Een nieuw gezicht 20 trap in een villa. Deze trappen zijn meestal groter en voornamer, er komen soms vides, bordessen en balustraden aan te pas, het is dan een bouwkundig ele ment dat aandacht vraagt (fig. 2). Ook de statietrap is een bekend feno meen. Een sprekend voorbeeld is de bordestrap zoals we die kennen van paleis Soestdïjk: het maaiveld wordt door middel van een trap verbonden met het bordes waar de hoofdtoegangsdeur op uit komt (fig. 3). Op het bordes stond de koninklijke familie en op de treden kon het publiek de meegebrachte bloemen leggen. Trappen waren en zijn nog steeds be langrijk: al is een kantoorgebouw nog zo saai, de trap, gesitueerd in een voorname entreehal, moet opvallen en daar kan een ontwerper zich flink op uitleven. Met ingewikkelde vormen die de zwaarte kracht uitdagen en dankzij de modernste technieken en materialen om die vor men te realiseren wordt vooral getracht te imponeren. Soms lijkt het alsof de ontwerper met zo'n trap een visitekaartje wil achterlaten. Ook is het altijd weer interessant om te zien hoe de graficus M.C. Escher het begrip trappen relati veerde door ze in elkaar te draaien waar door de kijker op het verkeerde been werd gezet. In een volgende aflevering ga ik nader in op de trapvormen en de materialen. Het wordt dan wat technischer. Literatuur: R. Jellema, M.C.A. Meischke, J. Muller, Bouwkundedeel II, 5e druk, Delft 1954. -J.G. Wattjes, Constructie pan gebouwen, deel 3, Amsterdam 1926. J. Bruijns, J.J.B. Kuipers en J. de Ruiter, De Zak in vogelvlucht, Goes 1995. Enige tijd geleden werd ik benaderd door een lid van de redactiecommissie met het verzoek of ik de door Maarten van Doorn in 1997 begonnen rubriek over bouwkundige onderwerpen wilde voortzetten. Ik vroeg enige bedenktijd omdat ik eerst wilde nagaan waarover de heer Van Doorn in het verleden had geschreven. Ik kreeg een overzicht dat begon met een artikel over gotische kerkvensters en dat eindigde met ge welven 2. Totaal twintig artikelen - aangevuld met schetsen en tekeningen over de meest uiteenlopende interes sante onderwerpen. Bijzonder vond ik de manier waarop de heer Van Doorn bouwkundige zaken voor een leek toe gankelijk maakte. Na mijn inventarisa tie en tot mijn opluchting bleek dat er wel wat onderwerpen zijn overgeble ven die nog niet aan de orde zijn ge weest of die een vervolg kunnen zijn op eerder verschenen artikelen. Ik ben, net als de heer Van Doorn die ik goed kende, architect geweest. Ik groeide op in Middelburg waar ik vanuit ons woonhuis op de Korte Burg vormeloze klompen puin van de abdij, de kerken en de Lange Jan langzaam weer in herkenbare gebouwen zag ver anderen. Ik kreeg eigenlijk les voor de deur: eerst aanschouwelijk onderwijs en later - tijdens een periode van praktisch werken - kon ik mee helpen timme ren aan de kap van zo'n bijzonder abdijtorentje. Na mijn studie in Amsterdam en Delft werkte ik in Den Haag en woonde in Rijswijk, ik werkte onder meer aan het Joegoslavië-tribunaal, het ministerie van Onderwijs en het ministerie van Defensie. Alweer twaalf jaar woon ik nu in Baar land. Ik was in deze periode bestuurslid van onder andere de Stichting Behoud de Zak van Zuid-Beveland en de Boerderijenstichting Zeeland. Voor de Stichting Landschapsbeheer Zeeland ga ik nog regelmatig op pad om adviezen te geven die te maken hebben met het behoud van kleine en grote landschap pelijke elementen, ook een uiterst boeiende tijdsbesteding! F.G.C. Rothuizen

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2009 | | pagina 20