12
Dak of spits?
Een interessante vraag is of het relaas van
dominee Immens nog wat kan toevoe
gen aan de kennis over de veelbewogen
(bouw)geschiedenis van de Sint Anna ter
Muidense kerktoren. Want ondanks
twee restauratieperioden, 1902-1913 en
I955-I957, zijn nog veel vragen over de
ding hiervan werd A. Mulder, rijksarchi
tect voor de monumenten van geschie
denis en kunst, ingeschakeld. Tussen
1902 en 1913 maakte hij foto's en opme-
tingstekeningen en rapporteerde over de
staat van de toren aan het kerkbestuur.
Zo was tijdens Mulders onderzoek het
rond ióoo aangebrachte hulpdak nog
De kerk van Sint Anna ter Muiden. (Zeeuws
Archief)
toren onbeantwoord.
Bij de restauratie van de toren in 1955—
1957 hielden de restauratiearchitecten
E.P. en W. Messer nog een slag om de
arm toen zij schreven dat er alle reden
was om te veronderstellen dat de toren
een spits heeft gekend."1 Maar aangezien
"hiervan niets te vinden is, noch teke
ningen noch bewaard gebleven resten",
werd bij de restauratie de voorkeur
gegeven aan herstel van de bestaande
situatie: een stompe toren met op een
van de hoeken het traptorentje. Gezien
hun reactie wisten Messer en Messer
vermoedelijk wel af van de storm van
protest die restauratieplannen zo'n vijftig
jaar eerder veroorzaakt hadden in de
kleine gemeenschap van Sint Anna ter
Muiden.
Om dit te begrijpen moeten we terug in
de tijd. Rond 1900 kwam er in Neder
land een herwaardering voor de middel
eeuwse geschiedenis en eveneens voor
de middeleeuwse bouwkunst. Deze
belangstelling ging niet aan Sint Anna ter
Muiden voorbij. In 1902 richtten de
kerkvoogden van de Nederlands-her
vormde gemeente zich tot de koningin
met het verzoek om hulp bij het herstel
van de ruïneuze kerktoren." Naar aanlei
steeds herkenbaar. Mulder trof in 1902
echter nog een tweede voor hem onver
klaarbaar "allerdwaast dak in de toren
[aan dat] zijn kielgoot 9 m. lager heeft,
zodat ruim 200 nr binnenmuur aan
regen en sneeuw is blootgesteld, terwijl
de bovenvlakken van de 1,5 m zware
torenmuren reeds geduchte sporen dra
gen van inwatering en verval."'6 Met
andere woorden, boven het rond IÓOO
aangebrachte dak in de toren bevond
zich dus een tweede, later aangebracht
dak waar Mulder de logica niet van kon
ontdekken. Met het relaas van Immens
bij de hand kan dit mysterie opgelost
worden. Immens schreef over de gevol
gen van de blikseminslag immers dat
"binnen in den toorn, dat pannendak
gans in stucken geslagen" was. En zo zal
dus in of kort na 1675 het tweede hulp
dak zijn aangebracht in de toren. Hier
mee is meteen duidelijk dat de kerk geen
torenspits meer heeft gehad sinds de
brand van circa 1600.
De gemoederen verhit
In oktober 1902 schreven de kerkvoog
den Iz. Brevet, A.J. Lubregtse enJ.J. de
Bruijne een verzoek aan de koningin
geld ter beschikking te stellen voor de
restauratie van de kerk. Toen uiteindelijk
na het bouwkundig onderzoek en de
aanbevelingen door Mulder bleek dat er,
ondanks de brief aan de vorstin, geen
geld vanuit de staatskas te verwachten
was, stelde de kerkenraad zelf duizend
gulden uit de kerkenkas beschikbaar.
Hiermee kon de toren weliswaar niet
gerestaureerd worden, maar het was in
ieder geval voldoende om de toestand te
consolideren. Van het geld konden de
bovenste delen van het ingewaterde
muurwerk hersteld worden. Men
droomde zelfs van het terugbrengen van
een spits, "doch de kerkvoogden zijn
van mening dat de toren vanwege het
fraaie uitzicht vele bezoekers zal trekken.
Daarom zal een plat dak met mastix
(houtcement) gedekt gemaakt worden",
schreef Mulder in oktober 1902." Het
platte dak boven op de toren zou tevens
voorzien worden van een balustrade in
de vorm van een ijzeren hek. Het was
verder de bedoeling de bestaande trap-
toren op de zuidwestelijke hoek op te
trekken tot 2,5 meter hoogte.
Mooie plannen, maar de kerkenraad was
niet de enige die zich tot de koningin
richtte met betrekking tot de middel
eeuwse toren. Sint Anna ter Muiden was
al sinds het einde van negentiende eeuw
een geliefd oord voor kunstenaars, dich
ters, schrijvers en schilders.3' Zij trokken
naar het platteland waar de schilderach
tigheid te vinden was in het landschap
en de verstilde dorpjes. Ook in Sint
Anna verbleef een kunstenaarskolonie
vanwege het in hun ogen authentieke
landelijke uiterlijk. Twee van de kunste
naars, de Duitsers Paul Baum enjohann
Georg Dreydorif, maakten in augustus
1903 in een brief aan de vorstin hun zor
gen kenbaar toen zij hadden gehoord
van de restauratieplannen voor de
toren.3'3 I11 september 1905 benaderden
Baum en Dreydorff met inmiddels acht
andere bezorgde kunstbroeders, de
befaamde monumentenzorger jhr. nrr.
Victor de Stuers.40 De verontrusting was
groot want Sint Anna ter Muiden, idylle
en bron voor hun inspiratie, dreigde ver
stoord te worden door "de schendende
hand van den leek die deze toren
zal ontsieren, door een voor het kunste
naarsoog afzichtelijk stuk timmerwerk",
waarmee een houten huisje werd be
doeld dat de trapopening boven op de
toren moest afsluiten.4' Ook het beoogde
ijzeren hek kon niet "anders dan afgrijse
lijk zijn" 111 hun ogen.41
Het klokkenhuisje
Het kunstenaarsverzet sorteerde effect,
want het college van burgemeester en