5
ende masten tot ghebruyck als vooren."
"Betaelt aen Jacob Symonssen Been vol
gens syn twee acquyts, elf pont negen
thien schellingen vier groten Vlaams,
over de leveringhe van zeker plancken
ende masten gebruyckt als vooren."
"Betaelt aen Leyn Cornelissen volgens
syn acquyt, een pont ses schellingen acht
groten Vlaams over de leveringhe van
een mast gebruyckt als vooren."
Dit hout en vooral de masten van de
drie posten hierboven zouden kunnen
duiden op het steigermateriaal dat
nodig was voor de verbouwing en
waar Michiel de Ruyter gebruik van
gemaakt zou kunnen hebben.
"Betaelt aen Adriaen Jacobssen, slotema-
ker, volgens syn acquyt derthein ponden
groten Vlaams over de leveringhe van
seker yserwerck ende arbeytsloon tot
behoef als vooren."
"Betaelt aen Jan Laureynssen, nagelma
ker ende Isaack de Vos volghens haer
acquyt twaelf pont vier schellingen negen
groten ende een half, over de leveringhe
van seker spyckers tot behoef als vooren."
"Betaelt aen Heyndryck Boogaert vol
gens syn acquyt, derthein pont twaelf
schellingen groten Vlaams, over de leve
ringhe van zeker want ende een reep
ghebruyckt als vooren."
"Betaelt aen Pieter Jordaen ende Pieter
Janssen, schalyedeckers volgens syn
acquyt, vijf ende twintich pont vyf
schellingen negen groten Vlaams. Over
de leveringhe van seker negels, stoploot
ende arbeytsloon tot behoef als vooren."
"Betaelt aen Wouter Beucket, schilder
volgens syn acquyt, negenthien pont
drye schellingen vier groten Vlaams,
over het schilderen van het houtewerck
van den thorren ende over 't vergulden
van de perymyden."
"Betaelt aen Michiel Willemssen, pach
ter van de Balance volgens syn acquyt,
een pont groten Vlaams over het weg-
hen van een partije out loot gecomen
synde van den gallerie."
"Betaelt aen Symon Becaert volgens syn
acquyt derthein schellingen vier groten
Vlaams over 't gebruyck van een wind-
aes aen den Thorren ghebesicht by
accoort."
De bouwvakkers gebruikten een lier
om het materiaal naar boven te hijsen.
"Betaelt aen Jan Teyller volgens syn
acquyt, een pont derthien schellingen
vier groten Vlaams, over het ruymen
ende schoone maken van het secreet van
den thorren."
Ook aan de sanitaire voorzieningen
voor de bouwvakkers werd gedacht.
"Betaelt aen Marynis Martenssen, kete-
laer volgens syn acquyt, vier pont vyf
schellingen groten Vlaams, over 't ver
maken van twee pannen van de groote
clocke."
"Betaelt aen Gheleyn Pieterssen volgens
syn acquyt, veerthien schellingen groten
Vlaams, over het schryven van diversche
obligatie van de kerke."
"Betaelt aen de knechten van Adriaen
Dortsman over bierghelt van den meije."
De loopjongens van Adriaen Dorts
man moesten zorgen voor de regel
matige aanvoer van bier en dan hier
alleen nog maar voor de maand mei.
"Betaelt aen Jan [achternaam of
patroniem niet vernield] over het slepen
van vier masten van het kerckhof tot
aende Roobrugge, compt: 3 schellingen
groten Vlaams."
Deze vier masten duiden ook op het
gebruik van steigerwerk of het heeft
te maken met de lier. Na afloop van
het karwei werden deze palen weer
richting de Roode Brug getranspor
teerd waar schepen afineerden om
hout te lossen.
"Betaelt aen Jan Cornelissen brouwer in
't Kerckenhuys, over acht half vaten bier
ende een halve tonne faro voor de
wercklieden geduerende 't maken van
den thorren, compt: 2 ponden 2 schel
lingen groten Vlaams."
Bier en wijn voor de bouwlieden was
een gewone zaak.
Voor het schrijven van deze rekening.
De schoolmeester Jan Cornelissen
schreef deze rekening. Hij schreef ook
de kwitanties. De vaklieden overlegden
hun "acquyt" (rekening), waarop de
uren, de materialen en het te betalen
bedrag stonden. Na akkoord van de
kerkmeesters werd er uitbetaald. De vak
lieden tekenden de kwitanties voor ont
vangst. De acquitten en kwitanties zijn
helaas niet bewaard gebleven.
Cornelissen kreeg 1,5 pond Vlaams voor
zijn schrijfwerk en voor extra werk nog
eens 5 schellingen.
Totale kosten
De uitgaven voor de verbouw van de
toren bedroegen 374 ponden 9 schellin
gen 10 groten Vlaams. De totale uitga
ven van de rekening bedroegen 634
ponden 14 schellingen 11 groten Vlaams.
De totale ontvangsten van de rekening
bedroegen 613 ponden 11 schellingen
Vlaams, "dus meer scbaede als bate" 21
ponden 3 schellingen 11 groten Vlaams.
De verbouw van de toren kostte ruim
meer dan de helft van de totale inkom
sten dat jaar.
Door de uitgifte van obligaties was de
verbouwing van de toren grotendeels
betaald. Op een kleine dertig pond na
waren daarmee de uitgaven gedekt.
Een pond Vlaams is onderverdeeld in 20
schellingen; een schelling is 12 groten. In
de tijd van de Republiek werd in Zee
land veelal in Vlaamse ponden gerekend,
zonder dat deze als munt daadwerkelijk
bestond. Deze werd gebruikt als reken
eenheid. Een pond Vlaams stond gelijk
aan zes gulden, een schelling aan 30
cent, een groot aan 2,5 cent. Even
omgerekend kostte de verbouwing van
de toren anno 1617 ruim duizend euro.
Slot
Het hoeft hier geen betoog dat een ker
kelijke rekening voer voor genealogen,
huizen onderzoekers, bouwhistorici,
kerkhistorici etc. zou kunnen zijn. Veel
genealogen vragen vaak naar de begraaf-
of overlijdensregisters, zich niet realise
rend dat het eigenlijk gaat om gegevens
uit de rekeningen waaruit de namen van
begraven personen zijn samengesteld en
geklapperd.
Michiel de Ruyter is hier gebruikt als
opstapje om aandacht voor een bron te
vragen die vergeten dreigt te worden.
Dit lijkt me geen probleem voor De
Ruyter, die al heel het jaar in het mid
delpunt heeft gestaan. Hij zou een beetje
aandacht voor het Vlissingse kerkelijke
leven mogelijk hebben toegejuicht. Zelf
gaf hij in zijn leven het goede voorbeeld,
door ook na zijn vertrek in 1655 naar
Amsterdam de Nederduits gereformeer
den in Vlissingen niet te vergeten. In
totaal schonk hij 3.200 gulden aan de
Vlissingse diaconie.
Bronnen
Gemeentearchief Vlissingen:
- Archief Hervormde gemeente Vlissingen,
inv.nr. k 783; rekening 1616/1617.
-Archief N.C. Lambrechtsen. inv.nr. 4899:
aantekeningen betreffende kerkelijke zaken.
Gerard Brandt, Het leven en bedrijf van de liecrc
Michiel de Ruiter (Amsterdam 1687).
Zie voor materialen: Het 'testament' van
Adriaatt Bommenec; praktijkervaringen van een
Vcerse bouw- en waterbouwkundige uit de iSc eeuw.
Werken uitgegeven door het Koninklijk
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen,
deel 4 (Middelburg 1988).