11 Gedurende de Nederlandse Opstand lag Sint Anna ter Muiden in oorlogsgebied en wisselde de kerk meerdere malen van koninklijke in Staatse handen en omge keerd. Grootschalig herstel was er uiter aard niet bij in deze ongewisse tijden. Zodoende werd kort na de brand op zo'n 16 meter hoogte een hulpdak aan gebracht in de toren om het onderlig gende plafondgewelf te beschermend'' Dit met dakpannen belegde hulpdak werd opmerkelijk genoeg aangebracht binnen in, en niet zoals men zou ver wachten, boven op de toren. Door deze constructie bleef een groot deel van het binnenmuurwerk van de toren blootge steld aan weer en wind. Het hemelwater op het hulpdak werd via een goot door de buitenmuur van de toren afgevoerd. Door deze ietwat vreemde constructie kon men de toren tezamen met een stuk van de vroegere kruiskerk "onder den torre noch overende staende" en dat opnieuw van een dak voorzien was, blij ven gebruiken voor de kerkdienst." Ongemakkelijk was het echter wel. De dominee sprak destijds over deze "groote incommoditeit van den cleynheid van den kercke deser stede.'"8 Minstens net zo vervelend was "de ongemackelicheyt van den dienaer des Goddelijcken woorts welckers stemme hem telcken wederom op de borst" viel door de belabberde akoestiek. Pas na de ondertekening van de Vrede van Miinster in 1648, als duidelijk is dat Sint Anna definitief zal behoren tot Staats-Vlaanderen, kon men gaan denken aan nieuwbouw. De toenmalige domi nee Abraham Wilsens nam hierin in 1649 het voortouw. Het probleem was echter om voldoende geld bij elkaar te krijgen. Het zat Sint Anna ter Muiden niet mee in deze jaren. De gemeente was al niet rijk en tot overmaat van ramp werd het stadje in 1650 getroffen door een grote brand die het stadhuis en enkele andere huizen en schuren ver woestte. Tijdens een grote storm in 1653 overstroomde ook nog eens tweederde van haar grondgebied. Met een lening van 100 ponden Vlaams van het Sluise annenweeshuis, waarvoor een groot deel van het grondbezit van de Ter Muidense kerk als onderpand diende, kon uitein delijk in 1653 alsnog de kerk in een veel bescheidener vorm hersteld worden door "aen het oude gebouw te timmeren een nieuwe beucke."2® Tegen de zuidzij de van de kerktoren verrees een kerkje dat plaats bood aan tachtig gelovigen. En op 5 november 1675 - de nieuwe kerk was nog geen vijfentwintig jaar in gebruik - sloeg de bliksem in en ver zuchtte dominee Immens: "Waarlick was dit niet anders als de vinger Gods?" de provincie Zeeland en de stad Terneu- zen. Voor de hervormde kerk van Bier vliet werden in 1660 door de in die tijd befaamde schilder en glazenier Cornelis van Berlaer drie ramen gemaakt. Naast ramen gewijd aan de Staten van Zeeland en de Oranjes vormt het derde raam een eerbetoon aan Willem Beukelsz en toont Komt hoogmoed voor de val? Dominee Wilsens zal in 1653 maar wat trots geweest zijn op wat hij tot stand had gebracht in Sint Anna ter Muiden. I11 het Actaboek tekende hij zelf op: "door het beleyt van den Predicant Abraham Wilsens en dheer Burgemr. Nicolaes de Puyt in 't jaer 1653 is ge- bouwt de nieuwe Kercke."30 De eerste steen werd op vrijdag 23 mei 1653 "ontrent 4 uren" gelegd door Pieter en Johannes Wilsens, respectievelijk de oudste en jongste zoon van de dominee. De daad van zijn beide zoons werd ver eeuwigd "in seecker gebacken geschil- dert glas, geset in den nieuwe Kercke."3' Dit gebrandschilderde glastableau, zo valt te lezen in het Actaboek, werd geplaatst onder "het wapen van den Predicant mr. Abraham Wilsens"." Dit is een opmer kelijk gegeven. Mogelijk zag Wilsens zichzelf, ook al gezien de eerstesteenleg ging door zijn kinderen, als bouwheer. Gebrandschilderde ramen waren zeer kostbaar. Schenkers van dergelijke ramen bleven meestal beperkt tot welgestelde plaatselijke notabelen. Ook de Staten van Zeeland, ambachtsheren en stadsregerin gen lieten zich niet onbetuigd. In de in 1659 gebouwde hervormde kerk van Terneuzen werd op verzoek van domi nee Wasier een gebrandschilderd raam aangebracht met daarop de wapens van De kerk van Sint Anna ter Muiden. (Zeeuws Archief) het verder het wapen van de stad, het familiewapen van bouwheer Franpois Ritsaert en de plaatselijke magistratuur.33 Voorbeelden van dominees die hun familiewapen in glas in lood in de kerk lieten aanbrengen, zijn mij verder geheel onbekend. De glas-in-loodramen van dominee Wilsens waren geen lang leven bescho ren, zoals blijkt uit Immens' relaas van de blikseminslag: "De glasen aan de linckerzijde van de preekstoel garf uijtge- slagen hebbende een gat onder en een boven het raam gemaakt (een groote bresse uijt de muur van buijten nederge- stort) waar van het gruijs der uijt gesla gene stenen ook al de glasen aan de voorsijde, gelijk als vergruijst heeft, zul lende oock dat raam gansch moeten ver- nieut worden." Immens zal zeker be kend zijn geweest met de tekst uit Spreuken ió:iS die spreekt over de trots die komt voor de vernietiging en hoog moed die komt voor de val. Dat de blik sem het glas-in-loodraam met het fami liewapen van dominee Wilsens trof, "Waarlick was dit niet anders als de vin ger Gods?"

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2009 | | pagina 11