14
schijnsel is moeilijk te vinden. De vraag
waarom op het totaal van de in aanmer
king komende kerken met een houten
gewelfconstructie slechts een zeer be
perkt aantal van gewelfsculptuur is voor
zien, blijft onbeantwoord.
De ouderdom van de beelden is eenvou
dig aan te geven. Ze dateren zonder uit
zondering uit de tijd dat de desbetreffen
de kapconstructie werd vervaardigd.
Janse (19S9) is erin geslaagd om voor alle
nog bestaande middeleeuwse kapcon
structies de datering nauwkeurig vast te
stellen.
Vervaardiging en plaatsing
Er is een zeer wezenlijk verschil tussen
enerzijds de houten beelden die, alle min
of meer op ooghoogte, op sokkels, con
soles en draagstenen tegen de wanden en
de pilaren waren geplaatst, en anderzijds
de gewelfsculpturen. De eerste waren
met veel zorg vervaardigd in de ateliers
van de beeldhouwers en volop door de
kerkgangers te bewonderen. Ze waren
relatief gemakkelijk te verplaatsen en
later, toen vele kerken door de protes
tanten werden overgenomen, eenvoudig
te verwijderen. Heel anders ligt dat bij
de gewelfsculpturen. Deze beelden zijn
in feite uit kaponderdelen gesneden en
maken onlosmakelijk deel uit van de
draagconstructie en daarmee tevens van
de architectuur van het gebouw. Uiter
aard rijst de vraag waar en door wie der
gelijke sculpturen kunnen zijn vervaar
digd. Zeker niet door de eenvoudige
dorpstimmerman of de klompenmaker,
zoals Timmers suggereerde.
Omdat er in onze streken onvoldoende
geschikt eikenhout te vinden was, moest
het al vroeg van ver worden aangevoerd.
Er waren aanvoerroutes vanuit het oos
ten en vanuit het zuiden, met Dordrecht
voor het hele westen van ons land als
belangrijkste overslag- en stapelplaats.
Hier werd het benodigde hout. meestal
in kleine partijen, bij elkaar gezocht.
Vanwege de grote prijsschommelingen
was het echter soms veel voordeliger 0111
hele houtconstructies kant en klaar of als
halffabrikaat van ver te laten komen,
rechtstreeks naar de bouwplaats.
Over het algemeen gaat men ervan uit
dat de kapversieringen eerst door de tim
merlieden voorbewerkt werden en ver
volgens door ervaren beeldsnijders wer
den voltooid, hetzij in de bouwloods,
hetzij in een gespecialiseerd atelier in de
buurt. Toch lijkt het, gezien de praktijk
bied van noordwestelijk Frankrijk liggen.
Hij schrijft hierover: "...ik dien er toch
op te wijzen, hoe we hier overal de spo
ren vinden van een zeer sterke inwer
king uit het Noordwest-Fransche kust
gebied, uit Normandië in het bijzonder.
Wellicht heeft hier de Zeeuwsche han
del, vooral die op Rouaan, toe bijgedra-
Nederlandse (d.i. Brabantse) kenmerken
te vertonen. Zouden deze kappen bij
een Brabantse timmerwerkplaats kunnen
zijn besteld, vanwaaruit vervolgens het
beeldhouwwerk aan een Brabants atelier
is uitbesteed? Of zouden Zuid-Neder
landse beeldsnijders speciaal voor een
dergelijk karwei naar Zeeland zijn geto
gen? Een definitief antwoord kan helaas
niet worden gegeven.
De oorsprong van het gebruik van de
houten gewelfsculptuur - vooral in Zee
land zou volgens Vermeulen (1928)
nog meer zuidelijk en wel in het kustge
tcp-py <40
gen, wellicht ook schoven de invloeden
geleidelijk aan over land, door Vlaande
ren." Vooral voor de kerk van Kapelle
wijst Vermeulen er op dat deze "vrij
grootscheepsche dorpskerk met haar
fraaie houten tongewelven opmer
kelijke punten van overeenkomst toont
met de in hout overdekte kerken van
Normandië."
van het elders bestellen van complete
kapconstructies, zeker niet onaanneme
lijk dat tegelijk met de bestelde kap ook
de complete beelden meekwamen. Zo
blijken bijvoorbeeld in afwijking van
de Hollandse beelden - met name veel
van de Zeeuwse gewelfbeelden met hun
rijkbewerkte baldakijnen duidelijk Zuid-
Boven: Nisse, de apostel Andreas met het x-
vormig kruis.
Rechtsboven: Nisse, gewelfschotels met de
beeltenis van zes apostelen.
Rechts: Nisse, gewelfschotel, de kroning van
Maria. (Collectie S.J. Meijers)
f-efriuA
■j'f-ritMsiuA