11
gebied en stond hierover in verbinding
met vele wetenschappelijke onderzoe
kers. Meerdere van zijn publicaties zijn
bekend gebleven. Zijn verdiensten wer
den erkend door de benoeming tot lid
van vers drillende wetenschapp elij ke
genootschappen.1
Op 18 november 176S vestigde Martinus
Slabber zich in Goes. In
kerkelijk opzicht vertrok hij
echter vanuit de Engelse
kerk te Middelburg op 5
februari 1769 met attestatie
naar de kerk van Baarland.
We moeten ervan uitgaan
dat hij zich in deze kerk
heeft thuisgevoeld."
In het trouwboek van de
hervormde gemeente Baar
land werd zijn ondertrouw
ingeschreven. Zijn huwelijk
met de uit Den Haag af
komstige Maria Margaretha
van Esen werd op attestatie
van de kerk van Baarland te
Veere gesloten op 28 juni
I77I.'5
Behalve in Goes, waar
Slabber zijn hoofdverblijf
had en waar hij op 14
december 1778 van Maria
Coomans, de ambachts
vrouw van Wemeldinge,
een kapitaal pand aan de
Grote Markt kocht, woonde
hij ook in Baarland, moge
lijk op het slot achter de
kerk."
Wat voor Martinus Slabber de doorslag
heeft gegeven om de kerk van Baarland
van een orgel te voorzien, weten we niet
precies. Zijn gevoel van er 'thuis' te zijn
zal belangrijk geweest zijn en aan de
financiële middelen zal het hem niet
ontbroken hebben. Toch is er nog een
andere factor die we niet over het hoofd
moeten zien, namelijk zijn nauwe relatie
met rnr. Laurens Pieter van de Spiegel,
van wie we weten dat hij een fervent
voorstander van het gebruik van het
orgel was. Jaren later, op 11 maart 1807,
schreef Slabber vanuit Goes: "Ik kwam
hier den, iS Nov. 17Ó8 zonder verdere
kennis dan alleen mijn neef v.d.
Spiegel."1-'
Nagtglas schrijft over Slabber: "Hij ves
tigde zich te Goes, waar zijn invloedrijke
neef Laurens Pieter van de Spiegel hem
voorthielp." In zijn biografie over Van
de Spiegel stelt Schotanus de pogingen
van Slabber 0111 Van de Spiegel te pro
moten in het kader van de oprichting
van het Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen, nadrukkelijk aan de
orde. Dat Slabber sterk onder invloed
van de dominante Van de Spiegel stond,
zal duidelijk zijn.'6
Hoe dan ook, de royale geste van Mar-
Het Moreau-orgel in de kerk te Baarland.
(Collectie J. de Ruiter)
tin us Slabber zal de nodige waardering
hebben gekregen. Het bescheiden dorp
Baarland werd er enigszins mee op de
kaart gezet. Dominee Hendrik de Koe
schreef er het volgende gedicht over.
"Wie hier een orgel ziet sta niet te zeer
verwonderd
Er heeft er een geweest; in 't jaar van
veertienhonderd
En tachtig is de kerk 't. excijns en opslag-
tregt
Door Grave Wollefert van Borssele toege
legd
Tot 's orgels onderhoud, als andersins na
desen
Is zestienhonderd zes dat regt haar toege
wezen
Door Heeren Staten; 't wordt ook nog
gestand gedaan
Heeft dan wie weet hoe lang geen orgel
hier gestaan
't Behoort er echter en in dit jaar zesen
tachtig
Der achttiende eeuw 0 vreugd zo wierden
wij 't weer magtig
Door wie? Door 't wijs beleid van den-
Weledelen Heer
Martinus Slabber, die alleen
heeft hiervan de eer
Tenvijl gedienstigh aan den
plaats en sober
Het Gode heiligde den eersten
van October."
Dit gedicht is mede van
belang, omdat het verwijst
naar het bestaan van een
vroeger orgel in de kerk
van Baarland.'7
In latere jaren heeft Marti
nus Slabber in Goes be
langrijke functies vervuld,
zoals burgemeester en pre
sident van de rechtbank.
Van de schenking van het
orgel heeft hij lang kunnen
genieten. Hij overleed te
's-Gravenpolder op 30
april 1835, "als een kind-
sche grijsaard van vier en
negentig jaren".
Het orgel
In een advertentie in de
Amsterdamsche Courant van
13 mei 1783 bood de
Rotterdamse orgelmaker
J.P. Kiinckel een "allerbest Huis-Orgel
door den beroemden J. Moreau" aan.'8
Met aan zekerheid grenzende waar
schijnlijk is aan te nemen dat het dit
orgel was, dat in 1786 in de kerk van
Baarland werd geplaatst. Waar het oor
spronkelijk heeft gestaan is onbekend,
het meest voor de hand, liggend is dat
het in particulier bezit is geweest. Uit
bepaalde details concluderen deskundi
gen dat het instrument gebouwd moet
zijn omstreeks 1751, het jaar waarin
vader Jacob Francois Moreau overleed
en zoon Johannes Jacobus (Jan) het
bedrijf voortzette. Het ligt, gezien de
jeugdige leeftijd van de zoon, voor de
hand dat ze er allebei aan hebben ge
werkt. Het monogram jjm op de lesse
naar van het orgel wijst erop dat het
door Johannes Jacobus is afgewerkt.
Het Moreau-orgel is niet zomaar een
orgel met geschiedenis, te meer daar het
in alle opzichten zo goed bewaard is