwacht: een goede
manier om de staat van onderhoud in de gaten te
blijven houden. Hier wordt de rooms-katholieke kerk
te Lamswaarde geïnspecteerd.
dienst gehandhaafd blijft, is de beste
oplossing; dan zijn er geen ingrijpende
aanpassingen nodig. Hoewel het bij veel
geloofsgemeenschappen heel gevoelig
ligt, is het op zichzelf een goede oplos
sing. Vooral ook omdat diverse, veelal
orthodox-christelijke en evangelische
geloofsgemeenschappen op zoek zijn
naar een ruimte van samenkomst. Deze
geloofsrichtingen hebben in tegenstelling
tot de traditionele hoofdstromingen niet
te kampen met teruggang van het aantal
gelovigen, maar juist met een enorme en
voortdurende stijging. Hoewel vraag en
aanbod niet altijd op elkaar lijken aan te
sluiten, is het zinvol te constateren dat er
ook een duidelijke behoefte bestaat aan
kerkgebouwen, waardoor er in potentie
kansen liggen voor hergebruik.
Herbestemming is een complex proces
waarbij zowel de kerkelijke gemeente als
de burgerlijke gemeente betrokken zijn.
Het is belangrijk dat er de gezamenlijke
wil is om het proces te doen slagen. Voor
de kerkelijke gemeente is het van belang
dat er een passende herbestemming
wordt gevonden die recht doet aan de
religieuze functie. Idealiter houdt het
gebouw dan een gemeenschapsfunctie