5
Kloetinge: sacramentsnis met allure
Zeeland bezit nog slechts één sacra
mentsnis die duidelijk als zodanig her
kenbaar is door zijn rijke omlijsting. We
vinden deze in de noordwand van het
koor in de kerk van Kloetinge. De nis
(hoog 63 cm en breed 40 cm) is een
rechthoekig kastje met een geprofileerde
Kloetinge. Sacramentsnis aan de noordzijde
van het koor.
rand waarin de plaats van de scharnier-
duimen en het sluitoog nog aanwezig
zijn. Hij wordt bekroond door een veld
met driepasversiering dat onderdeel uit
maakt van de totale omlijsting in witte
Gobertangersteen, hoog 149 cm en
breed 84 cm. De versiering van de om
lijsting is aan de onderzijde en de zijkan
ten kapotgeslagen, maar liep kennelijk
aan weerskanten uit op een pinakel.
Boven de driepas zijn nog de contouren
van een kruisbloem herkenbaar. Aan
weerskanten van de kruisbloem is een
smalle hoge blindnis aangebracht die in
twee velden is gedeeld en gaat bewaard
bleef. Beide velden lopen uit op een
spitsboogje met een driepasje. Het veld
in de top tussen de boogjes toont even
eens een driepasje. De omlijsting wordt
aan de bovenzijde afgesloten door een rij
van vijf rozetjes binnen een horizontaal
hol profiel.
Het totaalbeeld van de versiering met
pinakels terzijde, kruisbloem in het mid
den en spitsboognisje in de tussenvelden
was in de late Middeleeuwen een zeer
gebruikelijk patroon in de decoratie van
sacramentsnissen. We treffen het bij-
Het koor dateert uit het einde van de
dertiende eeuw. Stenvert beschouwt de
nis als vcertiende-eeuws en dat betekent
dat de omlijsting later in het bestaande
muurwerk is geplaatst.'" De kielboog en
rozetjes wijzen eerder op het einde dan
het begin van de veertiende eeuw.
Onder de nis bevinden zich in het met
selwerk drie geprofileerde spitsboognis
sen met een driepas en opgaande van
een basement. Deze nissen maken de in
druk tegelijk met de bouw van het koot
te zijn aangebracht, waarbij de vulling
van dit muurvak duidelijk afwijkt van de
andere in het koor. Het is mogelijk dat
ze bij de bouw al bedoeld waren als
accentuering van een sacramentsnis, die
later door de huidige is vervangen.
Fundamenten van verdwenen torens
In het voorgaande is erop gewezen dat
in de late Middeleeuwen de verering van
de hostie in het kerkelijk leven een
steeds grotere plaats kreeg. Dat had tot
gevolg dan men in verscheidene kerken
niet meer tevreden was met een nis in
de muur van het koor maar een grootse
re behuizing wenste voor het heilig
sacrament. Deze bestond dikwijls uit een
toren met een hoge opbouw boven het
kastje met de hostie. In Nederland zijn
die verdwenen op één na, namelijk in
Kloetinge. Zeszijdige fundering van de vroege
re sacramentstoren onder de oostelijke schei
boog tussen het hoofdkoor en het noordelijke
zijkoor. Rechts de sacramentsnis.
resten van de Westmonsterkerk in Mid
delburg in de jaren negentig van de vori
ge eeuw, vond men in de noordwest
hoek van het koor een rechthoekig fun
dament." Deze fundering dateerde waar
schijnlijk uit het einde van de vijftiende
of het begin van de zestiende eeuw en
de veronderstelling dat hier het sacra
mentshuis heeft gestaan is plausibel. Wel
wijkt de plaats af van de gebruikelijke, te
weten pal ten noorden van het altaar.
Dat er in deze kerk een groot sacra
mentshuis stond, blijkt uit een bericht
over de beeldenstorm in 1566. Het werd
toen door een kleermaker uit de Gist-
straat ''met een touwe" omvergehaald en
drie jaar later voor 800 Carolusguldens
door de Mechelse beeldhouwer Gillis
van Zantvoort hersteld.'"
Tijdens de restauratie van de kerk in
Kloetinge (i970-'73) vond men onder de
oostelijke scheiboog tussen het koor en
het noordelijke zijkoor een zware zes
zijdige fundering. De enige afdoende
verklaring is dat deze gediend heeft voor
de bouw van een sacramentstoren. Deze
vooibeeld nog aan in verschillende ker
ken in Westfalen en in Nederland onder
andere in het Groningse Appingedam,
het Noord-Hollandse Zwaag, het Gel
derse Zelhem en het Limburgse Holset.9
Ze dateren alle uit de vijftiende of begin
zestiende eeuw en de vraag rijst hoe de
nis in Kloetinge gedateerd moet worden.
het Limburgse Meerssen. Ze zijn bij de
Reformatie grondig opgeruimd omdat ze
bij uitstek golden als symbool van de
katholieke eredienst. Wc weten dat ze
ook in Zeeland geweest zijn, want in
enkele kerken vinden we er nog sporen
van terug.
Bij het archeologisch onderzoek van de