7
lijk beeld zon het marmer beschilderd
moeten worden.
Ook moest de steen ontzilt worden
een voorwaarde bij toepassing van deze
methode want de stukken moesten in
ketels hoogverhitte acrylaathars worden
gelegd. Zout trekt te allen tijde vocht
aan, maar bevat de steen op dat moment
Het reeds incomplete en beschadigde epi
taaf, ca. 1890. (Coll. Sint Jacobskerk, Vlissingen)
nog vocht dan ontstaan explosies van
stoom. Bij ontzilting worden de stukken
in bakken gelegd waardoor gedeminera-
liseerd water stroomt dat het zout doet
oplossen. Het vervuilde water wordt
keer op keer gezuiverd, tot de steen
(vrijwel) geen zout meer bevat. Voor dit
proces werd de beste installatie in
Nederland naar Zeeland gehaald: de
installatie waarmee in Delft het marme
ren grafmonument van Willem van
Oranje was behandeld.
Dit proces werd zo snel mogelijk ge
stopt. Bij alle witte steen loste de ver
brande oppervlakte op, waardoor de
ornamentiek grotendeels verdween. Na
melding van dit verschijnsel werd ook
vanuit de Rijksdienst een akkoord gege
ven voor het stoppen van de behande
ling.
Achteraf bezien had de uitkomst voor
spelbaar kunnen zijn als de temperatuur
ten tijde van de brand bekend was
geweest. Bij verbranding van marmer
ontstaat namelijk ongebluste kalk, bij
verbranding van albast ontstaat gips.
Beide poedervormen zijn in water oplos
baar. Bij de andere stukken slaagde de
ontzilting wel, te weten bij de marmeren
zuilen, de vulstukken en de zwarte tekst
platen. Hoewel gehavend met breuken
en gaten, vielen deze nog goed te restau
reren.
Inmiddels was het oktober 2005. De ge
Het epitaaf na de brand, zoals het ruim
negentig jaar in de kerk heeft gehangen,
1974. (Foto Back, coll. GA Vlissingen)
plande methode werd verlaten en een
nieuw plan moest gemaakt worden. In
overleg met de Rijksdienst werd geko
zen voor het maken van een kopie van
het epitaaf. Hiervoor werd besloten om
in marmermortel afgietsels te maken van
de oorspronkelijke albasten stukken. Om
dit te realiseren moesten deze stukken
eerst opnieuw gemodelleerd worden, dit
vanwege de schade die tijdens de ontzil
ting was ontstaan. Omslachtig, maar
hierdoor bleef het nieuwe epitaaf zeer
dicht bij het oude.
Na het maken van de afgietsels en het
polijsten en modelleren, diende er nog
een adering te worden aangebracht die
in/op de originele steen aanwezig was
geweest. Schilderen was geen optie van
wege het uiterlijk. Besloten werd tot
gietwerk met een rode vloeistof. Mocht
men ooit de nieuwe steen doorzagen
dan zullen de rode aders in het binnenste
doorlopen.
In 2006 werden zowel de restauratie als
de renovatie voltooid. Het ornament
werd in de winter van 200ó/"07 terugge-
Het vernieuwde epitaaf, onthuld op 13
maart 2007. (Fotocoll. R. Rijken, Koudekerke)
mee waarschijnlijk nooit weten welke
verwachtingen of laatste wensen hij heeft
achtergelaten omtrent zijn begrafenis.
Gezien zijn persoonlijk devies7 valt vast
te stellen dat hij een dergelijk monument
wel bijzonder werelds had gevonden.
Maar wat voor grotere eer hadden zijn
tijdgenoten kunnen bewijzen aan een
man die in zijn tijd, naar verluidt, zo
veel betekend had voor stad en handel?
Weinig meer dan het epitaaf dat in zijn
nagedachtenis werd opgericht.
Wat weten we nu nog over de "wijze
Coolenius", zoals hij staat aangeduid op
de bovenste tekstplaat van het monu
ment? Volgens de auteur van de tekst
wist Coole zeer goed "dat de wereld
niets is dan een ijdele droom der dingen,
en dat de schatten, die tevergeefs opge
hoopt worden, vergankelijk zijn." Dat
hij zelfs gezegd heeft: "Alles is opschik."
En, vervolgt de auteur: "Hij kon in
waarheid weten, dat alles opschik is, die
in waarheid wist, dat de wereld niets is."s
Hoe wist hij dit zo zeker? Had hij zelf
die wereld buiten Vlissingen aan-
plaatst in de muur, op een nieuwe plek
in de kerk. Op 13 maart 2007 werd het
ornament voor genodigden onthuld.
Koopman en regent
Is dit monument de ij delheid van een
dode? Er is geen testament bewaard van
Jan Lambrechtsz. Coole. We zullen daar-