7
aan dit gegeven. De toenmalige raads
pensionaris van de Staten van Zeeland
was Pieter de Huybert (raadspensionaris
van 1664 tot 16S7). Hij was "heer van
Burgh en Kraayenstein" en verbleef al en
toe op het kasteel Kraayenstein in Burgh.
Hij maakte dus deel uit het van het pro
vinciebestuur dat de opdracht gaf tot het
vervaardigen van de ramen en gaf
persoonlijk de opdracht tot de
bouw van de kerk van Burgh. Hij
zou ook een persoonlijke vriend
van Willem 111 zijn geweest en de
persoon die ervoor zorg droeg dat
Zeeland in 1672 de eerste provin
cie was die Willem m als stadhou
der erkende. Van daaruit is het niet
verwonderlijk dat het raam van
Burgh één groot blijk van Oranje
gezindheid is. Overigens wordt hij
in De Republiek van Jonathan Israel
eenmaal genoemd, en dan op een
moment dat hij juist grote druk
van Willem 111 negeert en hem zijn
zin niet geeft, maar dan spreken
wij over het jaar 1684.
c. De verhouding kerk en staat
In de Verenigde Provinciën, en meer
nog in Zeeland, laaide met enige regel
maat de discussie op over de verhouding
tussen kerk en staat. De Middelburgse
predikant Willem Teellinck, bekend van
de Nadere Reformatie, schreef bijvoor
beeld een boek, getiteld De Politijcke
Christen, maar ook andere Zeeuwse
theologen lieten zich niet onbetuigd.
Nu zijn er in de verschillend ingenomen
standpunten vrij weinig constanten aan
te geven, behalve dat zowel vanuit de
kerk als vanuit de staat ieder het eigen
belang verdedigde wanneer de een zich
te veel op terrein van de ander bewoog.
In 1643 bijvoorbeeld schreven Middel
burgse predikanten brieven om Engelse
en Schotse geloofsgenoten een hart on
der de riem te steken in een controverse
die was ontstaan met de Britse koning.
Deze brieven werden door de Staten van
Zeeland als inopportuun gezien en als
inmenging in de politiek. Doorgaans
echter waren de Zeeuwse regenten recht
zinnige lieden, en verwachtte de kerk
niet anders dan dat de staat de ware reli
gie bevorderde. Teellinck bijvoorbeeld
bepleitte een volkomen onderschikking
van de kerk aan de staat, omdat hij vond
dat de overheid de taak had de reforma
tie van de samenleving door te voeren.
Op momenten dat de overheid zich met
kerkelijke zaken ging bemoeien, was er
begrijpelijkerwijs de neiging om juist de
eigen verantwoordelijkheid van beide
instituten te beklemtonen.
Tegen deze achtergrond heb ik de in
druk dat de opdrachtgevers van het raam
van Burgh hierin ook een visie hebben
ontvouwd die kerk en staat dicht op el-
Wandtapijt Willem van Oranje, 1604.
(Zeeuws Museum, foto Ivo Wennekes)
kaar betrekt. Het interessante is namelijk
dat het eerste citaat een combinatie is van
twee verzen. Als wij Psalm 29:1 en 2 in
de oude Statenvertaling in zijn geheel
citeren (met onderstreept de tekst op het
raam), dan luidt die:
Geeft de HECRE. gij kinderen der machtigen!
Geeft de HEERE de eer en sterkte.
Geeft de hbere de eer Zijns Naams
aanbidt de I-IEERE in de heerlijkheid van het
heiligdom.
Opvallend is dat de woorden "der mach
tigen" zijn weggelaten. Letterlijk staat
hier in Hebreeuws 'zonen der goden'
(de Nieuwe Bijbelvertaling vertaalt met
'goden'). Het klinkt bijna modem: hier
worden de godenzonen aangesproken.
De machtigen, de machthebbers worden
hier dus opgeroepen 0111 in het heilig
dom te verschijnen en God. te eren. Ik
vermoed namelijk dat het de bedoeling
is dat in het verkorte citaat het gehele
gedeelte meeklinkt.
Vervolgens wordt in het raam 2 Kronie
ken 8:15 geciteerd. In dit hoofdstuk stelt
koning Salomo "naar de wijze van zijn
vader David" priesters en levieten aan en
deze "en weecken niet van het gebodt
des coninxs". Met de "priesters en levie
ten" moeten wel de predikanten van de
gereformeerde kerk bedoeld zijn. Zij
zouden met andere woorden gehoor
zaam moeten zijn aan de koning, aan de
soeverein. Dit wekt de suggestie dat de
Staten van Zeeland zichzelf hiermee toch
een vrij grote vinger in de kerke
lijke pap toebedeelden.
Conclusie
Het raam in de hervormde kerk
van Burgh bevat een boodschap.
In een uiterst woelige periode
van onze vaderlandse geschiede
nis getuigt het van een vroege
soort 'God, Nederland en Oran-
je'-ideologie. Het Huis van
Oranje wordt erop voorgesteld
als de samenbindende factor voor
een land dat 11a het rampjaar en
de Franse bezetting op zoek is
naar een nieuwe identiteit. Kerk
en staat zijn volgens de opdracht
gevers van het raam nauw op
elkaar betrokken: de machtheb
bers zouden God moeten eren in zijn
heiligdom en de kerk zou in antwoord
daarop het wereldse gezag moeten
gehoorzamen.
Ik dank de heer Huib Uil, gemeente-archivaris
van de gemeente Schouwen-Duiveland hartelijk
voor zijn waardevolle opmerkingen bij een eer
ste versie van dit artikel, het aanreiken van lite
ratuur en het mogen raadplegen van zijn eigen
dossier over het raam in Burgh.
Geraadpleegde literatuur:
'Het gebrandschilderde raam in de Hervorm
de kerk te Burgh', in: Bulletin Stichting Oude
Zeeuwse Kerken 44 (2000), 3-8.
A.Th. van Deursen, De last van veel geluk: De
geschiedenis van Nederland 1555-1702, Amsterdam
2004.
J.I. Israel, De Republiek 1477-1S06, Franeker
1996.
J.H. Kluiver, De souvereine en independente staat
Zeeland: De politiek van de provincie Zeeland inza
ke vredesonderhandelingen met Spanje tijdens de
tachtigjarige oorlog tegen de achtergrond van de positie
van Zeeland in de Republiek, Middelburg 1998.
L. Noordegraaf, 'Macht en mecenaat: Ge
brandschilderd. glas in Hollandse kerken (16de-
18de eeuw)', in: M. Bvuggeman e.a. (red.),
Mensen van de nieuwe tijd. Een liher amicorum voor
A.Th. van Deursen, Amsterdam 1996, 307-323.
IT. Uil, 'De epitafen van de familie De Huy
bert in de Hervormde kerk te Burgh', in: Bulletin
Stichting Oude Zeeuwse Kerken 30 (1993), 21-24.
R. Willemsen, 'Glazen van Comelis van
Barlaer', Antiek 11 (1996), 436-444.
R. Willemsen, De kerkramen van Biervliet
Biervliet 2001.