17
voor de plaatsing van ampullen. De
sacristie van Nieuwerkerk heeft acht van
dergelijke nisjes, ook steeds paarsgewijs.
De meeste zijn nu echter verborgen ach
ter kasten. Twee gelijksoortige nissen
vinden we in de noordmuur van het
schip in Wemeldinge, waarbij aan
dezelfde functie gedacht mag worden.
's-Heer Abtskerke. Nis in de zuidmuur van het
koor die mogelijk heeft gediend als omijsting
van een sedilia.
Priesterzetels
In veel kerken bevond zich in de Mid
deleeuwen aan de zuidzijde van het koor
een speciale zitplaats die tijdens de mis
viering gebruikt kon worden door de
dienstdoende priester en vaak ook door
twee diakenen. Het kon een vrijstaand
houten gestoelte zijn, maar ook kwam
het dikwijls voor dat men een diepe nis
in de muur voor dit doel bestemde. De
benaming van deze zitplaatsen is sedilia.
In Duitsland spreekt men van een Drci-
sitz omdat hij meestal drie zitplaatsen
heeft.
Een dergelijk, gestoelte bleef in Zeeland
niet bewaard maar de nis in de zuidmuur
van het koor in 's-Heer Abtskerke doet
vermoeden dat hier een sedilia heeft ge
staan. Het is een brede nis die wordt af
gesloten door vier rondboogjes. De nis
zeifis ondiep. Hij zou gezien kunnen
worden als de omlijsting van een houten
gestoelte, dit gezien de plaats, terwijl een
dergelijke nis aan de noordzijde van het
koor ontbreekt. Wel vinden we in deze
kerk een identieke nis met twee boogjes
in de westmuur van het zuiderdwars-
pand, waar zich een zijaltaar bevond.
Twee nissen met vraagtekens
In de kerk van Noordgouwe treffen we
een nis met een afwijkende vormgeving
aan. Hij bevindt zich in de zuidmuur
van het schip, direct voor het begin van
het dwarspand. Hij is 2,56 m hoog en
i,oi 111 breed, bij een diepte van 0,41 m.
Het onderste deel van de oostzijde heeft
bij deze nis zou dan met de zijkant in de
nis gestaan hebben, maar waarom moest
de nis dan zo hoog gemaakt worden? Bij
een altaar was vaak een nisje voor de
ampullen met wijn en water aange
bracht. Het keperboognisje voldoet hier
aan qua omvang maar zit voor de pries
ter op een onhandige plaats. Hij moest
Noordgouwe. Hoge nis in de zuidmuur van het
schip bij het dwarspand. De functie is niet dui
delijk; mogelijk stond hierin een te vereren
object (beeld?) met in de kleine nis een devo-
tielicht.
een brede schuine kant die uitloopt op
een keperboognisje. Den Haan is van
mening dat het een altaamis betreft.1"
Onmogelijk is dat niet, maar er zijn wel
enkele bezwaren tegen die oplossing.
Altaren stonden bijna zonder uitzonde
ring met de rug naar het koor. Het altaar
Kloetinge. Vierkante nis in de noordoosthoek
van het noorderdwarspand waarvan de functie
onduidelijk is.
over de altaarsteen heenreiken om er bij
te kunnen. Meer waarschijnlijk lijkt het
dat de nis diende voor een te vereren
object, bijvoorbeeld een staand beeld,
waarbij in het nisje een licht geplaatst
kon worden ter versterking van de devo
tionele aandacht voor het object.
Problematischer is de nis in het noor
derdwarspand van de kerk in Kloetinge.
Hij is vierkant en bevindt zich op onge
veer een meter hoogte in de noordoost
hoek, waar hij de hoekpilaster onder
breekt. De nis heeft aan vier zijden een
geprofileerde plaat grijze natuursteen. De
nis wijkt naar vorm en. plaats sterk af van
het gebruikelijke nissenpatroon. Voor
zichtig kan men de behuizing van een
devotioneel object veronderstellen, maar
welk?
Altaarstenen
Bij de Reformatie zijn de honderden
altaren die in Zeeuwse kerken stonden,
alle afgebroken. De steen van het blok
kon men vaak opnieuw gebruiken en de
dekplaat (mensa) kreeg soms een bestem
ming als drempel of grafsteen. In de
meeste gevallen werd hij eenvoudig in
de grond geplaatst tussen de grafzerken