6
weer uit 1654. Bovendien had deze akte
alleen betrekking op Holland en niet op
Zeeland. Tot slot leidde de vrede van
1654 i" heel het land tot meer of minder
verholen uitingen van oranjegezindheid,
wat de moed van de makers ook relati
veert. Zelfs de pro-Hollandse tegenstre
ver van Thibaut in Middelburg, de re-
Details van het Oranjeraam te Biervliet.
(Foto's A. van der Deijl)
gent Veth, ziet zich geroepen om tegen
de Acte van Seclusie een officieel protest
in te dienen bij Johan de Witt. Hierin
verwijt hij De Witt vooral ondankbaar
heid jegens het huis van Oranje-Nassau.
Er heerste, met andere woorden, onder
brede lagen van de bevolking onvrede
met de tegen de Oranjes gerichte poli
tiek van Johan de Witt.
In het Oranjeraam treffen wij een portret
aan van de in 1650 plotseling en jong
overleden Willem n. Zijn zoon Willem
111 wordt een paar maanden na het over
lijden van zijn vader geboren en is op
het moment dat Barlaer dit raam maakt,
dus nog maar tien jaar. Uit de spreuken
links en rechts van zijn portret, "tandem
sit surculus arbor" (moge de twijg toch
een boom worden) en "vivat Oranje",
spreekt dan ook de sterke Oranjegezind
heid van de opdrachtgevers. De Hol
landse maagd die beneden in het raam is
afgebeeld, met achter zich een oranje
vlag en omlijst met oranje draperieën, is
ook duidelijk in haar symboliek. In dit
raam is in elk geval de dankbaarheid
jegens Oranje uitgedrukt, maar vermoe
delijk ook het verlangen naar herstel van
de machtsuitoefening door de Oranjes.
En wellicht ook wel een angst: want het
boompje was nog klein en kwetsbaar.
Als er iets met Willem 111 zou gebeuren,
zag het er slecht uit voor de Oranjes, al
was een andere tak van de Oranjes op
datzelfde moment wel stadhouder van
Friesland (Willem Frederik). Het lijkt
ook voor de hand te liggen dat er in het
raam inderdaad iets van protest zal heb
ben doorgeklonken tegen de regenteske,
Hollandse politiek, ook al zal daar dus in
die dagen niet veel heldenmoed voor
nodig zijn geweest in Zeeland.
Overigens was iedereen het er wel over
eens dat Willem m ten minste achttien
jaar oud moest zijn om een politieke rol
te kunnen spelen. Dat was voor Johan de
Witt een geruststellende gedachte. Hij
heeft in de jaren zestig dan ook gepoogd
de orangisten te paaien met compromis
sen in de zin dat Willem 111 een belang
rijke functie in het leger zou kunnen
krijgen maar dan geen stadhouder zou
worden.
Het raam in Burgh
In het raam van Burgh zitten verschillen
de elementen die het waard zijn apart te
bespreken.
a. De staatsinrichting
Het raam als geheel is te zien als een
symbolisering van de staatsinrichting van
Zeeland tijdens de Republiek. In het
midden van het raam staat het wapen
van Zeeland met de spreuk "Luctor et
Emergo". Eromheen staan de zes stem
hebbende steden in de Staten van Zee
land en bovenin de 'eerste edele'.
Tot aan de Opstand tegen de Spanjaar
den bestonden de Staten van Zeeland uit
een vertegenwoordiger van de drie 'stan
den": de geestelijkheid in de persoon van
de abt van de norbertijner abdij in Mid
delburg, een vertegenwoordiger van de
adel, de 'eerste edele', en een vertegen
woordiger die stem gaf aan de burgerij
van de vijf toenmalige steden: Middel
burg, Zicrikzee, Reimerswaal. Goes en
Tholen. In de Republiek kwam er van
zelfsprekend een einde aan het lidmaat
schap van de abt. Men veranderde het
college toen zo, dat alle grote steden een
afzonderlijke stem kregen. Reimerswaal,
dat in de zestiende eeuw grotendeels in
de zee was verdwenen, werd vervangen
door Veere en Vlissingen.
Als men de moderne tijd ziet als de over
gang van een feodale naar een burgerlijke
samenleving, is het eigenlijk vreemd dat
men met de abt niet ook de edele de
deur heeft gewezen en als burgers de
volledige macht heeft gegrepen. De adel,
voornamelijk de stadhouder, kon zich
echter binnen de nieuwe verhoudingen
een nieuwe rol verwerven als onpartijdi
ge arbiter op momenten dat de steden,
de burgers, er onderling niet uit kwa
men. Bovendien werd de adel geacht het
platteland te vertegenwoordigen, hoewel
daarvan niet veel terechtkwam.
Willem van Oranje wist het recht te ver
werven de plaats van de eerste edele in
te nemen. In de praktijk werd er iemand
aangesteld als vertegenwoordiger van de
stadhouder en bleef deze plek in de stad
houderloze tijdperken vacant.
Willem van Oranje wist bovendien het
markizaat over Vlissingen en Veere te
verwerven. Hoewel deze steden in prin
cipe een onafhankelijke stem bezaten in
de Staten, valt niet te ontkennen dat ze
te midden van alle strubbelingen van een
consequente Oranjegezindheid hebben
getuigd. Op die manier hadden de Oran
jes met drie van de zeven stemmen dus
een ijzersterke basis in de Staten van
Zeeland.
Dit deel van het raam lijkt zoals al
vaker is opgemerkt sterk op het wand
kleed dat in 1604 werd vervaardigd voor
de Staten van Zeeland: het Zeeuwse wa
pen in het midden, erboven een portret
van Willem van Oranje (in plaats van het
symbool van de eerste edele) en aan de
zijkanten precies dezelfde wapens van de
steden in exact dezelfde volgorde.
b. De Oranjegezindheid
Door de wapens van de steden heen
loopt een oranje draperie, die aan de bo
venkant door twee engelen wordt vast
gehouden en tussen hen in door het
beeldmerk van de eerste edele heenloopt.
Kennelijk hebben de makers willen uit
drukken dat het huis van Oranje-Nassau
het bindmiddel is dat de Staten, of mis
schien wel de samenleving bij elkaar
houdt. Dit zou natuurlijk goed te verkla
ren zijn vanuit de emoties van die jaren
1672-1674. Zeeland was in 1672 de eer
ste provincie die Willem m tot stadhou
der uitriep. In het Huis van Oranje zag
men een symbool van saamhorigheid
voor een door interne en externe
tegenstellingen - bedreigde Republiek.
Maar er zit nog een opmerkelijk aspect