13 toegekend die inmiddels uitgekeerd was. De totale kosten van het herstel bleken ongeveer 25 duizend gulden te bedragen, terwijl er 20.790 gulden begroot was. De werkzaamheden vielen uiteen in herstel oorlogsschade en in uitbreiding en ver nieuwing. Het herstel van de glas-in- loodramen, kosten 4.655 gulden, was niet als oorlogsschade aangemerkt wat volgens de kerkvoogden wel moest. Bovendien was men van mening dat de splitsing van het bedrag van oorlogsschade en dat van vernieuwing aan vechtbaar was. Zo was de schade aan meubilair en orgel niet opgegeven. De door Wederopbouw vastgestelde bijdrage en de werkelijke herstelkos- ten lagen zeer ver uiteen, hetgeen "ons college van kerkvoogden in onze zwaar geteisterde gemeente voor grote financiële moeilijkheden plaatst." Ver zocht werd de oorlogsbijdrage te her zien, met het gevolg dat deze verhoogd, werd tot 6.100 gulden. Ventilatie Vrij snel na. de ingebruikneming van de kerk in 1914 bleek de ventilatie absoluut onvoldoende. Een oplossing zou zijn twee ventilatiekokers op het dak aan te brengen. De kerkvoogdij wilde, alvorens toestemming tot het plaatsen van deze kokers te geven, weten wat de kosten daarvan waren. Op de vergadering van 20 juni 1918 bleek dat de luchtkokers 194 gulden kostten, zonder de bedek king. Met de bedekking zou er nog 55 of 65 gulden bij komen, afhankelijk van het feit ol' er lei dan wel zink werd ge bruikt. Men schrok voor de kosten terug, vooral omdat men er niet zeker van was of de kokers zouden voldoen.*s De predikant, Postma, had een goedko pere oplossing. Hij stelde voor om de deur aan de zuidkant van de kerk voor de dienst open te zetten en als afsluiting 'horretjesgaas' of hekwerk aan te bren gend" Beide dienden ook passend te zijn voor een tweede kozijn. Dit voorstel Details van de in 1949 geplaatste glas-in-lood- ramen. (Foto auteur, 2007) Het interieur van het kerkgebouw anno 2007. (Foto auteur) werd met algemene stemmen aangeno men. Wel werd besloten het torengat groter te maken. De problemen waren hiermee echter niet opgelost. Zo verzocht de kerkenraad in 1924 aan de kerkvoogdij of er iets aan de ventilatie van de kerk gedaan kon worden. Het in 1922 aangeschafte orgel leed onder de vochtigheid. Als oplossing bood een van de gemeenteleden zijn petroleumkacheltje aan om bij het orgel te stoken. Vanwege de gebrekkige finan ciële toestand van de kerkvoogdij werd een jaar later besloten van de voorgestel de twee kokers met ventilator slechts één in het midden van het kerkdak te plaat send7 Ook dit was niet afdoende. De klachten over vocht en slechte venti latie m de kerk bleven ook na de restau ratie van 1948 bestaan. Men dacht het probleem in 1950 opgelost te hebben door het plaatsen van elektrische ventila toren. Dit bleek niet het geval te zijn. Een jaar later werd een verzoek inge diend een raam te vermaken omdat het wel erg warm in de kerk kon worden. Het orgel Het orgel uit het Evangelisatiegebouw was indertijd voor vier gulden opgeknapt en in de nieuwe kerk geplaatst. In 1918 kreeg de kerkvoogdij het verzoek een onderzoek in te stellen naar verbetering van het orgel. Hoewel de kerkvoogdij ook vond dat "het orgel niet was wat het wezen moest", werd een onderzoek tot later datum uitgesteld. Na de benoeming in T921 van een nieu we organist werd besloten te informeren naar de mogelijkheid een gebruikt en in goede staat verkerend orgel tegen een redelij ke prijs over te nemen. Van de kerkvoogdij te Hillegom kwam een schrijven dat zij een orgel ter overname had den. In eerste instantie zou een deskundige naar Hillegom worden gestuurd om het orgel te beoordelen. Later werd hiervan afgezien vanwege de vage be richten over het orgel.38 Intussen waren er enkele brieven met prijsopgaven van orgels ontvangen. De brief van de firma Dekker uit Goes trok de aandacht. Deze firma kon door bij zondere omstandigheden een fraai en degelijk kerkorgel aanbieden tegen de verminderde prijs van 3.000 gulden. Hierbij zou nog ongeveer 150 gulden aan onkosten komen voor vervoer, plaatsen enz. Dit orgel was bestemd voor Nederlands-Indië, maar de levering was onverwachts niet doorgegaan. Na veel wikken en wegen besloot de kerkvoog dij het orgel van Dekker aan te schaffen en een intekenlijst te laten circuleren. De predikant zou naar gravin Van Lynden en de douairière Schorer gaan voor een bijdrage. De firma Dekker zou verzocht worden het orgel voor 3.000 gulden te leveren, inclusief onkosten. De inteken lijst bracht de aanzienlijke som van ruim 1.000 gulden op. Hierbij kwam nog het geld van het orgelfonds en de kas, teza men 400 gulden. Daar het orgel met inbegrip van onkosten uiteindelijk op 3-°77i24 kwam, werd een lening van 1.700 gulden afgesloten bij de Boeren leenbank.39 Op zaterdag 14 februari 1922 kon de heer Landsman uit Vlissingen het nieuwe orgel inwijden. A. Groenenberg bood aan de eerstvolgende negen maanden het orgel gratis te trappen op voorwaarde dat het anders te 011 wangen salaris als gift voor het orgel werd aanvaard.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2007 | | pagina 13