De eigendom van de kerktorens in Zeeland (deel 1)
3
Het ontstaan van de Bataafse Republiek
tegen het einde van de achttiende eeuw
was een van de keerpunten in onze
geschiedenis. De daaruit voortvloeiende
Staatsregeling 1798 heeft verstrekkende
gevolgen gehad, gevolgen die tot op de
dag van vandaag doorwerken in ons
maatschappelijk bestel. In dit artikel gaat
het over de eigendom van de (oude)
kerktorens in onze provincie. Als we ons
daarmee bezighouden stuiten we onher
roepelijk op het laatste lid van het addi
tionele artikel 6 bij de bovengenoemde
Staatsregeling. De tekst hiervan luidt als
volgt: 'De torens, aan de Kerkgebouwen
gehegt, benepens de Klokken, met derzelncr
huisingen, worden verklaard, eigendommen te
zijn en te blijven der Burgerlijke Gemeenten,
staande ten allen tijde onder derzelver bchce-
ring en onderhoud.
In feite is het niet meer dan een detail
van de scheiding van Kerk en Staat, die
ten gevolge van de met pijn en moeite
gepaard gaande geboorte van de Bataafse
Republiek met grote broer Frankrijk
overheersend op de achtergrond haar
beslag kreeg. Voor een goed begrip eerst
wat achtergrondinformatie over hoe het
zover gekomen is.
Politieke onrust
De Republiek der Zeven Vereenigde
Nederlanden, ooit een wereldmacht en
een op de wereldzeeën dominant aan
wezige natie, was in de tweede helft van
de achttiende eeuw in alle opzichten op
zijn retour. De echte onrust over het
voortbestaan kwam duidelijk aan het
licht met de Vierde Engelse Zeeoorlog
van 1780-1784, waarin de
Nederlandse vloot door de
Engelsen verpletterend werd
verslagen. Economisch, militair
en moreel was een niet om te
buigen neerwaartse spiraal 111
werking gesteld. De nederlaag
werd de aanleiding tot hevige
protesten tegen stadhouder
Willem V. Hij en met hem de
regentenkliek die zich rond
hem had verzameld, waren
schuldig aan de neergang.
'Vorst Willem, het is alles Uw
schuld!', aldus de puntige samenvatting
van een befaamd pamflet uit 17811
De Oranjes en hun regenten moesten
ken door voordelige en zo natuurlijke bondgenootschappen
met de vijanden van onze erfvijand, met het Huis van Bour
bon en Amerika? Wie zou U in zulke patriottische pogin
gen hebben kunnen, willen of durven weerstreven?
Dat niets van dit alles is geschieddat wij thans in oorlog
zijn en niet van de voordelen der neutraliteit en vrije zeevaart
mogen genieten zoals Rusland, Zweden en Denemarken
(welke landen gewapend en niet door hun eigen vorsten ver
raden zijn en daarom door Uw Engelsen ontzien worden);
dat wij in ons eigen land geblokkeerd en opgesloten liggen
dat onze dappere landgenoten op zee als maar weinig leeu
wen tussen veel jagers ter slachtbank worden gebracht; dat
zoveel goede vanzelfsprekende voorstellen om schepen te be
wapenen van de hand zijn gewezen; dat wij in deze hoogst
gevaarlijke toestand nog steeds zonder bondgenoten zijn; ja
Vorst Willem, het is alles Uw schuld! Ik herhaalzowel het
feit dat wij ons met het machtige Frankrijk en Amerika niet
mogen verbinden-ofschoon dit de enige weg is om tot een
spoedige en eerlijke vrede te geraken en onze koophandel te
doen herleven-als het feit dat de Amerikaanse gezant, net
als destijds de afgevaardigde van het Engelse parlement*
hier geen gehoor kan vinden en ons Vaderland daardoor ge
vaar loopt geheel door Engeland geruïneerd te worden en
zich zo al niet de haat dan toch de onverschilligheid van
Amerika op de hals te halen en met gelijke munt betaald te
worden-het is alles Uw schuld!
Gij wilt niet dat wij met Frankrijk en Amerika een verbond
aangaan! Gij zijt het die dat belet, en niemand anders. Dit
alleen al is voor een verstandig mens een duidelijk bewijs
dat gij het niet goed met ons voor hebt.
•In de tijd van Cromwell.
Een pagina uit de herduk 1966 van het pamflet
Aan het volk van Nederland, het democratisch
manifest, van Joan Derk baron van der
Capellen tot den Pol (1781).
daarom plaatsmaken voor geschiktere en
vooral gekozen bestuurders. Dat was de
vaste overtuiging van de opstandelingen,
die zichzelf tooiden met de naam 'patri
otten'.
De patriottenbeweging nam in de jaren
die volgden zulke revolutionaire vormen
aan, dat stadhouder Willem V zich niet
meer veilig voelde in Holland. In 1785
verliet hij samen met zijn gezin het
patriottisch Den Haag en vestigde zich in
het meer oranjegezinde Nijmegen 0111 te
wachten op rustiger tijden. De daad
krachtige echtgenote van de stadhouder,
Wilhelmina van Pruisen, kon deze zelf-
Bestorming van de Bastille, 14 juli 1789. Ets
door Thevenin. (Museum Mr, Simon van Gijn,
Dordrecht)
G.J. Lepoeter
gekozen ballingschap maar moeilijk ver
dragen en besloot in 1787 zonder haar
man terug te gaan naar Den Haag om
een doorbraak te forceren. Haar arresta
tie door de patriotten op weg daarheen
was een gebeurtenis met verstrekkende
gevolgen. Ze riep de hulp in van haar
broer, de koning van Pruisen, die het
land binnenviel en de patriotten met
gemak versloeg.
I11 de weken daarna werden huizen van
patriotten geplunderd en werd een groot
aantal opstandelingen gearresteerd.
Massa's revolutionairen raakten op drift,
onder meer naar de Generaliteitslanden,
waar ze veilig waren voor berechting.2
Enkele duizenden vluchtten naar het
buitenland, grotendeels naar het huidige
België en het noordwesten van Frank
rijk. De pers werd gemuilkorfd en alle
patriottische initiatieven werden de kop
ingedrukt.
Daarmee kwam 111 de Republiek een
voorlopig einde aan de revolutie, de
stadhouderlijke macht was hersteld. Maar
het patriottische vuur was niet gedoofd,
integendeel, het gegroeide gedachtegoed
was niet meer uit te roeien. Het was
ingebed in de nieuwe storm die over
Europa zou razen en die op 14 juli 1789
met de bestorming van de Bastille in
Parijs echt opstak. Het zou blijken het
begin te zijn van een lange reeks revolu
tionaire ontwikkelingen die een einde
maakte aan het Ancien Régime en heel
Europa in zijn greep zou krijgen.s De
patriotten zaten op het vinkentouw.
Het einde van de Republiek
Het merendeel van de voor
aanstaande patriotten bevond
zich in Frankrijk en wachtte
daar op een geschikt moment
0111 terug te keren naar de
Republiek. De Franse Revo
lutie opende perspectieven,
hoopten ze. Met de hulp van
het machtige Frankrijk moest
het mogelijk zijn het bewind
van de stadhouder omver te
werpen en zo de Republiek
te bevrijden.
Het was vooralsnog te opti
mistisch geredeneerd want de Fransen
hadden de eerste jaren na 1789 genoeg
eigen problemen aan hun hoofd. Ze