A
jjgl
Mjg
rf
23
als Mohammed, die tot de berg kwam in
plaats van dat de berg tot Mohammed
kwam.
Zo ontstond de veldoven. Het was in
principe een eenmalig fenomeen. Als het
desbetreffende project gereed was, dan
werd er bij het volgende bouwwerk een
nieuwe gebouwd. Nabij het op te rich
ten bouwwerk en als
het even kon ook nabij
de aanwezigheid van
kleilagen werd de
oven opgebouwd. Het
handige was dat bij
zo'n veldoven de te
bakken stenen (groene
steen) de wanden van
de oven zelf vormden.
Alvorens dat te kunnen
doen moest de klei tot
steen gevormd worden.
De met water gemengde, enigszins plas
tisch gemaakte klei werd met kracht in
zogenoemde vormbakken geslagen. Dat
waren houten bakjes zonder bodem, met
inwendige afmetingen gelijk aan de te
bakken steen, met enige overmaat in
verband met krimp tijdens het droogpro-
ces (zie figuur i). De boven de vormbak
uitstekende klei werd afgesneden. Door
dat afsnijden werd de klei iets schuin
getrokken zodat er een zogenoemde
'arme' en 'rijke' kant ontstond.
Na het vormen werden de stenen-in-
wording naar de droogplaats overge
bracht en daar uit de vormbak geschud,
waarna deze, bevochtigd en bezand,
terug naar de vomiplek werd gebracht.
Na enige dagen werden de zogenoemde
groene stenen met enige tussenruimte in
'hagen' opgesteld om daarna, na vol
doende droging aan het bakproces te
kunnen beginnen.
Het drogen van de groene stenen diende
met de nodige zorg plaats te vinden.
Regen leverde mottige steen op, maar
gevaarlijker waren felle zonneschijn, ster
ke wind of vorst. Die deden de groene
stenen scheuren waardoor ze waardeloos
werden. De groene steen diende daar
tegen afgeschermd te worden met riet
matten en dergelijke.
Na een droogtijd van enige weken wer
den de groene stenen opgestapeld tot
een grote tas, ongeveer zoals op de
schets (figuur 2) te zien is, met daarin
uitgespaard de nodige kanalen en stook
gaten, vanwaaruit de hitte de tas door
trok en het bakproces zich zodoende
kon voltrekken. Als stookmateriaal werd
meestal turf gebruikt, omdat de hitteont-
wikkeling ervan erg groot was. Om het
uitslaan van de hitte aan de buitenranden
van de tas zoveel mogelijk tegen te gaan
werd de buitenrand vaak met klei inge
streken.
Zoals gezegd is de veldoven de meest
primitieve ovensoort. Het product is
zeer ongelijkmatig van hardheid, van
zeer harde, bijna gesinterde stenen bij de
stookmond tot nauwelijks gebakken ste
nen langs de buitenzijde, stenen ook met
allerlei vormafwijkingen en miskleurd.
Een voordeel was echter dat zo ongeveer
alles toch binnen zo'11 bouwproject kon
worden toegepast, de kwalitatief minde
re, zachte stenen als 'achterwerkers' en
de hardere, kleurige soorten voor het
gevelwerk.
Vaak ook ontstonden bij de vuurmond,
vooral als met turf werd gestookt, groen
verglaasde koppen
aan de stenen vanwe
ge het zout dat uit de
turf vrijkwam. Hier
van werden dan vaak
decoraties in het met
selwerk aangebracht.
Bekende voorbeelden
zijn terug te vinden
in de hervormde kerk
van Kapelle en de
toren van Domburg,
maar ook in vele
andere kerken en torens. Vele muur-
decoraties zullen echter in de loop dei-
tijden bij verbouwingen en restauraties
zijn verdwenen, domweg omdat dat
soort details aan de aandacht ontglipten
en verglaasde koppen niet beschikbaar
waren.
Zoals gezegd is zo'n veldoven voor
hedendaagse begrippen van het primitie
ve soort met veel afval, vaak sterk ver
vormd en zeer wisselend van kwaliteit.
Zonder daarvoor het directe bewijs te
hebben, moeten ook de stenen van de
oudste Zeeuwse kerken op de wijze als
voornoemd geproduceerd zijn. Zo komt
in Baarland aan de rand van het oude
dorp de veldnaam Bakoven voor. Nog
maals alleen maar fantasie, maar het zou
me niet verbazen als zich daar ooit een
veldoven heeft bevonden die de stenen
voor toren en kerk leverde.
Tegenwoordig vindt de productie plaats
VtGtmfeN VAN c^OEtl VER
GLAASDE ST STEN AAN DS HER
VORMDE KEEKVAN KAPELLE,